Andy |
7 oktober 2010 19:03 |
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door eno2
(Bericht 5019798)
Pydna was het einde van de phalanx, geloof ik.
Enorme verliezen en haast geen doden aan de Romeinse kant.
En ook het einde van (de macht van) de koninkrijken na Alexander.
|
Pydna lijkt me gewoon een erg slecht voorbeeld. Falanxen werden vanaf Epaminondas ontwikkeld met sterke cavalerievleugels. Alexander de Grote heeft zijn typische successen vooral behaald door een samenwerking van zware, flexibele infanterie die de vijand tegenhield, en zware cavalerie die na het verdrijven van de vijandelijke cavalerie, de infanterie zou moeten komen helpen. Alexander en Philips II hadden voldoende zware cavalerie, omdat ze over voldoende adel en geld konden beschikken. De Antegonidendynastie van Macedonia had dat geld en die adel niet. Door massale migratie van edellieden naar de Fayoumdepressie in Egypte, enkele nederzettingen in Klein-Azië en de vele nieuwe Alexandrias raakte die Macedonische adel sterk uitgedund. Door voortdurende oorlogvoering raakte die adel nog verder uitgedund. En doordat Macedonia zelf in een economische crisis belandde, schoot er van die cavalerievleugels ten tijde van Pydna niet veel meer over. Het gevolg: men trachtte die falanxen in te zetten als offensieve wapens. In plaats van de vijand enkel tegen te houden, was het nu de bedoeling om de vijand daarmee effectief te verslagen. Dat is zowat overal (in Macedonia, in Thracia, in Pergamom,...) een complete ramp geworden. Om het gebrek aan flexibiliteit te compenseren hebben de Attaliden en Lysimachos gesteund op monotone blokken falanxen. In plaats van de falanx op te delen in kleinere formatie (16 op 16 bij Alexander), zie je falanxformaties van vele duizenden soldaten. Resultaat: gebrek aan flexibiliteit, vaak gecombineerd met een gebrek aan cavalerie, geld en ervaren soldaten.
Enkel de Seleucidendynastie (en ook wel die van de Ptolemaen en het Indo-Hellenistische koninkrijkje Bactria) slaagde erin om een substantiële cavalerie te blijven onderhouden. Zij steunden daarvoor op de equestrian tradition die men bij de Meden en andere Perzische volkeren aantrof, en op Thessalische en Macedonische migranten. Zowel de Ptolemaen als de Seleuciden slaagden erin om een significante Hellenistische adel te onderhouden en om hen niet te laten verarmen (of om die adel aan te vullen met autochtone adel). Hun falanxen bleven vechten in de kleinere syntagma-formaties (een hele reeks aan kleine falanxen die elk hun eigen aanvoerder hadden), en behielden dus een relatieve flexibiliteit. Toegegeven, uiteindelijk zouden ook de Seleuciden de oorlogen met de Romeinen verliezen. Op het slagveld lijkt dat vooral te komen door een combinatie van rash decisions (zowel de Seleuciden als de Romeinen werden diplomatiek tot een oorlog 'gedwongen' door de Aetolian League die daar hun eigen voordeel uit wilden halen**). Noch de Seleuciden, noch de Romeinen hadden bij Magnesia echt een groot leger bij. Op strategisch vlak is de neergang van de Seleucidendynastie veeleer te wijten aan een reeks opstanden: Molon die een onafhankelijkheids/burgeroorlog begint, en enkele satrapieën die (uit onvrede met de prominente positie van Hellenen en Macedoniërs) zich afscheuren van dat rijk.
In de veldslag bij Magnesia zie je de Seleucidische falanxen erg lang standhouden. Door een combinatie van cavalerie die die falanxen niet kwam steunen (maar het Romeinse kamp ging plunderen na het verdrijven van de Romeinse cavalerie) en de olifanten die tegen de eigen infanterie tekeer gingen, verloren de Seleuciden die slag. Die slag is dan ook niet te vergelijken met die van Cynoscephalae of die van Pydna.
mvg,
Andy
** Moest je hierin geïnteresseerd zijn, dan kan ik je ten zeerste het artikel "Rome and Antiochus the Great. A study in cold war" aanbevelen. (Classical Philology, LIV (1959), 2, 81-99)
|