oops.... maar wat lees ik hier nu?
Citaat:
In de Jewishpress-editie van 19-05-2013 verscheen een uitermate lezenswaardig artikel van de Israëlische geleerde en docent Arabisch en Islam aan de Bar-Ilan-universiteit in Tel Aviv, Dr. Mordechai Kedar, over een land dat richtinggevend zou kunnen zijn voor de omgang met de grootste bedreiging voor vrijheid en vrede in onze tijd.
Hieronder de nederlandse vertaling
Er bestaan landen in de wereld, vooral in Europa, die op dit moment een belangrijke culturele transformatie als gevolg van de islamitische immigratie doormaken. Frankrijk, Duitsland, België en Nederland zijn interessante voorbeelden van het feit dat de immigratie uit islamitische landen, samen met het hoge islamitische vruchtbaarheid, effecten op alle terreinen van het leven heeft.
Het is interessant om te weten dat er een land in de wereld bestaat waarvan de officiële en openbare omgang met de islamitische aangelegenheid volledig anders is. Dat land is Japan. Dit land is op alle terreinen m.b.t. de moslims zeer terughoudend: op diplomatiek niveau wordt Japan zo goed als nooit bezocht door hoge politieke persoonlijkheden uit islamitische landen en Japanse leiders bezoeken zelden islamitische landen. De betrekkingen met islamitische landen worden beperkt tot de handel in olie en gas, die vanuit enkele islamitische landen naar Japan worden geïmporteerd. De officiële politiek van Japan is dat moslims geen staatsburgerschap krijgen en er worden ook nauwelijks verblijfsvergunningen van onbepaalde duur afgegeven.
Japan verbiedt het werven voor de islam (“Dawah”), omdat het de actieve bekering tot de islam bevordert en omdat de islam als een vreemde en ongewenste cultuur wordt beschouwd. Weinig academische instellingen doceren de Arabische taal. Het is heel moeilijk om boeken, zoals de koran, naar Japan te importeren, en moslims die naar Japan komen zijn in de regel werknemers van buitenlandse ondernemingen. In Japan staan maar heel weinig moskeeën. Het is de officiële politiek van de Japanse autoriteiten om alles in het werk te stellen om de binnenkomst van moslims te verhinderen, ook als het gaat om artsen, ingenieurs en managers van buitenlandse ondernemingen die werkzaam zijn in de regio. De Japanse samenleving verwacht dat islamitische mannen thuis bidden.
Japanse ondernemingen letten er bij buitenlandse arbeidskrachten speciaal op dat het geen moslims zijn. En iedere moslim die probeert om zich in Japan te vestigen, ondervindt hoe moeilijk het is om een woning te huren. Overal waar een moslim leeft worden de buren onrustig. Japan verbiedt de oprichting van islamitische organisaties en instellingen, ook de oprichting van moskeeën en islamitische scholen is praktisch onmogelijk. In Tokio is slechts één imam.
In tegenstelling tot datgene wat er in Europa plaatsvindt, zijn maar heel weinig Japanners de islam toegedaan. Als een Japanse met een moslim trouwt, wordt ze door haar sociale en familiaire omgeving uitgestoten. De sharia wordt in Japan niet toegepast. Er bestaan enkele levensmiddelen in Japan die volgens het islamitische recht “halal” zijn, maar het is niet gemakkelijk om deze in de supermarkt te vinden.
De Japanse omgang met de moslims wordt ook door cijfers bewezen: Japan heeft 127 miljoen inwoners, maar slechts tienduizend moslims, minder dan een honderdste deel van een procent. Het aantal Japanners dat bekeerd is, wordt als uiterst gering ingeschat. In Japan zijn enkele tienduizenden buitenlandse werknemers die moslim zijn, vooral uit Pakistan, die het gelukt is om via bouwbedrijven als werknemer naar Japan te komen. Maar vanwege de afwijzende houding tegenover de islam blijven ze in de minderheid.
Er bestaan meerdere redenen voor deze situatie:
1. De Japanners neigen ertoe alle moslims als fundamentalisten te beschouwen die niet bereid zijn hun traditionele zienswijze in te ruilen voor de invoering van moderne denk- en gedragswijzen. In Japan wordt de islam als vreemde religie waargenomen, die ieder intelligent mens zou moeten mijden.
2. De meeste Japanners hebben geen religie, maar gedragswijzen die met het Shintoïsme en met elementen van het boeddhisme verbonden zijn, geïntegreerd in de nationale traditie. In Japan wordt de religie in een nationalistisch concept ingebonden en er bestaan bepaalde vooroordelen tegenover buitenlanders, of ze nu Chinees, Koreaans, Maleis of Indonesisch zijn – ook het Westen vormt geen uitzondering op dit fenomeen. Sommigen noemen dat een “gezonde ontwikkelde zin van nationalisme”, anderen noemen het “racisme”. Het lijkt erop dat geen van beiden verkeerd is.
3. De Japanner wijst het concept van het monotheïsme en het geloof in een abstracte god af, omdat zijn wereldconcept meer verbonden is aan het materiële en minder aan het geloof en emoties. Het lijkt erop dat zij het Jodendom en de islam gelijkstellen. Het christendom bestaat in Japan en wordt niet negatief bekeken, kennelijk omdat het beeld van Jezus in Japan wordt waargenomen zoals de beelden van Boeddha en Shinto.
De meest interessante zaak in Japan is dat de Japanners niet de behoefte voelen om zich voor hun afwijzende wijze van omgang met de islam te verontschuldigen. Ze maken een duidelijk onderscheid tussen hun economisch belang in bronnen van olie en gas uit islamitische landen, die het Japan betaamt om goede betrekkingen met deze landen te onderhouden – en het Japanse nationalistische standpunt dat de islam als iets ziet dat niet bij Japan hoort en dat daarom de moslims buiten moeten blijven.
Omdat de Japanners een zacht temperament hebben en gelatenheid en rust tegenover buitenlanders uitstralen, neigen buitenlanders ertoe om dat te betrekken op hoffelijkheid en respect van de Japanners tegenover hen. Een Japanse diplomaat zou nooit zijn stem verheffen of hard in aanwezigheid van buitenlanders over hen spreken. Daarom geloven buitenlanders in het Japanse respect, ondanks hun racisme en discriminatie van moslims in de kwestie van de immigratie. Een Japanse ambtenaar, die wordt geconfronteerd met een pijnlijke vraag over de wijze waarop de Japanners met moslims omgaan, zal in de regel afzien van de beantwoording van deze vraag, omdat hij weet dat een eerlijk antwoord woede zou opwekken en omdat hij zowel niet in staat als niet bereid is een antwoord te geven dat niet met de waarheid overeenkomt. Hij zal glimlachen, maar de vraag niet beantwoorden en als hij in het nauw gebracht wordt zal hij verwijzen naar zijn meerdere, hoewel hij heel goed weet dat ook die de vraag niet zal beantwoorden.
Het lukt Japan om een land te blijven bijna zonder islamitische aanwezigheid, omdat Japans afwijzende houding tegenover de islam en de moslims ieder niveau van de bevolking doordringt, van de man op de straat, via organisaties en ondernemingen tot oudste firmanten en het ambtenarendom. In tegenstelling tot andere landen bestaan er in Japan geen mensenrechtenorganisaties ter ondersteuning van de islamitische aanspraken tegen de positie van de regering. In Japan sluist niemand moslims illegaal het land binnen om een paar Yen te verdienen, en bijna niemand geeft hen de juridische ondersteuning die ze nodig zouden hebben om een tijdelijke of permanente verblijfsvergunning of een staatsburgerschap te krijgen.
Een ander punt hoe de Japanners de islamitische immigratie verre van zich houden is hun houding tegenover de werknemer en het werk. Gastarbeiders worden in Japan negatief waargenomen, omdat zij de arbeidsplaatsen van Japanse werknemers inpikken. Een Japanse werkgever voelt zich verplicht om Japanse werknemers aan te stellen, ook als dit hem veel meer kost dan buitenlandse werknemers hem zouden kosten. De traditionele verbinding tussen een werknemer en een werkgever in Japan is veel sterker dan in het Westen en de werkgevers en werknemers voelen een wederzijdse verplichting voor elkaar: een werkgever voelt zich verplicht om te zorgen voor het levensonderhoud van zijn werknemers en de medewerker voelt zich tegenover de werkgever verplicht om zijn werk goed te doen. Deze situatie schept geen prikkel voor de acceptatie van buitenlandse werknemers, die slechts weinig betrokkenheid hebben voor de werkgever.
Het feit dat de publieke opinie en de ambtenaren in hun houding tegen islamitische immigratie samen een soort ijzeren muur rondom Japan vormen, leidt ertoe dat moslims niet de rechtvaardiging en niet het vermogen hebben om dit te overwinnen. En de wereld zwijgt over deze onoverkomelijke muur, want de wereld begrijpt dat het geen zin heeft om Japan in deze aangelegenheid te bekritiseren, omdat kritiek Japan er niet van zal overtuigen om de poorten te openen voor een islamitische immigratie.
Japan leert de hele wereld een interessante les: er bestaat een directe correlatie tussen nationaal erfgoed en de toestemming om binnen te komen: een volk dat een solide en duidelijk nationaal erfgoed en identiteit bezit, zal niet toestaan dat de werkelozen van de wereld haar overrompelen. En mensen van wie het culturele erfgoed en hun nationale identiteit zwak en broos zijn, hebben geen afweermechanismen om een vreemde cultuur het binnendringen in hun land en hun leven te verhinderen.
Bron:
http://www.pi-news.net/2013/05/japan...-ohne-moslems/
Vertaling: L.S. Gabriel
Bron oorspronkelijk artikel:
http://www.jewishpress.com/indepth/o...ms/2013/05/19/
|
|