Federale Regering : Werelderfgoedlijst
 

Eerste Minister Elio Di Rupo reageert verheugd op de beslissing van de Unesco om de grote Waalse mijnsites op te nemen in de Werelderfgoedlijst. Deze beslissing is een erkenning voor het rijke Waalse patrimonium en een uitgelezen opportuniteit voor het toerisme.

De VN-organisatie voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur betoont op deze manier eer aan de Waalse, Vlaamse, Italiaanse en andere mijnwerkers die er honderden meters onder de grond mee voor hebben gezorgd dat België zich tot een van de meest geïndustrialiseerde landen ter wereld kon opwerken. Door hun zweet en soms ook hun bloed hebben ze op een bepalende manier bijgedragen aan de welvaart in Vlaanderen, Wallonië en Brussel.

De Unesco onderlijnt bovendien de kwaliteit van de erfgoedprojecten en de renovatie van het industriële patrimonium door de Gemeenschappen en Gewesten in België.

Ons land bezit een indrukwekkend cultureel patrimonium. Le Grand-Hornu, Bois-du-Luc, le Bois du Cazier en Blegny-Mine worden namelijk toegevoegd aan een prestigieuze lijst van andere door de Unesco erkende sites: de Vlaamse begijnhoven, de Brusselse Grote Markt, de 4 scheepsliften van het Centrumkanaal, de Belgische belforten, de kathedraal van Doornik, het historisch centrum van Brugge, de huizen van Victor Horta, de neolithische vuursteenmijnen van Spiennes, het Plantin-Moretushuis in Antwerpen en het Stocletpaleis in Brussel.


Bron: politics.be

Wallonië is nu werelderfgoed. Misschien moeten we het maar bijhouden als souvenir, in plaats van het aan Frankrijk te geven?