Zeno! |
19 januari 2012 13:18 |
Walen beschouwen het Nederlands als een lelijke, moeilijke én achterlijke taal
Nee, dat zeg ik niet, maar Christophe Deborsu (RTBF).
In DS vandaag:
Citaat:
Opperschaamte
Christophe Deborsu
Waalse Kroniek
Mijn vader is groot ou comment je suis devenu un con qui ne parle pas le néerlandais. Dat is de (lange) titel van een boek. Auteur Dominique Watrin, uit Binche, schrijft het al op bladzijde 8: 'Ik voel me schuldig dat ik geen Nederlands kan. Van kindsbeen af. Zoals zoveel andere Franstaligen in België. Niet zoals men beschaamd is neuskeutels op te eten. Vuiler nog: zoals men zich schaamt als men neuskeutels opeet, terwijl iemand kijkt. De opperschaamte. Voor eens en voor altijd.'
Gelijk heeft hij, die Watrin (52), journalist, schrijver van essays en romans, en zelfs stand-upcomedian. Overal in Wallonië hoor ik al enkele maanden dezelfde spijtbetuiging: 'Waarom deed ik zo weinig op school voor Nederlands?' De moeilijkheden van Elio Di Rupo om zich de eerste taal van het land eigen te maken, zijn duidelijk de aanleiding. De premier zelf kreeg overigens Engels als enige vreemde taal in het TSO (A2 chemie).
Ook de bekende Franstalige humoriste Laurence Bibot sloeg een mea culpa op de RTBF-radio: 'Ik neem het mezelf kwalijk dat ik in de les Nederlands herrie schopte. Van tien jaar Nederlands op school heb ik maar drie uitspraken onthouden (zij had blijkbaar hetzelfde handboek als ik, Vlot Vooruit):
1. Jan, Piet en Liesje gaan naar Antwerpen.
2. Ga zitten, Jan!
3. Liesje heeft buikpijn.
Maar niemand in de klas wou naar Antwerpen. Niemand wou gaan zitten. Niemand wou buikpijn hebben. Met Jan, Piet en Liesje voelde ik geen affiniteit. Waarom zou ik dan zin hebben gekregen om hun taal te leren?'
Het taalonderwijs zou dus het meeste schuld treffen bij het gebrekkige Nederlands in het zuiden. Watrin maakt dezelfde analyse, over 185 pagina's (!). Hij volgdezeventien jaar lessen Nederlands, van het eerste leerjaar tot zijn universitaire diploma in de journalistiek en behaalde altijd goede cijfers. Maar 'de leerkrachten legden geen enkel enthousiasme aan de dag. Ze onderwezen Nederlands omdat het moest. Aan hun eerste 'eh' + zucht in het begin van de les hoorde je dat ze zelf geen zin hadden. De leerlingen evenmin. Mevrouw, mag ik van het 'Vlaams' vrijgesteld worden? Vincent heeft wel een vrijstelling, voor turnen.'
Na zijn studie probeerde de auteur het nog een beetje. Hij keek naar het journaal en de sportprogramma's op de toenmalige BRT: 'Die Vlaamse sportlui verstond ik hoegenaamd niet, ongeacht de discipline. Alleen met de Vlaamse skiërs had ik geen probleem: ik zag er nooit op tv.'
Behalve het falende onderwijs haalt Watrin andere motieven aan om zijn gebrekkige Nederlands te verantwoorden: dat de Vlaamse tv zelfs de eigen mensen soms moet ondertitelen (ze begrijpen elkaar niet eens, waarom zouden we zo'n idioom leren?). Dat hij in Binche nooit een Vlaming ontmoet: 'Chez nous, le Flamand, c'est comme Super Mario: c'est virtuel.' Zijn kennis van het Nederlands is dan ook louter passief: Plus passive que ça, c'est aveugle, sourd et muet. Grappig. En deprimerend.
De prille vijftiger Watrin is een perfecte vertegenwoordiger van zijn generatie. De generatie die het (tot voor het kort en nog) voor het zeggen had in Wallonië. De generatie waarop Vlaanderen zich baseert om te vinden dat 'die Walen geen enkele moeite doen om onze taal te leren'. De tijd van vóór de immersiescholen. De tijd dat een Waalse federale minister het niet nodig achtte Nederlands te kennen. De tijd dat een Waalse journaliste een Vlaamse excellentie onderbrak met de opmerking: 'Kunt u alles in het Frans herhalen, ik begrijp niets.'
Dit is nu anders, uiteraard. Of juist weer niet. Tot voor kort heerste er een evenwicht tussen het Nederlands en het Engels in het Waals middelbaar onderwijs. Elk 49 procent in het schooljaar 2008-2009, de overige twee procent voor het Duits. Maar sinds 2009-2010 (laatst beschikbare cijfers) zit het Engels in de lift: 52 voor Engels, 46 Nederlands, 2 Duits. De communautaire impasse zou de interesse voor het Nederlands temperen, zo luidt de officiële verklaring.
Maar volgens een studie van de universiteit van Namen blijven de Walen het Nederlands beschouwen als een lelijke, moeilijke, achterlijke (!) taal. Watrin voegt er 'barbaars' aan toe. Een taal waar je zo tegen aankijkt, leer je niet graag, zelfs in 2012. Watrin klinkt niet positief in zijn besluit: zijn zoon (die naar een 'betere middelbare school' gaat) vroeg onlangs:
- Papa, comment dit-on 'bilingue' en néerlandais?
- Ik weet het niet, antwoordde ik in het Nederlands
Waarop de zoon:
- Ca veut dire quoi 'Ik weet het niet'?
|
En met dat volk willen zovelen nog in dezelfde staat leven? Aan dat volk geven wij jaarlijks miljarden uit "solidariteit"?
|