C uit W |
31 december 2010 17:52 |
Argumenten pro Belgica
Citaat:
Argumenten pro Belgica
30-12-2010 - Peter de Roover - Doorbraak
Met België gaat het niet goed. Maar met de argumenten tegen volwaardige Vlaamse autonomie is het nog erger gesteld. In deze besneeuwde eindejaarstijd mochten we weer genieten van een aantal originele stemmen tegen volwaardige Vlaamse ontvoogding.
Ter opwarming starten we bij een Fransman, de fotograaf Yann Arthus-Bertrand. Natuurliefhebbers genieten van zijn prachtige landschapsfoto’s vanuit de lucht. Arthus-Bertrand staat bekend als ecoloog en natuurbeschermer. Een interview met De Standaard (11 december) kreeg de titel ‘gewoon even naar elkaar luisteren’. Zo eenvoudig kan het zijn. Maar we lezen van deze beschermer van fauna en flora: ”Dat ten allen prijze verdedigen van een eigen taal is iets wat ik niet begrijp”. Begrijpe wie kan... Het verdwijnen van de kruipmug of de geel-gestippelde putzwam is een ramp, maar wie maalt over een taaltje meer of minder?
Over naar talent uit eigen land. De Tijd (24 december) ondervroeg een reeks vooraanstaanden naar hun mening over ’s lands politiek wedervaren. Peter De Caluwe, algemeen directeur van De Munt, beviel daarbij van deze uitspraak: “De volgende regering moet geloofwaardig zijn, waardoor ze het populisme, het nationalisme en de macht van de publieke opinie kan stoppen.” Jawel, u leest het goed. De volgende regering moet de macht van de publieke opinie stoppen. Laten we het er op houden dat de journalist hem verkeerd begrepen heeft.
Of toch niet? Auteur Erwin Mortier lijkt daar wel oren naar te hebben. Voor de Neue Zürcher Zeitung mocht hij de Zwitsers uit hun godenslaap wekken door de toestand die ons koninkrijk teistert uit de doeken doen. Het dient gezegd; met zo’n Vlaamse analyses heeft het buitenland geen nood meer aan Franstalige kranten om Vlaanderen in een slecht daglicht te stellen. De Standaard nam Mortiers Zwitserse ontboezemingen over (18 december). “Populistische strekkingen hebben de wind in de zeilen...”, weet hij over Vlaanderen te melden. Voor de slechte verstaander: “Aan Vlaamse kant doet zich een toenemende spanning voor tussen een klasse van bedaagde, professionele politici met een visie die verder reikt dan de onmiddellijke partijbelangen, en een groep van amateurs of populisten die sterk zijn in slogans en mediagenieke retoriek, maar die zowel de ervaring als de logistieke structuur ontberen om goed te regeren. Keer op keer is het wel die tweede groep die electoraal het spektakel maakt.” Wie bedoeld wordt met die tweede groep, laat zich bij ons makkelijk raden, maar enige verduidelijking voor de Zwitsers had wellicht geen kwaad gekund.
Blijkbaar moet Mortier dus ook niet veel hebben van die publieke opinie, die zich zo blind laat vangen door de populistische amateurs. Vreemd genoeg lezen we in zijn epistel echter ook de zin: “België wordt stilaan een land waar de leiders het juiste volk willen verkiezen, in plaats van andersom.” Dat botst dan weer niet weinig met zijn andere stelling. Als de populisten de wind in de zeilen hebben en electoraal het spektakel maken, zouden die dan niet juist erg tevreden zijn over het kiesgedrag van het volk? Had Mortier met ‘leiders’ de koning en diens entourage bedoeld, dan kreeg zijn zin weer zin. Maar ik waag het niet hier te opperen dat Mortier zich in het Alpenland schuldig zou hebben durven maken aan majesteitsschennis. Dat gebeurt door anderen, in andere Duitstalige tijdschriften.
Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat Mortier liefst zelf het juiste volk zou willen verkiezen, want dat de echte kiezers zich schromelijk vergissen, staat voor hem als een paal boven water. Blijkbaar valt een Ako-gelauwerde auteur als Mortier niet over een inconsequentie zo groot als een Zwitserse koe. Zelfs niet in de Neue Zürcher Zeitung.
Op 23 december mocht Luc Huyse in De Standaard nog eens flink van leer trekken tegen... Ja, tegen wat eigenlijk? Het stuk was nogal warrig en verwarrend. Hij schrijft van alles en ook weer niets. Maar dat het Vlaamse autonomiestreven steunt op onbewezen mythes, kunnen we er wel uit opmaken. Hij citeert met instemming een tekst uit juli 1976, die leert: “sedert 1971 waren er in Vlaanderen 86 000 stakingsdagen meer dan in Wallonië”. Voila, meteen is daarmee bewezen dat de mythe dat de Waalse arbeider militanter is dan de Vlaamse nergens op steunt. Hij haalt Kris Borms aan: “Vlaanderen gematigder dan Wallonië? Zet er maar een groot vraagteken bij.”
Ik zet liever een groot vraagteken bij de gemak waarmee Huyse cijfers hanteert en heb me even aan het rekenen gezet. “Tussen 1970 en 1976 deden zich bijna 1500 arbeidsconflicten voor; dit is een gemiddelde van 208 conflicten en 850 000 stakingsdagen per jaar.”
Voor de periode 1971-juli 1976 (ongeveer vijf jaar) geeft dat plusminus 4,25 miljoen stakinsdagen in Belgenland. Dat geeft voor Vlaanderen 2,168 miljoen stakingsdagen en 2,082 miljoen (ofte 86 000 minder) Waalse. Brussel buiten beschouwing latend, telde dit land in 1970 5,4 miljoen Vlamingen en 3,2 miljoen Walen. Een eenvoudige deling leert dat elke Vlaming in die periode gemiddeld 0,4 dagen staakte en elke Waal 0,65. Met andere woorden, de Walen staakten 62% meer dan de Vlamingen. Uiteraard moeten we rekening houden met het aantal werkenden en verdient de rekenoefening verfijning, maar de orde-grootte is daarmee wel aangegeven. Zou Luc Huyse niet over een rekentoestel beschikken? De gegevens zijn hem bekend, want het citaat over het aantal stakingsdagen in die periode halen we uit ‘De gewapende vrede. Politiek in België na 1945’ van... Luc Huyse.
Hij weet in zijn stuk voor DS ook: “Wallonië heeft nooit stakingen gekend waarbij doden vielen.” Vlaanderen wel, namelijk in Zwartberg. Welke bewijskracht uitgaat van één gebeurtenis, is niet erg duidelijk. Overigens vielen er vier doden bij de stakingen tegen de eenheidswet in de winter 1960-1961. Huyse negeert die vier. Vielen ze toevallig aan Waalse kant en zouden ze zijn wankele stelling onderuit halen?
In het al genoemde boek (1980) besluit Huyse zelf: “In haar ontknoping heeft de winterstaking veel ingrijpender gevolgen gehad op de verhouding tussen Vlaanderen en Wallonië dan op strikt sociaal-economisch vlak. Zoals in de koningskwestie werd opnieuw de stelling geïllustreerd dat Vlaanderen en Wallonië verschilden in mentaliteit, in politieke zeden, in visie op maatschappij, de staat, de economie, de machtsverhoudingen in de wereld van de arbeid. Dit is een redenering, die in de jaren zeventig nog fel aan kracht zal winnen.” Huyse schrijft in 2010: “De stelling dat Vlaanderen en Wallonië absoluut geen familie van elkaar zijn is al enige tijd in alle hevigheid terug. Maar anders dan in de jaren 70 is er nog nauwelijks tegenspraak.” Die tegenspraak in de jaren 70 kwam dan zeker niet van Huyse, die de stelling toen zelf verdedigde.
Nog een laatste citaat uit zijn boek van 1980. “Mijn prognose voor de komende jaren is dat Vlamingen en Franstaligen nog ferm gaan ruziën, vooral langs de taalgrens en over de verdeling van overheidsgelden. Maar ik verwacht evenzeer dat de communautaire kwestie als splijtzwam voor België en als kruitvat onder het politiek regime verder in kracht zal verminderen.” Ik ken mensen die de toekomst ooit beter voorspelden. Zij ontvangen in een kraampje op de Sinksenfoor.
Let op, hier zijn dan de intellectuelen onder de Belgisch-gezinden aan het werk. Mocht politiek een positieve wetenschap zijn dan was Vlaanderen al lang onafhankelijk.
|
Bestaan er eigenlijk serieuze argumenten?
|