jan hyoens |
9 augustus 2004 13:38 |
Het vreemdelingenlegioen
Het vreemdelingenlegioen
Er is de afgelopen jaren veel veranderd in het voetbal. Afgelopen weekeinde was er de start van de nieuwe voetbalcompetitie. In eerste nationale afdeling kwamen er maar liefst 117 buitenlandse spelers aan de aftrap op een totaal van 198 spelers. Dit betekent dat slechts 41% over onze nationaliteit beschikte.
De tijd van Rik Coppens, Marcel Dries en Vic Mees, toen clubs overwegend met spelers uit de eigen streek uitkwamen, lijkt wel de prehistorie. Maar we moeten zelfs niet zo ver in de tijd teruggaan. Een dikke twintig jaar geleden bestonden de verschillende elftallen ook overwegend uit spelers met onze nationaliteit. Een van de meest exotische spelers was ene Manuel Sanon, Haïtiaan, bij Beerschot. Andere clubs zochten het wat buitenlanders betreft dichter bij huis. Wie zal ooit Rob Rensenbrink bij Anderlecht vergeten, Fleming Lund bij Antwerp of Sigurvinsson bij Standard. Het is dus al jaren de gewoonte dat er ook buitenlanders op onze velden rondliepen. Ze zorgden ook vaak voor het peper en zout in het voetbalspel. Maar nu slaat de weegschaal toch wel helemaal naar de andere kant door.
In de jaren tachtig kon men vb. slechts twee buitenlanders reglementair opstellen. Met het arrest Bosman, dat zich beriep op het vrij verkeer van werknemers binnen de EU, kwam de eerste verandering. Intussen is het zover dat elke club zoveel buitenlanders als ze maar wil kan opstellen. Zo bracht AA Gent dit weekeind maar liefst 8 buitenlanders in stelling.
Hoe supporters zich nog überhaupt kunnen vereenzelvigen met zo'n club, zou nog eens een leuk thesisonderwerp zijn voor een socioloog, maar er zijn nog andere gevolgen. De modale voetballiefhebber beklaagt zich er constant over dat er geen voetballers met onze nationaliteit zijn die op internationaal vlak potten breken. De - voorlopig nog unitaire - Rode Duivels, tellen amper een speler of drie, vier die eigenlijk het internationale niveau aankan. Het is niet moeilijk. Jongeren met onze nationaliteit krijgen geen kans meer om bij onze topclubs tot het eerste elftal door te stoten om daar hun talent te vervolmaken met de broodnodige ervaring op topniveau. Telkens opteren de topclubs voor vaak peperdure spelers om door te stoten naar de jackpotten in het voetbal. Van een Vlaams verankeringbeleid is er geen sprake. Vele jonge spelers van de eigen bevolking haken dan ook af en gaan onder hun niveau spelen, vanwaar ze onmogelijk kunnen doorstoten. Voetbal is alleen nog 'big business' en heeft niets meer met sport te maken. Alle Vlaams voetbaltalent ten spijt. Zit hierin geen materie voor de nieuwe Vlaamse minister van Sport om zich eens over te bezinnen?
|