geert van hout |
5 juli 2009 21:57 |
Duits Grondwettelijk Hof: 'Als de EU een staat wordt moet Duitsland eruit stappen'
Op 30 juni 2009 maakte het Duitse Grondwettelijk Hof zijn lang verwachte oordeel over het Lissabon-verdrag bekend. Om de gapende leegte in de Vlaamse mediaberichtgeving wat op te vullen volgt hier in vertaling een stuk waarin Prof. Dr. Paul Kirchhof het oordeel toelicht en duidt. Het verscheen op 4 juli 2009 in de Frankfurter Allgemeine Zeitung.
Een eerste oppervlakkige lezing van het oordeel (en ook de karige berichtgeving in de Vlaamse pers) kan de indruk wekken dat het Hof maar weinig voorbehoud maakte bij het Lissabon-verdrag. De rechters oordeelden immers dat het verdrag niet strijdig is met de Duitse grondwet. Wel moet het Duitse parlement een begeleidende wet volledig herwerken, die de rol van Bundestag en Bundesrat (het parlement, dus) 'na Lissabon' regelt. Pas daarna mag het verdrag geratificeerd worden.
Maar het oordeel is ingrijpender dan de eerste euforische reacties konden doen vermoeden en betekent meer dan gewoon een paar maanden uitstel van ratificatie. Met het Lissabon-oordeel (1) herdefinieert het Duitse Grondwettelijk Hof de machtsverhoudingen tussen de soevereine staat Duitsland en de EU, (2) zet het een rem op de toekomstige overdracht van bevoegdheden naar de EU, (3) kent het zichzelf een actieve rol bij dat proces toe. Maar vooral (4) legt het oordeel - naar mijn weten voor het eerst - formeel het eindpunt van de Europese eenmaking vast: de EU is (slechts) een gemeenschap van soevereine staten. Als de kerncompetenties en de identiteit van de Duitse staat door nieuwe bevoegdheidstransfers uitgehold worden (lees: als de EU de kernbevoegdheden van een staat krijgt), moet Duitsland uit de EU stappen.
Het Hof kent het Duitse parlement een feitelijk vetorecht toe op gebieden die volgens het Lissabon-verdrag exclusieve EU-bevoegdheden moesten worden (bvb. militaire EU-operaties buiten de EU). Tegelijk beperkt het Hof de in het Lissabon-verdrag ingebouwde mogelijkheden om in de toekomst lidstaatbevoegdheden naar de EU over te hevelen zonder dat een nieuw verdrag nodig is (en dus zonder de toestemming van alle lidstaatparlementen). In tegenstelling tot bvb. België zal in Duitsland het parlement zijn toestemming moeten geven voor elke nieuwe bevoegdheidsoverdracht naar de EU, ook al is die in het Lissabon-verdrag voorzien. Hetzelfde geldt wanneer de EU-raad meerderheidsbeslissingen wil invoeren waar vandaag de unanimiteitsregel geldt.
Het oordeel sterkt de macht van het Duitse parlement en dus van de Duitse staat in het proces van voortschrijdende EU-integratie. Bovendien waarschuwen de rechters in Karlsruhe expliciet dat ze al te verregaande bevoegdheidsoverdrachten desnoods zelf zullen tegenhouden. Kortom, met zijn oordeel plaatst het Grondwettelijk Hof de Duitse nationale soevereiniteit vandaag en in de toekomst boven de EU-soevereiniteit. Voor de voorstanders van een 'Verenigde Staten van Europa' (met ene Guy V. als zelfverklaard boegbeeld) is dit dan ook een serieuze tegenvaller. Alleen al om die reden had de Vlaamse pers er wat meer aandacht aan mogen besteden.
Maar ik loop vooruit op de beloofde analyse van Paul Kirchhof. Kirchhof was van 1987 tot 1999 rechter bij het Grondwettelijk Hof. In 1989 was hij rapporteur over het Maastricht-oordeel van het Hof. Kirchhof weet dus waarover hij spreekt. In zijn stuk bespreekt hij inhoud en draagwijdte van het Lissabon-oordeel. Bij de vertaling streefde ik meer naar een getrouwe weergave van de inhoud dan naar stilistische perfectie.
Het stuk van Kirchhof is te lezen op http://berlijnsereflecties.blogspot.com/
|