roger verhiest |
5 mei 2011 12:40 |
De franse revolutie van 1789 was een nationalistische revolutie, die in wezen verraden is door Napoleon I die een nieuw "West Romeins Keizerrijk" wilde vormen. Taalkundig zou het frans "het nieuwe latijn" worden.
Volgens Marx was de franse revolutie een "bourgeois" revolutie in de zin dat ze een einde maakte aan de overheersende rol van adel en clerus in de maatschappij en "de burger" aan de macht bracht die dan op zijn beurt de "onderklasse" nl. het proletariaat ging onderdrukken. Politiek gezien was "het spook van hert communisme" een anti-burgerlijke beweging die dus ook de nationalistische idealen van de burgerij bekampte ; vandaar de oprichting van de eerste internationale : het streven naar solidaritiet met alle prelateriërs
in de wereld (de industriële wereld in feite).
Een tijd geleden ging ik eens met enkele leden van "politics" naar een spreekbeurt ingericht door een internationale van burgerbewegingen waarbij een spreker uit Servië
zijn mening naar voren bracht dat "nationalisme" en "progressief socialisme" in feite totaal onverzoenbaar zijn. Geeft de samenvoeging van de termen "nationalisme " en "socialisme" niet de naam van een illustere partij weer nl. "nationaal-socialisme" ?
Momenteel loopt er een heruitzending van het docudrama over Stalin en de WWII, in de eerste aflevering blijkt duidelijk dat onze Jozef zijn regime in de praktijk niet veel anders ziet dan wat de NSDAP in Duitsland aan het doen was & zijn middelen eigenlijk nog radikaler waren dan die van de nazi's.
Het is verleidelijk om het nationalisme te veroordelenom het geweldadige verleden van de diverse nationalistische bewegingen. Het is ook verleidelijk om de imperialistische politiek van de grotere naties eveneens toe te schrijven aan een verder doorgedreven nationalisme een "super-nationalisme" als het ware, wat dan zijn kiem zou vinden in elk nationalistisch streven en/of elke nationalistische partij.
Het volstaat om elke flamingant de mogelijkheid voor te spiegelen van een "hereniging" met Zeeuws en Frans Vlaanderen om de vlaamse trots en de vlaamse leeuw en alle mogelijke parfernalia op te roepen in de beste traditie van bvb. het verlangen naar vereniging met de sudetenduitsers. Het front der "Heimatvertriebenen" in Duitsland stierf
om zeer aannemelijke redenen een stille dood..
Moeten we ten slotte "Nationalisme" verwerpen ? Zeer zeker niet : we moeten hier rekening mee houden, niets is "natuurlijker" dan het gevoel van "lotsverbondenheid" tussen grote groepen mensen : zigeuners, joden, armeniërs, chinezen en esperantisten
zijn eigenlijk "volkeren" die verspreid over de ganse wereld wonen en als dusdanig "nationalistische" gevoelens koesteren zonder daarom dadelijk overal een eigen grondgebied te claimen.
Zeldzaam zijn de staten die door "volkeren" gesticht zijn ; de meeste staten zijn het resultaat van feodale oorlogen of zijn buffergebieden tussen imperiale staten. De bevolking is bijna nooit "origineel" maar meestal het reultaat van eeuwenlange kleinere of grotere migraties.
Vlaanderen en de verfransingspogingen :
Inderdaad : promotie maken voor ca. 1975 in de bedrijfswereld of zelfs als ambtenaar in gemeente- en/of staatsdienst was onmogelijk zonder een redelijk grondige kennis van de franse taal. Vanaf 1975 (ca) was de kennis van Engels, Duits en Spaans naast het frans een belangrijk criterium. De vereiste scholingsgraad stijgt sindsdien voortdurend, wie tegenwoordig geen master na master doet wordt opzijgeschoven. Velen zullen derhalve met een zekere heimwee terugdenken aan de goede oude tijd dat het volstond "zijn Frans" een beetje goed te kennen.
Aan de andere kant van de taalgrens in België dacht men dat van alle vreemde talen het gelukkig zo was dat men geen Nederlands hoeft te kennen - ook die mensen weten intussen wel beter; zelfs in redelijk verre "buitenlanden" zoals Noordfrankrijk (chez les Chti's)weet men intussen dat in de onverbiddelijke concurrentiestrijd dat de "nederlandstalige markt" interessant genoeg is om het Nederlands te leren en op die manier in het voordeel te zijn.
Het unieke aan België is dat de meerderheid van de bevolking zich geminorizeerd voelt, terwijl de minderheid krampachtig een status quo en zekere voordelen nastreeft.
In die optiek is het streven naar een onafhankelijk Vlaanderen zoiets alsof de duitstalige zwitsers zich zouden willen losscheuren van het anderstalige landsgedeelte.
Voor de "buitenwereld" is Zwitserland een duitstalig land met enkele taalminderheden,
een geïnformeerd iemand zal wel weten dat Genève een franstalige stad is, maar daar houdt het ook op. Hetzelfde fenomeen heeft volstrekt zich in stilte over België : waar men vroeger dacht dat het hier over een franstalige staat gaat weet zowat iedereen in de wereld dat er ook Nederlands gesproken wordt en in de toekomst hebben we misschien het cachet van een nederlandstalig land met een frans- duits- en letzemburgischtalige minderheid.
Fundamenteel is de "nationalistische kwestie" er een van een tegenstelling tussen "persoonlijke vrijheid" en "onderworpen zijn aan een groep". Het paradoxale van vrijheid is en blijft het feit dat je slechts dan vrij bent indien je je vrijheid ten gunste van een of ander ideaal/groep kan opgeven. De hoogste graad van vrijheid is misschien die van een monnol die in een strenge orde intrad.
|