Hollander |
25 augustus 2011 20:37 |
Opgegroeid op de taalgrens, letterlijk
http://elsaeyels.deredactie.be/2010/...ns-letterlijk/
Citaat:
Opgegroeid op de taalgrens, letterlijk
12 / 04 / 2010
Chacun �* son tour. Op “oui” en “non” en enkele scheldwoorden na –raar toch dat je die altijd het snelst leert in een vreemde taal- waren het de eerste woorden Frans die ik sprak. Mijn moeder had ze me geleerd, nadat ik voor de zoveelste keer zeurend van het speelplein naar huis was gekomen omdat de Walen niet van de schommel wilden komen.
Ik ben opgegroeid op de taalgrens. OP ja, letterlijk. Tien jaar aan de Waalse kant, daarna 10 jaar aan de Vlaamse kant, in het vermaledijde arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde. In afstand maar 5 kilometer verderop, maar een wereld van verschil.
Enghien/Edingen
In de faciliteitengemeente Enghien/Edingen, waar zeker een derde van de inwoners Nederlandstalig was, moest je expliciet vragen om een Nederlandstalige identiteitskaart. In het postkantoor was het zoeken naar iemand die je aan een postzegel kon helpen en mensen die wilden trouwen in het Nederlands werden vaak doorgestuurd naar een naburige gemeente omdat niemand op het stadhuis de taal voldoende kende om de plechtigheid tot een goed einde te brengen.
Veel oudere winkeliers waren tweetalig, maar bij de jongere deed men meestal geen enkele moeite om je in het Nederlands verder te helpen. Ik kwam ooit naar huis met 16 broodjes omdat de bakkersvrouw niet begreep dat “zes pistolets” niet hetzelfde was als “seize pistolets”. In Edingen kon je niet stemmen voor Nederlandstalige partijen. Mijn vader stemde faute de mieux op een partij die aanleunde bij wat hij dacht, mijn moeder tekende varkentjes op het stembiljet. Ze vonden het geen van beiden leuk, maar goed, we woonden in Wallonië, de faciliteiten waren een gunst en dat was dat.
Geen Nederlandstalige school
Ondanks de faciliteiten was er in Edingen geen Nederlandstalige school. In theorie konden de Vlamingen die eisen, in de praktijk was er een makkelijkere oplossing waar iedereen mee kon leven: de Vlaamse kinderen uit de cité waar wij woonden, werden opgehaald door de schoolbus uit Kokejane, aan de overkant van de taalgrens. Een Nederlandstalige school in een ééntalig Vlaamse gemeente, waar ze extra moeite deden om meertalige kinderen te kweken. Wij kregen Frans vanaf het derde leerjaar, omdat dat nuttig was in de streek waar we woonden.
In mijn klas zaten gewone Vlaamse kinderen, Vlaamse kinderen die in Edingen woonden en kinderen uit tweetalige gezinnen. Maar ook kinderen van wie geen van beide ouders een woord Nederlands sprak. Het Nederlandstalig onderwijs had ook toen al een veel betere naam dan het Franstalig. En veel ouders vonden het interessant dat hun kind Nederlands kon.
Niet de minste moeite
Vreemd genoeg vonden ze dat vooral omdat het goed stond op een CV, zo’n Nederlandstalig diploma. Zelf deden ze vaak niet de minste moeite om de taal van het huiswerk van hun kinderen te leren of deel uit te maken van het schoolleven.
Dat leidde soms tot schrijnende situaties. Ik herinner me mijn plechtige communie, waarop één van mijn klasgenoten bijna een uur te laat in de mis verscheen omdat zijn ouders niet hadden begrepen wanneer die begon. Huilende kleuters ook op schoolfeesten waar hun ouders niet kwamen opdagen en kinderen die op schoolreis geen zwempak mee hadden omdat hun ouders het briefje in de boekentas ongelezen bij het oud papier hadden gegooid.
Ik haatte Sebastien
Sommige ouders presteerden het zelfs hun kind in het zesde leerjaar over te hevelen van een Franstalige school naar onze school. Om ze na dat ene jaar –en dat diploma- weer in een Franstalige school te steken. Toen ik in het zesde zat, kregen we zo’n nieuw kind in de klas. Sébastien heette hij. Ik h�*�*tte Sébastien. Niet dat het geen leuke jongen was, maar Sébastien haalde altijd een tien op het dagelijks dictee. Niet omdat hij buitengewoon slim was, maar omdat hij als enige het dictee de avond voordien mee naar huis kreeg om zich voor te bereiden. “Want hij spreekt geen Nederlands”, zei de juffrouw. Ik sprak wel Nederlands en had het gevoel dat ik daar voor gestraft werd, want ik haalde vaak maar een negen of een acht voor dictee.
Het niveau van het onderwijs
Het schooltje van toen is intussen compleet uit zijn voegen gebarsten. Maar kinderen die van huis uit Nederlandstalig zijn, zitten er nog amper. De directie en de leerkrachten hebben altijd veel moeite gedaan om anderstalige kinderen hartelijk te verwelkomen. Zoveel moeite dat de Nederlandstaligen zijn gaan lopen en nu niet meer in hun eigen dorp naar school gaan. Want scholen vol anderstalige kinderen, daar zakt onvermijdelijk het niveau van het onderwijs, omdat de leerkrachten steeds meer tijd steken in het vertalen en in het bijstaan van kinderen die nauwelijks weten wat ze er zitten te doen.
Leerkrachten die eigenlijk niet zijn opgeleid om met die problematiek om te gaan, in een school die ook geen extra middelen krijgt om de problemen aan te pakken omdat ze niet in een tweetalig gebied of in een grootstad ligt. Leerkrachten die op ouderavonden driekwart van de tijd Frans moeten spreken omdat de ouders gemakshalve zelfs zijn vergeten dat het een Nederlandstalige school is. Want al die andere ouders spreken toch ook Frans, niet?
Méér dan een symbooldossier
Ik begrijp dat voor de overgrote meerderheid van de Vlamingen B-H-V niet meer is dan een symbooldossier waarover politici al decennialang met veel plezier ruziënd over de grond rollen. Maar voor de mensen die er wonen, is het veel meer dan dat. De verfransing is geen doembeeld van angstige, radicale, Walenhatende Vlamingen. Het is een reëel probleem dat ingrijpt in het dagelijkse leven van ouders en kinderen.
En ik beweer niet dat de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde dat zomaar zal oplossen. Maar ik hoop wel dat welke beslissing er ook wordt genomen, dat ze op zijn minst duidelijk is en definitief. Zodat iedereen weet waar hij aan toe is. Zodat Franstaligen in de rand beseffen dat ze in Vlaanderen wonen en dat ze daar welkom zijn als ze dat kleine beetje moeite willen doen om enkele woorden Nederlands te leren, om eens een Nederlandstalige krant te lezen en op de plaatselijke politici te stemmen.
Zodat hun kinderen naar een school kunnen gaan waar ook de andere kinderen in het dorp nog naartoe willen, kunnen en mogen gaan. Want als je graag ergens wil wonen, dan zou dat toch moeten zijn omdat je het daar fijn vindt en omdat je deel wil uitmaken van de gemeenschap? Niet omdat je de dingen naar je hand wil zetten tot de gemeenschap waar je voor hebt gekozen, ontwricht achterblijft.
|
|