![]() |
Evolutie Theorie Het leven.
Evolutie of Schepping? Het antwoord op de vraag waar het leven vandaan komt blijkt onbegrijpelijk ingewikkeld te zijn. “Het probleem van de biologie is, een eenvoudig begin te vinden”, zeggen de astronomen Fred Hoyle[1] en Chandra Wickramasinghe. Fossiele overblijfselen van oude levensvormen, die men in de gesteenten heeft ontdekt, onthullen geen eenvoudig begin; de evolutietheorie mist dus een deugdelijk fundament. En hoe meer inlichtingen men verkrijgt, hoe moeilijker het wordt om uit te leggen hoe microscopische levensvormen, die zo ongelofelijk ingewikkeld zijn, door toeval konden ontstaan. De voornaamste fasen in de ontwikkeling die tot het ontstaan van leven zou hebben geleid, zijn volgens de evolutietheorie: -1- de aanwezigheid van de juiste primitieve atmosfeer en -2- een concentratie in de oceanen van een organische soep van eenvoudige moleculen die noodzakelijk zijn voor het leven, -3- hieruit ontstaan eiwitten en nucleotiden (ingewikkelde chemische verbindingen) die -4- zich groeperen en een membraan krijgen, en daarna -5- een genetische code ontwikkelen en kopieën van zichzelf beginnen te maken. Zijn deze stappen in overeenstemming met de beschikbare feiten? -1- De primitieve atmosfeer. In 1953 liet Stanley Miller[2] een elektrische ontlading plaatsvinden in een atmosfeer van waterstof, methaan, ammoniak en waterdamp. Hierdoor vormden zich enkele van de vele aminozuren die er bestaan en die de bouwstenen van eiwitten zijn. Hij verkreeg echter slechts 4 van de 20 noodzakelijke aminozuren, onder omstandigheden die aannemelijk mochten heten. Miller nam aan dat de primitieve atmosfeer van de aarde overeenkwam met het gasmengsel in zijn reactiekolf. Waarom? Omdat, zoals hij en een medewerker later zeiden, de synthese van biologisch interessante verbindingen alleen plaatsvindt onder reducerende omstandigheden (waarbij geen vrije zuurstof in de atmosfeer aanwezig is). Toch veronderstellen andere evolutionisten dat er wel zuurstof aanwezig was. Het dilemma dat hierdoor voor de evolutie ontstaat, wordt door Hitchings[3] als volgt onder woorden gebracht: “Met zuurstof in de lucht zou het eerste aminozuur nooit ontstaan zijn; zonder zuurstof zou het door kosmische stralen vernietigd zijn.” De kwestie is dat elke poging om de samenstelling van de primitieve atmosfeer van de aarde vast te stellen, slechts op gissingen en veronderstellingen gebaseerd kan zijn. Niemand kan met zekerheid zeggen hoe de atmosfeer samengesteld was. Hedendaagse wetenschappers vermoeden dat de primitieve atmosfeer bestond uit voornamelijk kooldioxide en stikstof, in plaats van de door Miller veronderstelde samenstelling van waterstof, methaan en ammoniak. Met de huidige kennis over de primitieve atmosfeer geeft zelfs Miller toe dat zijn experiment niet leid tot enige conclusie met betrekking tot de verklaring over het ontstaan van leven. Toch wordt dit experiment (en andere theorieën) in het onderwijs gebruikt en verkondigt als “waarheid” en “feiten”!? Niet alleen het experiment van Miller, maar alle evolutionistische pogingen slagen er niet een antwoord te geven. Al het onderzoek wat is gedaan laat zien dat het toevallig ontstaan van het leven onmogelijk is en bevestigd dus dat het leven gecreëerd is. -2- Zou zich een ”organische soep” kunnen vormen? Hoe groot is de waarschijnlijkheid dat de aminozuren[1] die zich naar men denkt in de atmosfeer hebben gevormd, naar beneden zouden komen en in de oceanen een “organische soep” zouden doen ontstaan? Zeer klein. Dezelfde energie die de eenvoudige verbindingen in de atmosfeer zou doen uiteenvallen, zou elk ingewikkeld amino-zuur dat zich vormde zelfs nog sneller ontbinden. Miller heeft trouwens in dat experiment waarbij hij in een “atmosfeer” een elektrische ontlading liet plaatsvinden, de vier aminozuren die hij daardoor verkreeg, slechts kunnen behouden door ze uit het gebied van de ontlading weg te halen. Had hij ze daar gelaten, dan zouden ze door de ontlading ontbonden zijn. Indien men echter aanneemt dat aminozuren op de een of andere wijze de oceanen hebben bereikt en tegen de vernietigende ultraviolette straling in de atmosfeer werden beschermd, wat dan? Hitchings legde uit: “onder het wateroppervlak zou er niet voldoende energie zijn om verdere chemische reacties te activeren; water remt altijd de groei van ingewikkeldere moleculen.” Wanneer aminozuren zich dus eenmaal in het water bevinden, moeten ze daaruit komen, willen ze grotere moleculen vormen en evolueren in de richting van eiwitten[2] die bruikbaar zijn voor het formeren van leven. Maar zodra ze uit het water komen, bevinden ze zich weer in de vernietigende ultraviolette straling! “Met andere woorden”, zegt Hitchings, “de theoretische kansen om zelfs maar door dit eerste en betrekkelijk gemakkelijke stadium (het verkrijgen van aminozuren) in de evolutie van het leven heen te komen, zijn ongelofelijk klein”. Hoewel men alom beweert dat leven spontaan in de oceanen is ontstaan, zijn watermassa’s gewoon niet bevorderlijk voor de noodzakelijke chemische reacties. De chemicus Richard Dickerson legt uit: “het is derhalve moeilijk te begrijpen hoe polymerisatie (een proces waarbij kleinere moleculen zich onderling verbinden tot grotere moleculen) heeft kunnen plaatsvinden in het waterige milieu van de primitieve oceaan, aangezien de aanwezigheid van water depolymerisatie (de ontleding van grote moleculen in eenvoudigere) bevordert in plaats van polymerisatie”. Biochemicus George Wald[3] is het hiermee eens, want hij zegt: “het spontaan uiteenvallen is veel waarschijnlijker, en vindt dus ook veel sneller plaats, dan een spontane vorming”. Dit betekent dat er geen organische soep gevormd zou worden! Wald beschouwt dit als “het lastigste probleem waar wij (evolutionisten) tegenover staan”. Er is echter nog een lastig probleem waarmee de evolutietheorie wordt geconfronteerd. Er zijn meer dan 100 aminozuren, maar er zijn er slechts 20 nodig voor de eiwitten in levende organismen. Bovendien komen ze in twee vormen voor: sommige moleculen zijn “ rechtse” moleculen en andere “linkse”. Indien ze door toeval tot bestaan zouden zijn gekomen, zoals in een theoretische ‘organische soep’, is het zeer waarschijnlijk dat de helft rechts en de helft links zou zijn. En er is geen reden bekend waarom een van de twee vormen in levende organismen de voorkeur zou genieten. Toch zijn de 20 aminozuren waaruit de eiwitten zijn opgebouwd die in levende organismen voorkomen, allemaal linkse moleculen! 3- Kansberekening en de spontane vorming van eiwitten (proteïnen). Hoe groot is de kans dat de juiste aminozuren bij elkaar komen om een eiwitmolecule te vormen? De eiwitten die nodig zijn voor leven hebben zeer ingewikkelde moleculen, bestaande uit aminozuren die zijn gerangschikt in een specifieke volgorde en in bepaalde hoeveelheden en structuren. Deze moleculen vormen de bouwstenen van een levende cel. Het simpelste eiwit bestaat uit 50 aminozuren, maar er zijn ook enkele proteïnen die zijn opgebouwd uit duizenden aminozuren. Het cruciale punt is dat de afwezigheid, toevoeging of verplaatsing van één enkel aminozuur in de structuur van een eiwit, dit eiwit totaal nutteloos maakt. Elk aminozuur moet in de juiste hoeveelheid, op de juiste plaats en de juiste volgorde aanwezig zijn. Het feit dat de functionele structuur van eiwitten absoluut niet per toeval kan zijn ontstaan, kunnen we aantonen door een door iedereen te begrijpen berekening. Een gemiddeld eiwitmolecuul bestaat uit 288 aminozuren die bestaan uit 12 verschillende soorten aminozuren. Deze kunnen gerangschikt worden op 10300 verschillende manieren. (Dit is een astronomisch groot getal, een 1 gevolgd door 300 nullen.) Van al deze mogelijkheden vormt er slechts één mogelijkheid het gewenste eiwitmolecuul. De overige mogelijkheden vormen nutteloze aminozuurketens of zelfs potentiële schadelijke stoffen voor levende wezens. Met andere woorden, de kans op vorming van slechts één eiwitmolecuul is 1 op de 10300. De mogelijkheid dat deze “1” ontstaat is praktisch onmogelijk. (In de wiskunde wordt een mogelijkheid kleiner dan 1 op 1050 gezien als “onmogelijk”.) Bovendien is een eiwitmolecuul bestaande uit 288 aminozuren betrekkelijk eenvoudig vergeleken met de gigantische eiwitmoleculen bestaande uit duizenden aminozuren. Als we dan de kans gaan berekenen van het ontstaan van deze grote moleculen, zien we dat zelfs dat het woord “onmogelijk” onvoldoende is. Het getal 10300 is haast niet voor te stellen. Maar om u een beetje een idee te geven; het totaal aantal elektronen[1] in het gehele universum is geschat op zo’n 1079. Als we dan een stap verder zetten richting het ontstaan van leven, zien we dat één proteïne op zichzelf niks betekend. Een van de kleinste bacteriën ooit ontdekt, de Mycoplasma Hominis H39, bestaat uit 600 “typen” eiwitten. In dit geval zouden we de kans moeten berekenen voor elk van deze 600 eiwitten. Het resultaat ruïneert het begrip “onmogelijk”. Een cel bestaat niet alleen maar uit eiwitten, maar bevat ook nog nucleïnezuur[2], vitaminen, koolhydraten, vetten en vele andere chemische stoffen, zoals elektrolyten[3]. Robert Shapiro, een professor scheikunde aan de New York Universiteit en een DNA expert, berekende de mogelijkheid van toevallige vorming van de 2000 typen proteïnen die men gevonden had in één enkele bacterie. (Er zijn 200.000 verschillende typen eiwitten in een menselijke cel.) Het getal wat men vond was 1 op de 1040.000. (Dit is een ongelooflijk getal, een 1 met 40.000 nullen.) Sommige eiwitten zijn bouwstoffen en andere dienen als enzymen. Deze laatste versnellen de noodzakelijke chemische reacties in de cel. Zonder die hulp zou de cel sterven. Niet slechts een paar, maar 2000 eiwitten die als enzymen dienst doen, zijn nodig voor de activiteit van de cel. Hoe groot is de kans dat al deze eiwitten toevallig verkregen worden? Een kans van 1 op 1040.000! “Een waanzinnig kleine waarschijnlijkheid“, verzekert Hoyle, “die zich zelfs niet zou voordoen als het hele universum uit organische soep zou bestaan“. Hij voegt eraan toe: “als men behoort tot degenen die, door algemeen heersende opvattingen of wetenschappelijke opleiding bevooroordeeld, stellig menen dat het leven (spontaan) op de aarde is ontstaan, dan is dit simpele rekensommetje voldoende om die gedachte totaal van de baan te vegen”. Nog een berekening[1]: er zijn drie basis voorwaarden voor de vorming van een nuttig eiwit; -1- Dat alle aminozuren in de eiwitketen van de juiste soort en op de juiste plaats zijn. -2- Dat alle aminozuren in de eiwitketen ‘linkse’ aminozuren zijn. -3- Dat al deze aminozuren verbonden zijn met elkaar door het vormen van peptide verbindingen[2]. Om een eiwit te vormen moeten deze drie voorwaarden tegelijkertijd aanwezig zijn. De mogelijkheid dat een eiwit per toeval ontstaat is gelijk aan de vermenigvuldiging van de mogelijkheid van de realisatie van elk van deze voorwaarden. Bijvoorbeeld de kans dat een gemiddeld eiwit van 500 aminozuren ontstaat is als volgt: -1- De kans dat de aminozuren in de juiste volgorde zijn: er zijn 20 soorten aminozuren die gebruikt worden bij de vorming van eiwitten. De kans dat elk aminozuur correct wordt gekozen uit deze 20 soorten = 1:20 De kans dat al deze 500 aminozuren correct worden gekozen = 1:20500 = 1:10650 = 1 op de 10650 -2- De kans dat de aminozuren ‘links’ zijn: ze zijn óf links, óf rechts. De kans dat slechts een aminozuur links is = 1:2 De kans dat alle 500 aminozuren links zijn op hetzelfde moment = 1:2500 = 1:10150 = 1 op de 10150 -3- De kans dat de aminozuren worden gebonden door een peptide verbinding: aminozuren kunnen aan elkaar gebonden worden door verschillende chemische verbindingen. Maar om een bruikbaar eiwit te vormen, moeten alle aminozuren in de keten gebonden worden met een speciale chemische verbinding; de peptide verbinding. Het is berekend dat de kans dat een aminozuur wordt gebonden met een andere verbinding dan de peptide verbinding, 50% is. Volgens dit gegeven: De kans dat 2 aminozuren worden gebonden door een peptide verbinding = 1:2 De kans dat alle 500 aminozuren zo worden gebonden = 1:2499 = 1:10150 = 1 op de 10150 De totale kans is dan: 1:10650 x 1:10150 x 1:10150 = 1:10950 = 1 op de 10950 De kans dat een gemiddeld proteïnemolecuul, bestaande uit 500 aminozuren die allemaal precies in de juiste hoeveelheden én op de juiste plaats én allemaal linkse moleculen zijn én dat ze allemaal worden gebonden door een peptide verbinding is “1” op de 10950. We kunnen dit getal schrijven door 950 nullen achter de 1 te zetten: 10950 = 100.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.00 0.000.000.000.000.000. 000.000.000.000000.000.000.000.000.000.000.000.000 .000.000.000.000.000.000.000. 000.000.000000.000.000000.000.000.000.000.000.000. 000.000.000.000.000.000.000. 000.000.000.000.000000.000.000.000.000.000.000.000 .000.000.000.000.000.000.000. 000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.00 .000.000.000.000.000.000.000. 000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.00 0.000.000.000.000.000.000.000. 000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000000.000 .000.000.000.000.000.000.000. 000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.00 0000.000.000.000.000.000.000. 000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.00 0.000.000000.000.000.000.000. 000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.00 0.000.000.000.000000.000.000. 000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.00 0.000.000.000.000.000.000000. 000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.00 0.000.000.000.000.000.000.000. 000000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000.000 .000.000.000.000.000.000.000. 000.000.000000.000.000.000.000.000.000.000.000.000 .000.000.000.000.000.000.000. 000.000.000.000.000000.000.000.000.000.000.000.000 .000.000.000.000.000.000.000. 000.000.000.000.000.000.000000.000.000.000.000.000 .000.000.000.000.000.000 Om u een idee te geven; een miljoen is 1.000.000 = 106 en een miljard is duizend miljoen = 109, een biljoen is duizend miljard = 1012 en een triljoen is miljoen maal biljoen = 1018. Zelfs deze gigantische getallen komen niet eens in de buurt van het getal 10950. 4- De verpakking: de celmembraan. De kansen zijn echter in werkelijkheid nog veel geringer dan deze “waanzinnig kleine” waarschijnlijkheid. Er moet een membraan zijn dat de cel omsluit. Maar dit membraan is uiterst ingewikkeld en bestaat uit eiwit-, suiker- en vetmoleculen. De evolutionist Leslie Orgel schrijft in dit verband: “De thans bestaande celmembranen bevatten kanalen en pompen (volgende maand meer hierover, Insha-Allah) die specifieke controles uitoefenen op de toevoer en afvoer van voedingsstoffen, afvalproducten, metaalionen, enzovoort. Bij deze gespecialiseerde kanalen zijn zeer specifieke eiwitten betrokken, moleculen die er bij het begin van de evolutie van het leven nog niet konden zijn”. Celmembranen (plasmamembraan, plasmalemma) zijn dunne semi-permeabele (halfdoorlatende) “vliesjes” (dikte 8-10 nm), die de celinhoud (cytoplasma) omgeven. Ze bestaan uit fosfolipiden[1] die een dubbellaag vormen en eiwitten. De celmembraan handhaaft het verschil in samenstelling tussen celinhoud en buitenmilieu. -5- De opmerkelijke genetische code Veel moeilijker te verkrijgen dan alles wat hierboven is genoemd, zijn de nucleotiden: RNA en DNA (zie voetnoot 8), die de genetische code vormen voor alle levensvormen. Bij het DNA zijn vijf histonen[2] betrokken (histonen hebben naar men meent te maken met het regelen van de activiteit van de genen). De kans dat zelfs maar het eenvoudigste van deze histonen wordt gevormd, is volgens zeggen 1 op de 200100, alweer een gigantisch getal, groter dan het totaal van alle atomen in alle sterren en sterrenstelsels die door de grootste astronomische telescopen te zien zijn. Toch vormt de oorsprong van de volledige genetische code, een vereiste voor de reproductie van de cel, een nog grotere moeilijkheid voor de evolutietheorie. In verband met eiwitten en DNA steekt het oude vraagstuk ‘de kip of het ei’ de kop op. Hitchings zegt: “eiwitten zijn voor hun vorming afhankelijk van DNA. Maar er kan geen DNA worden gevormd zonder dat er eerst eiwitten zijn”. Dit levert de paradox[3] op die Dickerson ter sprake brengt: “wat was er het eerst, eiwitten of het DNA?” Hij beweert: “het antwoord moet zijn dat ze zich tegelijkertijd hebben ontwikkeld”. In feite zegt hij dat ‘de kip’ en ‘het ei’ tegelijkertijd geëvolueerd zijn, zonder dat de een uit de ander is voortgekomen. Vindt u dit redelijk? Een wetenschappelijk schrijver vat het als volgt samen: “de oorsprong van de genetische code vormt een enorm kip-en-eiprobleem, waarvoor men in de verste verte nog geen oplossing heeft”. Dickerson maakte ook deze interessante opmerking: “de evolutie van de genetische machinerie is de stap waarvoor geen laboratoriummodellen bestaan; men kan derhalve eindeloos speculeren, zonder door lastige feiten gehinderd te worden”. Maar is het wel echt wetenschappelijk te schuiven? Leslie Orgel noemt het bestaan van de genetische code “het meest frustrerende aspect van het probleem inzake de oorsprongen van het leven”. En Francis Crick[4] concludeerde dat “ondanks het feit dat de genetische code bijna universeel is, het ervoor vereiste mechanisme veel te ingewikkeld is om in een klap te kunnen zijn ontstaan”. Evolutionisten bewijzen keer op keer dat ze er alles aan doen om hun gelijk te halen, zonder met werkelijke feiten te komen. Ze volgen slechts vermoedens, verzinsels en vage ideeën. In dit artikel is aangetoond dat het leven onmogelijk per toeval tot stand is gekomen. Daarom hebben de evolutionisten een eigen theorie bedacht, die luidt: ‘dat een geleidelijk proces de natuurlijke selectie in staat moet hebben gesteld haar werk stap voor stap te doen’. Maar wanneer er geen genetische code is om een begin te maken met de reproductie, valt er voor de natuurlijke selectie niets te selecteren…… |
Citaat:
In de "wiskunde" (en ook niet in de biologie, scheikunde, natuurkunde, etc) is 1 op 10 tot de macht 50 NIET nul. Citaat:
Citaat:
Dit artikel is vooral interessant omdat het aantoont hoe religieus geinspireerd dogmatisch denken wetenschappelijk onderzoek, technische vooruitgang en welvaartscreatie tegenhoud. Geen wonder dat de Islam wereld blijven steken is in de pre-Renaissance periode. |
Fred Hoyle is een wetenschappelijke gigant maar dat wil nog niet zeggen dat als hij beweert dat als iets niet onmiddellijk te vinden is het ook niet bestaat.
Het ontstaan van leven uit klonters moleculen is inderdaad een voorlopig nog niet opgelost probleem en een hersenbreker eerste klas. Er bestaat zelfs nog niet eens een hypothetisch model voor deze evolutiesprong. Maar dat betekent zeker niet dat dat inzicht nooit zal verkregen worden. de "RNA-world" is wat dit betreft een goede kandidaat als 'voorloper' van de latere 'levensvormen'. http://www.panspermia.org/rnaworld.htm |
Poehpoeh... Houdt de islam zich nog bezig met dat soort van redeneringen om het Godsbewijs te leveren? Daar is men in het (Europese) christendom al sedert de 19e eeuw mee opgehouden; er is overigens ook geen conflict tussen wetenschap en geloof. Als ge uwe Koran gaat zien als een wetenschappelijk traktaat (zoals ik in één van uw vorige postings heb zien doen), dan zit ge dus goed op de verkeerde weg. Maar wellicht kadert dat wel in die gedrevenheid om "zieltjes te winnen" voor Allah... Ook achterhaald, man.
Laat ieder in alle vrijheid kiezen voor zijn geloof, ongeloof, ideologie, politieke overtuiging, ... Da's het democratische model waarvoor we in Europa hebben gevochten... en waarvoor we tot onze laatste snik zullen blijven vechten! Onderschat het Westen vooral niet... die fout hebben uw geloofsgenoten in een ver verleden al eens gemaakt. |
De wetenschap bewijst nu al dat
- de kans op leven dat uit zichzelf ontstaat niet nul is. - nieuwe soorten gemaakt kunnen worden in labo's. We noemen dat genetische manipulatie. Groot probleem is dat de wetenschap er zelf nog niet uit is om de grens van leven en niet-leven te bepalen. (nano-virussen, nano-microben, ...) Pas als dat gekend is dan kunnen we er kansberekening op doen. Het zou wel eens kunnen zijn dat we die grens tussen leven en niet leven iets te hoog zien. Dat wil zeggen dat de kans op leven wel eens een stuk groter zou kunnen zijn dan we nu denken. Misschien krijgen bepaalde wetenschappers gelijk als blijkt dat er bijna constant nieuw leven ontstaat. Dat zou de mogelijke verklaring kunnen zijn voor de biodiversiteit. De nieuwe kleine organismen die de grote verstoren zodat die zich sneller gaan moeten aanpassen. Dat zou ook verklaren waarom het leven na ieder cataclysme (grote meteoriet of globale ijstijd of ompoling van het magneetveld) er weer snel boven op komt. Ik denk dat de studie van dat probleem juist aantoont dat er geen opperwezen mee te maken heeft. Laat ons dus maar verder in die richting onderzoek doen! Als er een opperwezen beslist over die schepping, waarom moord hij dan met een regelmaat van en paar honderd miljoen jaar het grootste gedeelte van het leven zomaar uit ? Zo een opperwezen is dus geen verklaring, het is een contradictie. |
Ik wacht eigenlijk op de ontdekking van leven op Mars of elders in het heelal.
Dat zou meteen de vorige post bewijzen. Een boel scheppingsverhalen gaan dan moeten herzien worden. |
Recent een documentaire gezien op....
In elk geval, het heelal zat vol met leven... Op allerlei brokken steen die door het heelal suizen zouden levensvormen te vinden zijn die kunnen overleven in deze uiterst vijandige omstandigheden. Als ze dan inslaan op een planeet bevruchten ze bij wijze van spreken deze planeet... |
Ik vind de meest aannemelijke theorie nog altijd die van leven die op stenen en dergelijke door het heelal reist. Hadden ze geen nanobacteriën op Marsstenen gevonden?
|
Dan nog iets: Prionen. Dat is een eiwitmolecule die zich "voortplant" door zich te binden aan een andere eiwit en dit zo modificeert dat het identiek wordt aan het prion, daarna splitsen de twee, en we hebben twee prionen. Als ik het goed voorheb hebben prionen geen DNA, het is gewoon een simpele molecule. Dat is al een heel rudimentaire vorm van "leven": het is een eiwit en het plant zich voort.
De huidige prionen parasiteren op leven (vb BSE, die parasiteren op eiwitten in de hersenen van koeien en mensen), maar miischien zijn er proinen die parasiteren op niet-organische materie? Of zoals kristallen moleculen uit hun opgeving opnemen, die modificeren en zo groeien? Kan zoiets misschien gezien worden als een voorloper van DNA leven? |
Ik denk dat je prionen op het zelfde niveau kan zetten als nano-virussen en nano-bacteriën ( verondersteld dat ze bestaan ) :
We zijn er nog niet uit om dit al dan niet als "leven" te beschouwen. Het kan best zijn dat er ooit véél meer van die tussenliggende stukjes evolutie te vinden waren, maar dat die door hogere organismen "gerecupereerd" werden. |
Citaat:
|
Citaat:
Maar hoe is de materie ontstaan, hoe is energie ontstaan... Hoe is uit niets iets ontwikkelt... |
Citaat:
:wink: |
Citaat:
Met andere woorden, wij hebben onszelf geschapen! :wink: |
Zoals het kip en het ei:
De mens schiep God, die de mens schiep, en die dan weer god, etc ... De moeite niet om over na te denken dus. Leve het agnosticisme! ;) |
Citaat:
|
Citaat:
|
Citaat:
|
zéér interessante discussie !
eigenlijk een variatie op het thema "het is wetenschappelijk bewezen dat..", maar dan NIET bewezen deze keer. En dan nog in naam van Allah! Voorts wil ik gewoon dit erover kwijt: het brein van de mens is nog steeds niet genoeg ontwikkeld om begrippen als oneindig te vatten (fysisch voorstellen), laat staan om het ontstaan van leven en materie te begrijpen. Daarom is het voorlopig nog een goed excuus om in één of andere Godheid te geloven. Anderen zullen wel naar de waarheid zoeken. Tip voor zij die in een God geloven: van waar komt die God? Lig er maar niet van wakker :lol: :wink: ps: het is eigenlijk van de discussie 'Jezus en Josephus' geleden da'k hier nog es zo'n interessante materie gezien heb. :P |
Citaat:
die twee zouden elkaar in een fractie van een miljardste van een seconde weer moeten ongedaan maken, maar soms gebeurt dat niet en hou je deeltjes materie en anti-materie over. Stephen Hawking heeft daar ook interessante theoriën over. http://www.hawking.org.uk/ |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 21:09. |
Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be