jan hyoens |
11 augustus 2004 08:53 |
De bespotting van Vlaamse symbolen
De bespotting van Vlaamse symbolen
Een Vlaams symbool als de IJzertoren werd bespot door het organiseren van een multicultureel popconcert op de Bedevaartweide. De vijanden van de Vlaamse beweging mochten dansen op de graven van onze gesneuvelden… Is er een diepere vernedering denkbaar? Het is slechts één symptoom van een achterbakse guerrillastrijd tegen onze Vlaamse symbolen. Onze leeuwenvlag was het eerste doelwit. Minister-president Dewael vond dat een leeuw niet meer als symbool kon dienen voor een moderne natie. Dat beest was te agressief. Alsof de huidige wereld een paradijselijk en vreedzaam oord is, waar geweld voorgoed is uitgebannen… Dat zeer veel Europese volkeren en steden in hun blazoen leeuwen, draken en adelaars dragen, dat was voor Dewael natuurlijk geen argument. In zijn ogen zou een mak schaap waarschijnlijk een beter symbool zijn. Of een blauw konijn op een paarsgroen veld… Die krijgshaftige roofdieren uit de heraldiek drukken natuurlijk een onwrikbare historische realiteit uit: volkeren die niet kunnen vechten voor hun onafhankelijkheid gaan ten onder. Het is een soort natuurlijke selectie. De schapen, de konijnen en de mossels zijn opgevreten door de geschiedenis. Alleen de adelaars en de leeuwen hebben het overleefd. Een tweede aanval op de leeuwenvlag kwam uit de multiculturele hoek: men beweerde dat de Vlaamse leeuw als heraldisch symbool door Filips van de Elzas was meegebracht van de kruistochten, en dat “onze” leeuw dus eigenlijk een Arabisch beestje is. Dat verhaal werd onder andere verspreid via de misleidende en onwetenschappelijke multiculturele tentoonstelling “Van algebra tot pyjama” Het is baarlijke nonsens. Filips van den Elzas nam deel aan de kruistocht van 1177, en de leeuw staat al minstens sinds 1162 op zijn zegels. Bovendien mogen moslims geen afbeeldingen van levende wezens maken. Een Arabische heerser zou dus nooit een leeuw op zijn schild of zijn banier hebben afgebeeld. En al lang voor de eerste kruistocht in 1096 vinden we overal in Europa wapenschilden met leeuwen, draken, luipaarden en adelaars. De Romeinen hadden duizend jaar tevoren al legioenadelaars, en de ridders op het tapijt van Bayeux uit 1066 hebben ook al schilden met diermotieven. Maar al die geschiedkundige argumenten worden gewoon genegeerd. Het gaat de promotoren van de “Arabische leeuw” niet om de historische waarheid, maar om de ontluistering van een symbool dat ons dierbaar is. Geen schermutseling In hetzelfde schema past de kleinering van de Guldensporenslag. Daar is het ordewoord dat het slechts om een onbetekenende schermutseling ging, die alleen om nationalistische redenen als een groots epos werd afgeschilderd? Dat is absoluut onjuist. De slag veroorzaakte een schokgolf doorheen heel Europa. Plots waren de Vlamingen overal – behalve in Frankrijk natuurlijk- waanzinnig populair omdat zij het militaire expansionisme van de Franse koning hadden gestuit. Jaren later aanroept Dante zelfs de Vlaamse steden als hij in zijn beroemde Purgatorio over Filips de Schone schrijft: “Ah! Indien Dowaai, Gent, Rijsel en Brugge nog machtig waren, hij zou zijn gerechte straf niet ontlopen!” De Fransen werden toen in al hun buurlanden gehaat en gevreesd, en hun macht leek onaantastbaar. Tot de Vlaamse poorters die mythe van onoverwinnelijkheid letterlijk de kop insloegen. Militair gezien hadden de Vlamingen een revolutie veroorzaakt: zij hadden bewezen dat een strijdmacht van vastberaden burgersoldaten kon standhouden tegen ridders die van kindsbeen af geoefend waren in de kunst van het oorlogvoeren. De Guldensporenslag diende later als model voor de tactieken van de infanterielegers van Schotten, Friezen, Luikenaars en Zwitsers. Geperverteerde vieringen Na de IJzerbedevaarten heeft men ook de 11-julivieringen uitgehold en met multiculturele modder overgoten, zodat geen enkele militante Vlamingen zich daar nog thuis voelt. Het begon met de provocaties van Willem Vermandere en Alida Neslo, en het ontaardde zover dat de feestvieringen die bedoeld waren om ons een hart onder riem te steken, tenslotte werden misbruikt om het Vlaams Blok en de Vlaamse onafhankelijkheid te verketteren. De 11-julivieringen zijn niet verwaterd. Ze zijn geperverteerd. Ze zijn instrumenten geworden in handen van de leliaards, de verraders en de slappelingen. Onze symbolen worden stelselmatig bespot en gekleineerd. Toen de kruisvaarders tijdens de rampzalige en infame vierde kruistocht Konstantinopel hadden veroverd en geplunderd, zetten zij een prostituée op de troon van de patriarch. Nu doet men het iets subtieler. Maar de bedoeling blijft dezelfde: een volk vernederen door zijn symbolen te bezoedelen. Vertellers Hoort in deze reeks ook de minachting voor Hendrik Conscience thuis? O ja, het wordt ons voortdurend onder de neus gewreven: Conscience schreef slechts haperend Nederlands, veel van de historische bronnen die hij over de Guldensporenslag raadpleegde zijn intussen door de feiten achterhaald, en hij was natuurlijk een kind van zijn romantische en hoogdravende literaire tijd. Het kleineren van Conscience en De Leeuw van Vlaanderen is een verplicht nummer geworden in de belgicistische vernedering van de Vlaamse beweging. Inderdaad, Conscience was in het Frans opgevoed. Zijn moeder was een Vlaamse, maar zijn vader was een Fransman. Hendrik Conscience had dus kans genoeg om een gevierde Franstalige romancier te worden, om zijn Vlaamse aard te verloochenen door de kant van de dominante Franse cultuur te kiezen. Hij had zonder problemen de weg van verraders als Schiltz of Anciaux of Dewael kunnen opgaan. Maar hij koos voor de Vlaamse kant, de kant van zijn moeder, de kant van een arm en onderdruk volk dat gebukt ging onder analfabetisme. Geen goed vertrekpunt voor een schrijver die aan carrièreplanning doet… Maar hij leerde dat volk opnieuw lezen. En meer nog, hij gaf dat verpauperde, vernederde volk opnieuw een geschiedenis, een identiteit. Ja, zij waren nog altijd arme schooiers. Maar in De Leeuw van Vlaanderen ontdekten zij dat zij niet altijd schooiers waren geweest, dat zij ook de afstammelingen waren van de trotse, dappere en vrijheidslievende mannen die ooit het machtigste leger van de westelijke wereld versloegen. Dat was belangrijker dan de kromme zinnen, dan de pathos, de historische vergissingen en de gallicismen. Conscience gaf de Vlamingen hun verleden terug. Daarom wordt hij door de belgicisten gehaat en veracht. Overigens deelt hij dat lot met andere Vlaamse schrijvers als Ernest Claes, Stijn Streuvels en Felix Timmermans. Toen ik nog leraar was hoorde ik één van mijn linkse collega’s aan tafel met misplaatste zelfvoldaanheid vertellen hoe hij een leerlinge op haar nummer had gezet omdat ze heel enthousiast was over Ernest Claes. Dat was immers geen ernstige schrijver, dat was slechts een verteller. He was verbazend hoeveel minachting hij in dat onschuldige woord verteller kon leggen… Vlaanderen mag geen schrijvers hebben, alleen vertellers. Nationaal lied Is de Vlaamse Leeuw een mooi lied? Tja, ik weet het niet. Ik kan dat niet objectief beoordelen, net zoals een vader zijn kinderen niet objectief kan beoordelen. Maar ik weet wel dat het mijn hart doet branden… Het gaat hier immers niet om muzikale of poëtische kwaliteiten. Het gaat om een symbool. Het is ons lied. Wij zijn er met duizend emotionele vezels aan verbonden. Daarom voelde iedere oprechte Vlaming een steek van woede in zijn hart toen Bert Anciaux voorstelde het leeuwenlied in de afvalbakken van de geschiedenis te gooien omdat het teveel “agressief nationalisme” uitstraalde. Is de Vlaamse Leeuw een strijdlied? Ja natuurlijk, net zoals bijna alle nationale liederen. Het herinnert ons eraan dat wij het Franse imperialisme hebben overleefd dank zij onze goedendags, niet dank zij staatshervormingen en costa’s. Maar is het barbaars of bloeddorstig? Absoluut niet. Vergeleken met de Marseillaise is het zelfs heel vreedzaam en keurig. Daar stroomt het onzuivere bloed immers in beken… Als studenten ’s nachts in een kroeg drinken, boeren, vloeken en grove grollen vertellen, dan is dat folklore. Alleen een kniesoor zou daar zwaar aan tillen. Maar als zij hetzelfde doen in een kerk, of op een begrafenis, of tijdens een herdenkingsplechtigheid, dan is dat een schokkende en ontoelaatbare grofheid. Op dezelfde manier is het geen probleem dat “Vlaanderen Boven!” op een cabaretavond of een fuif wordt gezongen Wij hebben niets tegen de tekst van Raymond Van het Groenewoud. Zelfspot moet kunnen. Maar op een nationale feestdag is zo’n lied ongepast. Zoals Prediker schreef is er een tijd voor alles: een tijd om te zaaien en een tijd om te oogsten, een tijd om lief te hebben en een tijd om oorlog te voeren. Zo is er ongetwijfeld ook een tijd om te spotten, met zichzelf en met anderen. Maar een nationale feestdag is daarvoor duidelijk niet de gepaste tijd. Geen correctie Zelfspot is soms een noodzakelijk correctie. Voor volkeren die de neiging hebben zichzelf te ernstig te nemen, is een beetje zelfspot een nuttig tegengift. Het tempert hun arrogantie, het ontmaskert hun illusies van grandeur. Vandaar bijvoorbeeld de talrijke grappen over De Gaulle of Napoleon. Maar in Vlaanderen krijgt dat correctiemechanisme soms een pervers trekje. In Vlaanderen is zelfspot dikwijls geen gezonde reactie tegen te veel eigenwaan en zelfoverschatting. Het is geen correctie op te veel nationale trots. Het is al te dikwijls een vervangmiddel voor zelfbewustzijn en trots, en dat is niet gezond. Gezonde spot is als een glas water op een vuur dat te hoog oplaait. De spot in “Vlaanderen Boven!” is als water op een vuurtje dat nog maar nauwelijks smeult. We hebben niet te veel zelfvertrouwen en te veel trots, maar juist te weinig. Dat soort spot dient niet om excessen te corrigeren. Het wordt hier alleen gebruikt om ons te kleineren, om ons pas ontluikend zelfvertrouwen in de kiem te smoren. En natuurlijk vinden de politiek correcte belgicistische politici dat prachtig. Met Raymond Van het Groenewoud als tussenpersoon kunnen zij de Vlamingen op hun eigen nationale feestdag afschilderen als dikzakken, zwartwerkers en boertige drinkers die nauwelijks Nederlands praten. Zij spuwen in ons gezicht, en als wij daartegen protesteren, dan zijn wij onverdraagzaam en humorloos. Maar dezelfde individuen laten wel mensen voor de rechter slepen omdat zij grappen vertellen over Marokkanen. Ach, men zou voor minder heimwee krijgen naar de goede oude Brugse Metten… (De gegevens over de leeuwenvlag, de Guldensporenslag en Hendrik Conscience zijn ontleend aan het boek De Guldensporenslag, van Karim Van Overmeire.)
|