Oorspronkelijk geplaatst door draagvader
(Bericht 6837523)
Jawadde.
Wie een voorbeeld wil zien van een achtergestelde regio in Europa hoeft niet ver te zoeken. Vanuit Maastricht is het maar een half uur rijden naar Seraing, vlak over de grens in België. Zodra je de Pont de Seraing bent overgestoken, beland je in het decor dat de gebroeders Dardenne gebruikten voor een film als L’enfant. Een alcoholist of tienermoeder nodig als figurant? Een korte wandeling en je komt ze tegen.
Au Petit Paris staat er op een gevel in het centrum. Maar wat troosteloosheid betreft kan Seraing hooguit wedijveren met een Parijse banlieue. Een van de belangrijkste straten voert langs een gigantisch industrieterrein. Even doorlopen en je stuit op meer industrieterreinen. Daartussen staan de huizen. Elektriciteitskabels en pijpleidingen lopen er overheen.
Dit is het beeld van Wallonië dat overheerst in Vlaanderen: een achtergestelde regio die de aansluiting bij de moderne tijd heeft gemist. Het welvarende Vlaanderen ervaart Wallonië meer en meer als rem op de eigen ontwikkeling. Vlaamse politici ijveren voor meer bevoegdheden voor Vlaanderen, op terreinen als werkgelegenheidsbeleid, gezondheidszorg en belastingen. Franstalige politici willen daar niets van weten. Daarom verkeert België nu in een diepe politieke crisis. Vorming van een nieuwe regering lijkt onmogelijk (zie kader).
Klopt het beeld? Is Wallonië in zijn geheel een achtergestelde regio? En zo ja, wat is er misgegaan? En wat betekent dat voor de toekomst van België? De scenario’s voor opsplitsing van België drongen zich de afgelopen weken op.
Seraing lijkt een openluchtmuseum van de industriële revolutie. Is hier niets veranderd sinds de negentiende eeuw?
„Twintig jaar geleden zag het er heel anders uit”, zegt de gepensioneerde staalarbeider Guy Moiny (62) aan zijn keukentafel in Seraing. Voor zijn pensionering werkte Moiny 35 jaar in één van de twee hoogovens van staalfabrikant Cockerill in Seraing. De ene fabriek ging dicht in 2005, de andere wordt met sluiting bedreigd. Ooit waren de hoogovens van Seraing een toonbeeld van moderniteit. Tegenwoordig kan het staal ergens anders goedkoper worden geproduceerd.
Met de werkgelegenheid verdween ook de welvaart. „Het is snel gegaan”, zegt Guy Moiny. „Twintig, dertig jaar geleden had je alles in deze straten. Bioscopen, bakkers, viswinkels, cafés, restaurantjes.” Daar is weinig van over. Cafés zijn er nog wel, maar er zit nauwelijks volk.
Boodschappen doen mensen in de supermarkt. Als ze geld hebben. In Molinay, zoals deze wijk heet, is veel armoede, vertelt Guy Moiny. Met een groep vrijwilligers heeft hij daarom de stichting Solidarité Molinay opgezet. Voedsel, meubels, kleding, alles wat een mens nodig heeft zamelen ze in. Zo’n tachtig gezinnen zijn ervan afhankelijk. Hoe dat kan? Guy Moiny pakt een zak brood en houdt die omhoog. „Weet je wat dat tegenwoordig kost”, vraagt hij. „2,20 euro. Met zulke prijzen komt een groot gezin niet rond.”
Het is de schuld van de politiek in het algemeen, en de Parti Socialiste in het bijzonder, zegt de gepensioneerde staalarbeider. Die partij bestuurt sinds mensenheugenis de Waalse industriesteden, soms met absolute meerderheden. Hoe kan het dat de PS toch zo groot blijft in Wallonië? „Als je niet op ze stemt, dan krijg je geen baan”, antwoordt Moiny.
Pascal Verbeken schreef een boek met de titel Arm Wallonië. Niet héél Wallonië is arm, nuanceert hij. Waals-Brabant bijvoorbeeld, ten zuiden van Brussel, is de rijkste provincie van België. „Alleen wonen daar maar 360.000 mensen”, zegt Verbeken. „Daar staat tegenover dat er plekken zijn waar de werkloosheid tegen de 30 procent is: Luik, Charleroi, de Borinage. En dan heb je het niet over wijken, maar over hele agglomeraties. Inmiddels is er sprake van een derde generatie werklozen. Dat betekent dat zelfs opa nooit de deur uit is gestapt om te gaan werken.”
Hoewel Pascal Verbeken Wallonië goed kende, schrok hij toch nog tijdens het werken aan zijn boek. Een voorbeeld? Hij denkt even na en zegt dan: „Drie dagen voordat de uitkeringen worden betaald zijn de Aldi en de Lidl leeg. Er zijn dan geen klanten.”
Hoe konden de Waalse steden zo snel afglijden? Het zuidelijke deel van België werd het slachtoffer van de wet van de remmende voorsprong, zegt Verbeken. In de negentiende eeuw had Wallonië „de beste antraciet”. En dus werden er kolenmijnen, hoogovens en glasfabrieken geopend. De afgelopen decennia bleek die economische ontwikkeling te eenzijdig. Vlaamse ondernemers waren toen al jaren actief in modernere sectoren als de farmaceutische industrie en de ict.
Pascal Verbeken, die zichzelf „een partijloze sociaal-democraat” noemt, legt de schuld ook gedeeltelijk bij de Parti Socialiste (PS). „In de negentiende eeuw was die partij noodzakelijk als tegenwicht voor het niets ontziende kapitaal. Ze heeft ervoor gezorgd dat België een van de beste sociale-zekerheidstelsels in de wereld kreeg. Maar ze is te machtig geworden. Daardoor is het vreselijk misgegaan.”
Water- en gasmaatschappijen, lokale tv-zenders, ziekenhuizen, sociale diensten, scholen, alles wordt in Waalse steden bestuurd door leden van de PS. Bijna veertig procent van de Walen werkt in de publieke sector, zegt Verbeken. „Ik heb mensen gesproken die verklaarden dat ze geen ‘nee’ durfden te zeggen wanneer hen gevraagd werd in verkiezingstijd een PS-affiche op te hangen. Ze waren dan bijvoorbeeld bang voor repercussies voor een familielid dat een baan zocht.” Het gevolg van dit systeem, zegt Verbeken, is een log, onwerkbaar overheidsapparaat vol politiek benoemden die zelden over de vereiste kwalificaties beschikken.
Bij corruptieschandalen van de laatste jaren waren lokale kopstukken van de PS betrokken. „Toen ik m’n boek af had, zat de burgemeester van Charleroi, de grootste Waalse stad, in het gevang”, zegt Verbeken. „De burgemeester van de Waalse hoofdstad Namen was in staat van beschuldiging gesteld.” En, vervolgt hij, de PS heeft verzuimd zich te vernieuwen zoals andere socialistische partijen. Ze is tot in de jaren negentig blijven investeren in verouderde bedrijfstakken, zoals de staalindustrie, „terwijl al lang duidelijk was dat dat een bodemloze put was.”Tot 1998 was de Waalse overheid meerderheidsaandeelhouder van het bedrijf dat de hoogovens in Seraing bezat
http://vorige.nrc.nl/nieuwsthema/bel...cle1836492.ece
|