E. Gidius |
17 juli 2010 08:33 |
Vic Anciaux, Brussel: "Wij hebben ons vergist"
"Brussel uitbouwen als een deelstaat, evenwaardig aan Vlaanderen en Wallonië, zou onzindelijk zijn. Brussel verdient dezelfde kansen als elke grote stad." Dat schrijft Vic Anciaux in een merkwaardige vrije tribune in Brussel Deze Week (8 juli 2010).
Bron: http://www.brusselnieuws.be
Citaat:
Opinie: Vic Anciaux ziet Gewest als historische vergissing
‘Schaf het Brussels Gewest af’ Brussel - Vic Anciaux houdt van Brussel als het historische erfgoed van de meest zuidelijke stad van de Nederlanden. Hij houdt evenzeer van het Brussel van nu, met zijn interculturele samenleving. Maar moet dat nu per se als Gewest? Anciaux vindt van niet, en legt uit waarom.
Intussen is Brussel uitgegroeid tot de meest internationale stad van Europa. Vijftig procent van de bevolking is van vreemde afkomst. Het is de vijfde zakenstad van Europa. Alle ambassades zijn er gevestigd en de meeste Europese regio’s hebben er hun zetel. Het Hoofdstedelijk Gewest zorgt voor negentien procent van de Belgische economie. Brussel creëert dus welvaart voor heel het land.
De andere kant van de medaille is de kloof tussen rijk en arm. Het inkomen van de Brusselaars ligt zeven procent lager dan het gemiddelde van het land. Ongeveer dertig procent van de inwoners leeft onder de armoedegrens. Bij de werkloze Brusselaars loopt dit percentage op tot 45 procent. Zelfs van de werkende Brusselaars is tien procent arm. Deze cijfers tonen de toenemende verpaupering van de Brusselse bevolking, die enkele decennia geleden nog de rijkste was van het land.
Gegevens over de jongeren doen vermoeden dat deze situa*tie nog zal verergeren. Het percentage jongeren die op achttien jaar zonder diploma de school verlaten, ligt rond 23 procent. Het percentage dat op twaalfde jaar al schoolse achterstand heeft, bedraagt vijftig procent.
Brussel heeft helaas geen echt beleidsplan om de welvaart op te krikken, zoals Vlaanderen in Actie of het Waalse Marshallplan. Daarom durf ik voor een grondige ommekeer te pleiten.
Vergissing
Vergeleken met de bedoelingen van de wetgever in 1988 die tot het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben geleid, is er veel misgelopen. We hebben ons toen vergist. De gewestelijke structuur is niet alleen overbodig, ze is hinderlijk voor een goed bestuur. Geen enkele Brusselaar heeft er baat bij. Daarom dient Brussel een volwaardige ‘stad’ te worden.
De grootste hinderpaal voor een efficiënt beleid is het gewestelijke waterhoofd boven op negentien gemeentelijke baronieën en OCMW’s, zes politiezones en 33 huisvestingsmaatschappijen. Dit kost veel geld. Intussen wordt onze hoofdstad geplaagd door werkloosheid, armoede, onveiligheid, vastlopende mobiliteit, falend openbaar vervoer, tekort aan sociale woningen, verkeersonveiligheid, vuile straten, eenzaamheid van bejaarden en duizenden jongeren die langs de straten hangen.
Cultureel heeft Brussel ook al geen sterk imago. Honderd twintig Brusselse actoren hebben daar in een cultuurplan op gewezen. Terecht wijten ze de onmacht aan de versnippering van de politieke machtsniveaus. Ze vergissen zich echter wanneer ze pleiten voor een autonoom Gewest, los van de gemeenschappen. Volgens hen moet Brussel zelf bevoegd zijn in persoonsgebonden materies. Dat is ook de eis van Franstalige politici en enkele Vlaamse professoren.
Dit zou voor Brussel de doodsteek betekenen. Brussel heeft de inbreng van de Vlaamse en de Franse Gemeenschap nodig. De hoofdstad uitbouwen als een deelstaat, evenwaardig aan Vlaanderen en Wallonië, zou onzindelijk zijn. Brussel verdient dezelfde kansen als elke grote stad. Bijgevolg moet Brussel het statuut van een volwaardige stad krijgen. Dan kan Brussel een coherent beleid voeren en zich ontwikkelen als de hoofdstad van de confederatie, de deelstaten en Europa.
De hoofdstad moet dan aan enkele voorwaarden voldoen: fusie van de negentien gemeenten tot één tweetalige stad, met districten met beperkte lokale bevoegdheid. De hoofdstedelijke raad, met twee taalgroepen (2/3 F en 1/3 N), moet een taalkundig paritair college van burgemeester en schepenen aanduiden.
Deze hoofdstad staat dus niet onder het cobeheer van Vlaanderen en Wallonië. Ze staat wel, inzake haar algemeen beleid, onder het toezicht van de confederatie. Over de persoonsgebonden materies beslissen de twee taalgroepen als cultuurcommissies, onder voogdij van hun respectieve deelstaat, die meefinanciert en het initiatiefrecht behoudt. Over de tweetalige instellingen beslist de hoofdstedelijke raad met een meerderheid in elke taalgroep.
De hoofdstedelijke functies en vooral de armoedebestrijding vereisen een financiering die de eigen capaciteit overtreft. Afgezien van eigen inkomsten moeten zowel de confederatie en de deelstaten als de Europese Unie mee instaan voor de middelen die hun hoofdstad nodig heeft. Voor de strijd tegen de armoede moet een strategisch plan opgesteld worden. De kosten hiervan worden in een vijfjarenplan berekend. De financieringswet moet in dit kader gewijzigd worden en niet als een hol klinkende roep naar miljoenen.
Ik voel me geen slechte Brusselaar wanneer ik deze gedachtegang ontwikkel. Zelfs de FDF’er Didier Gosuin verklaarde onlangs dat de parlementaire activiteit van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te vergelijken is met een grote gemeenteraad. Hij heeft gelijk. De gewestelijke structuur verhindert een coherent beleid.
De regeringsonderhandelaars hebben geen keuze: ofwel wordt een confederatie gebouwd die de tegenstellingen overbrugt en een gemeenschappelijke hoofdstad beheert, ofwel valt het land uiteen, met nadelige gevolgen voor alle inwoners en elke gemeenschap.
door: Vic Anciaux
Vic Anciaux is oud-Volksunie-voorzitter, erelid van de Kamer en oud-staatssecretaris van de federale en de Brusselse regering
|
|