| Piero |
18 februari 2015 00:12 |
Het postmodernisme en de Abrahamitische religies
Het postmodernisme en de Abrahamitische religies.
Postmodernisme is ontstaan als reactie op het rationalisme en het vooruitgangsgeloof van het modernisme. Het verwerpt de mogelijkheid van een objectieve waarheid, en het relativeert de betekenis van teksten en verhalen. Het is tolerant voor verschillende opvattingen over literatuur, wetenschap, godsdienst, en moraal en het aanvaardt het bestaan van verschillende wereldbeelden. Volgens het filosofisch postmodernisme is een wereldbeeld een werkelijkheidsopvatting die onbewijsbaar is, maar ook onweerlegbaar. Ik poneer dat de essentie van het wereldbeeld van de Abrahamitische religies ligt besloten in het verhaal van de verzoeking van Jezus in de woestijn. Hieronder probeer ik dat aan te tonen met behulp van een postmodernistische visie.
Voordat Jezus aanvangt met de prediking van het koninkrijk der hemelen vinden direct na elkaar twee opmerkelijke gebeurtenissen plaats: zijn doop in de Jordaan en de verzoeking in de woestijn. Deze gebeurtenissen markeren het einde van het eerste hoofddeel van het evangelie waarin wordt verteld wie hij is en hoe hij opgroeit tot volwassenheid. Na zijn doop werd Jezus 'door de Geest meegevoerd' naar de woestijn om door de duivel op de proef te worden gesteld. Nadat hij veertig dagen en veertig nachten had gevast, had hij grote honger' (Mat. 4:1). De duivel had kennelijk de stem gehoord die bij de doop van Jezus verklaarde 'dit is de zoon die ik heb goedgekeurd', want het eerste dat hij tegen Jezus zei was ‘als jij de Zoon van God bent, beveel dan die stenen in broden te veranderen.’ Jezus antwoordde ‘Er staat geschreven: “De mens leeft niet van brood alleen, maar van ieder woord dat klinkt uit de mond van God.”’ Vervolgens bracht de duivel hem naar het hoogste punt van de tempel en zei ‘Als jij de Zoon van God bent, spring dan naar beneden. Want er staat geschreven: “Zijn engelen zal hij opdracht geven om u op hun handen te dragen, zodat u uw voet niet zult stoten aan een steen.” Jezus antwoordde er ook geschreven staat dat men God niet op de proef mag stellen. Daarna bracht de duivel hem naar een hoge berg en toonde hem alle koninkrijken van de wereld en zei: ‘Dit alles zal ik u geven als u voor mij neervalt en mij aanbidt.’ Waarop Jezus zei: ‘Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: “Gij zult alleen de Heer, uw God, aanbidden.”’ Daarna liet de duivel hem met rust en kwamen er engelen om voor hem te zorgen.
Het evangelie laat doorschemeren dat de beproeving niet echt in de woestijn heeft plaatsgevonden, want 'de geest voerde Jezus naar de woestijn' en 'de duivel voerde hem naar het dak van de tempel' en naar 'een zeer hoge berg'. Het verhaal beschrijft kennelijk een droom of visioen.
Deze beproeving heeft de vorm van een taalspel tussen twee personen, Jezus en de duivel. Het spel bestaat uit tactiek en regels. De duivel daagt Jezus uit om te bewijzen dat hij beschikt over goddelijke krachten. Met citaten uit Gods Woord doet hij daarvoor enkele suggesties. Jezus pareert deze suggesties met andere citaten uit Gods Woord. Dit verhaal vertoont onmiskenbaar een parallel met het verhaal over Adam en Eva. Zij werden door de slang beproefd met een taalspel om te zien of zij zondeloos waren en geschikt voor het eeuwige leven in het paradijs. Door deze ervaring bewees Jezus dat hij zonder zonde was en dat hij 'de zoon was die door God was goedgekeurd'. Nu kon hij zich manifesteren als de beloofde messias. Het verhaal van de verzoeking in de woestijn bevestigt dus het Abrahamitische wereldbeeld van de duivel die met de mens een spel speelt van goed en kwaad met als doel hem zijn positie van zoon van God te ontfutselen.
Dit verhaal was niet van belang voor de acceptatie van Jezus door de joden van zijn tijd, want het was onbekend en niet verifieerbaar. In het evangelie is het verhaal echter van groot belang omdat het nieuwe discipelen een wereldbeeld verschaft met als essentie de strijd tussen goed en kwaad, tussen gehoorzame zonen van God en zonen van de duivel. Helaas is dat wereldbeeld voor de Abrahamitische religies onbetwistbaar.
|