Welvaart&Veiligheid |
21 december 2002 20:13 |
Bij Philips Hasselt gaan zowat 1.000 banen verloren. In 2002 zijn er tot nu toe reeds meer dan 6.600 faillissementen, met alle nefaste gevolgen van dien voor de werkgelegenheid. Het aantal niet-werkende werkzoekenden is met ruim 8% gestegen t.o.v. het vorige jaar.
Kortom, het is duidelijk dat het werkgelegenheidsbeleid van deze lappendekencoalitie ernstig faalt.
W&V vindt dan ook dat er dringend de nodige maatregelen moeten worden genomen om meer werkgelegenheid te creëren. Méér werkgelegenheid vormt zowat de rode draad doorheen het programma van W&V.
W&V wil lagere belastingen voor de werkende bevolking. Dat betekent méér koopkracht. Méér koopkracht stimuleert de economie en dus ook de werkgelegenheid.
Ook is er nood aan meer personeel bij de belastingadministraties, ten einde werk te maken van de strijd tegen fiscale fraude.
Momenteel wordt de sociale zekerheid vooral gefinancierd door sociale bijdragen op arbeid. W&V vindt dat de bedrijven sociale bijdragen zouden moeten betalen op energie en toegevoegde waarde, en dus niet langer op arbeid, of in elk geval in mindere mate. De huidige hoge sociale lasten op arbeid maakt arbeid nodeloos duur en staat de creatie van meer werkgelegenheid in de weg. De hoge sociale lasten op arbeid zijn arbeidsvernietigend. Ze ondermijnen het draagvlak en dus ook het voortbestaan van de sociale zekerheid. W&V stelt voor dat de bedrijven sociale bijdragen zouden betalen op onder meer hun energieverbruik, m.a.w. de dure arbeidskosten moeten voor de bedrijven worden vervangen door dure energiekosten. Dat heeft twee belangrijke voordelen. Enerzijds wordt arbeid goedkoper waardoor de creatie van meer werkgelegenheid wordt gestimuleerd. Anderzijds worden de bedrijven gestimuleerd te investeren in energiebesparing, wat het milieu ten goede komt.
W&V is voorstander van een groeibevorderend macro-economisch beleid. De Europese Centrale Bank voert momenteel een veel te strak monetair beleid. Ze mag niet alleen oog hebben voor de strijd tegen de inflatie, maar moet ook streven naar voldoende economische groei, door de rente laag te houden als het inflatiegevaar eerder gering is. Een lage rente zet de bedrijven er toe aan meer te investeren en maakt het voor de gezinnen makkelijker om leningen aan te gaan om te bouwen en te consumeren. Dat alles zwengelt de economie aan. Meer economische groei betekent meer werkgelegenheid. Het wordt hoe dan ook tijd dat ook de Europese Centrale Bank haar verantwoordelijkheid opneemt inzake de strijd tegen de werkloosheid, i.p.v. zich blind te staren op de inflatie.
Wie tussen 18 en 65 jaar oud is en minder verdient dan 1.000 euro per maand moet om humanitaire redenen automatisch en onvoorwaardelijk recht krijgen op een inkomenssubsidie van 40% op het verschil tussen 1.000 euro en het lagere maandinkomen. Inkomenssubsidies dragen er toe bij dat thuiswerkende ouders financieel gewaardeerd worden. Ook deeltijdse arbeid wordt er door aangemoedigd. De inkomenssubsidie is de aangewezen manier om de werkloosheidsvallen effectief en efficiënt te bestrijden.
Voor bepaalde laaggeschoolde, laagbetaalde, al dan niet lastige jobs is het vaak moeilijk om kandidaten te vinden of zijn de totale loonkosten eenvoudigweg te hoog waardoor ze vaak uitgeoefend worden in het zwarte en grijze circuit. Een inkomenssubsidie maakt laaggeschoolde arbeid opnieuw aantrekkelijk tegen marktconforme voorwaarden.
Er dient een limitatieve lijst te worden opgesteld van laaggeschoolde jobs (een aantal horecajobs, onderhoud, bepaalde vormen van ongeschoolde arbeid in de bouwsector, enz.), m.a.w. een lijst van “instapbanen” of instapklare jobs voor laaggeschoolden. Het moet in elk geval gaan om banen waaraan geen diplomavereisten verbonden zijn en waarvan de loonkosten in de huidige omstandigheden te hoog zijn om te worden uitgeoefend in het reguliere arbeidscircuit. Het is evenwel de bedoeling dat instapbanen een springplank zijn naar deftige jobs. Naarmate iemand meer ervaring opdoet, is de kans groter dat hij of zij een betere functie kan krijgen. Het loon voor instapbanen, moet volledig worden vrijgesteld van sociale werknemers- en werkgeverslasten. Op die manier wordt voor de werkgevers de creatie van laaggeschoolde arbeid aantrekkelijk gemaakt, en wordt eveneens de creatie van laaggeschoolde jobs in de huishoudelijke sfeer aangemoedigd, waardoor ze uit het zwarte en grijze circuit kunnen worden gehaald. Laaggeschoolde werklozen krijgen zo de kans om opnieuw aan de slag te geraken én financieel vooruit te komen. Het valt te verkiezen dat ook de laaggeschoolden zoveel mogelijk worden ingeschakeld in het arbeidscircuit, in plaats van zich te nestelen in de werkloosheid.
Ook wie zelf zijn job opzegt of tijdelijk eens uit het arbeidscircuit wil stappen, heeft recht op zo'n onvoorwaardelijke inkomenssubsidie. Dit draagt bij tot meer individuele vrijheid voor de werkende bevolking. Wie om welke reden dan ook zijn job beu is, hoeft deze niet langer tegen zijn zin te blijven uitoefenen. Op die manier wordt de werkende bevolking minder afhankelijk van de werkgevers. Onaantrekkelijke jobs worden zo uit de markt geprijsd.
|