Politics.be - Wie sterke richting kiest, studeert later sneller af

oftewel: een lesje rekenen.

Citaat:

Wie uit ‘sterke’ richtingen in het middelbaar komt, doet minder lang over zijn hogere studies. Sommige aso-richtingen leggen een minder palmares voor dan de goed scorende uit het tso. Dat valt te lezen in de nieuwe Onderwijskiezer, meldt De Standaard in zijn ochtendeditie.

Studenten die uit als ‘sterk’ betitelde richtingen komen in het secundair onderwijs, doen minder lang over hun studies hoger onderwijs. Dat blijkt uit de cijfers over het studierendement, die voor het eerst toegevoegd zijn aan de Onderwijskiezer van het ministerie van Onderwijs en Vorming.

Op de website kun je nagaan hoe het slaagcijfer – of beter: het studierendement – is van de afgestudeerden uit de verschillende richtingen van het secundair, opgesplitst per richting aan de universiteit of de hogeschool.

Daaruit valt voor het eerst af te lezen of de afgestudeerden van de verschillende richtingen een academische of professionele bachelor halen, en hoelang ze daarover doen.

Binnen het aso, dat voorbereidt op voortstuderen, zijn de verschillen groot. Van de studenten die uit de richting Grieks-wiskunde komen, halen meer dan zeven op de tien een academische bachelor (alle richtingen samen) in de normale drie jaar. Bij de collega’s van Latijn-wiskunde is dat net geen zes op de tien.

Bij de jongeren uit wetenschappen-wiskunde haalt net niet de helft het in drie jaar. Bij economie-moderne talen zakt dat naar 11,38 procent en bij humane is het niet één op de tien. Bij de afgestudeerden van die laatste richting haalt meer dan één op de vier geen bachelordiploma na vijf jaar.

Vergelijk die resultaten met de studenten uit het technisch onderwijs (tso). Bij de afgestudeerden van industriële wetenschappen, het paradepaardje van het tso, haalt 27,45 procent een academische bachelor in drie jaar. In de professionele bachelor doen de tso’ers het ook prima met bijvoorbeeld elektriciteit-elektronica, waar net niet de helft zijn diploma al na drie jaar haalt.

Sommige aso-richtingen leggen een minder palmares voor dan de goed scorende uit het tso.

wat is dan nu de definitie van Sterke Richtingen?

Van de studenten die uit de richting Grieks-wiskunde komen, halen meer dan zeven op de tien een academische bachelor (alle richtingen samen) in de normale drie jaar.

dus 70% slaagt voor een bachelor binnen de normale drie jaar

Bij de collega’s van Latijn-wiskunde is dat net geen zes op de tien.

Dus 60 procent slaagt voor een bachelor binnen de normale drie jaar

Bij de jongeren uit wetenschappen-wiskunde haalt net niet de helft het in drie jaar.

Dus 50 procent slaagt voor een bachelor binnen de normale drie jaar

In de professionele bachelor doen de tso’ers het ook prima met bijvoorbeeld elektriciteit-elektronica, waar net niet de helft zijn diploma al na drie jaar haalt.

Dus 50 procent slaagt voor een bachelor binnen de normale drie jaar, net zoals de richting wetenschappen/wiskunde

Bij de afgestudeerden van industriële wetenschappen, het paradepaardje van het tso, haalt 27,45 procent een academische bachelor in drie jaar.

Dus 27 procent slaagt

Bij economie-moderne talen zakt dat naar 11,38 procent en bij humane is het niet één op de tien.

dus 12 procent resp. 10 procent slaagt voor een bachelor binnen de normale drie jaar

------------------

me dunkt slaat de titel toch totaal op niks? Economie-moderne talen / humane wetenschappen zijn blijkbaar de minst lucratieve richtingen, gevolgd door industriele wetenschappen.

Wisten we dat al niet?