En het discours natuurlijk: mensenrechten en vrijheden worden veeleer geassocieerd met het ontbreken van verboden dan met de aanwezigheid van de benodigde middelen. Zo wordt er bvb in naam van de mensenrechten meer aandacht besteed aan het recht op persvrijheid en bezit alsook aan de vrijheid van meningsuiting, maar veel minder aan bvb het recht op onderdak. Zulk een discours, dat vooral focust op het wegvallen van wetten (en dus de mogelijkheid van kapitalisten om schaalvoordelen te realiseren itt niet-kapitalisten) speelt in het voordeel van die kapitalisten.
Datzelfde fenomeen zien we ook in het discours rond fiscaliteit en economie: de 'economie op gang trekken' staat daar synoniem voor 'ervoor zorgen dat bedrijven voldoende winstgevend zijn' en veel minder voor 'voorzien in voldoende opleiding om ook op lange termijn het nodige menselijke kapitaal te hebben'. Vanuit dat discours wordt het verdedigen van lastenverlagingen prioiritair tav het verdedigen van meer opleidingen.
Je kan zo ongetwijfeld nog wel enkele voorbeelden vinden van situaties waarin media, politici en ook individuen een discours hanteren dat elk vertoog fundamenteel vertekent. Denk maar aan het pleidooi voor 'gerechtigheid' in strafrechterlijke dossiers, waar gerechtigheid veelal met 'wraak' kan ingeruild worden. Door een discours te hanteren, en dus woorden te gebruiken die hun betekenis kregen in de huidige machtsverhoudingen, neem je bijna altijd een deel van die machtsverhoudingen over. Ik bedoel daarmee niet dat het onmogelijk is om dat discours te ontmaskeren, maar wel dat het meestal niet ontmaskerd wordt.
|