Jazeker |
16 februari 2011 11:10 |
5.1.2.2. Wat verstaat men onder parlementaire onschendbaarheid ?
De tweede waarborg, aangeduid met de term “parlementaire onschendbaarheid”, is daarentegen relatief maar in draagwijdte onbeperkt (artikel 59 van de Grondwet). Deze waarborg geldt enkel voor de duur van de zittingsperiode en beschermt het parlementslid dat wordt vervolgd.
In de praktijk ziet men echter dat de Koning de zittingsperiode pas een dag vóór de opening van de volgende sluit (tweede dinsdag van oktober). Hierdoor is het regime van de parlementaire onschendbaarheid de facto van kracht gedurende de volledige duur van het mandaat, evenwel met uitzondering van de korte intervallen tussen de zittingsperiodes in.
Het regime van de parlementaire onschendbaarheid kent drie facetten.
Vooreerst kunnen alleen ambtenaren van het openbaar ministerie vervolgingen tegen parlementsleden instellen.
Vervolgens gaan de onderzoeksmaatregelen gepaard met een aantal bijzondere waarborgen. Dwangmaatregelen waarvoor het optreden van een rechter is vereist, kunnen alleen worden bevolen door de eerste voorzitter van het hof van beroep. De aanwezigheid van de voorzitter van de parlementaire assemblee is vereist voor de huiszoeking en de inbeslagneming. Bovendien kan het betrokken lid in elke stand van het onderzoek aan de betrokken Kamer vragen de vervolging te schorsen. Deze mogelijkheid biedt een verweermogelijkheid tegen elke kwaadwillige vervolging, ingegeven door politieke overwegingen.
Ten slotte vereisen bepaalde procedurehandelingen de voorafgaandelijke toelating van de betrokken assemblee. Dat is het geval voor de verwijzing naar of de rechtstreekse dagvaarding voor een hof of een rechtbank, alsook voor de aanhouding. Elk vooronderzoek daarentegen ontsnapt aan de voorafgaande toelating van de vergadering. De parlementaire onschendbaarheid dient dus niet te worden opgeheven voor verhoren, confrontaties met getuigen, telefoontap, huiszoekingen, inbeslagnemingen, enz.
Het verzoek tot opheffing van de parlementaire onschendbaarheid wordt gesteld door de procureur-generaal bij het hof van beroep van het betrokken rechtsgebied.
De commissie Justitie in de Senaat of de bijzondere commissie Vervolging in de Kamer van volksvertegenwoordigers, onderzoekt of het verzoek niet moet worden geweigerd omdat de feiten onbetekenend zijn of een louter politiek karakter vertonen. De commissie maakt dan een verslag over aan de plenaire vergadering, die de definitieve beslissing neemt.
De parlementaire onschendbaarheid kan echter niet worden ingeroepen bij ontdekking op heterdaad.
De hechtenis van een parlementslid of zijn vervolging voor een hof of een rechtbank wordt tijdens de zittingsperiode geschorst indien de Kamer waarvan het lid deel uitmaakt, het vordert.
|