marie daenen |
1 augustus 2015 09:38 |
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Another Jack
(Bericht 7760653)
Goed, terzake dan.
Wat heeft Rousseau (autodidact trouwens) ooit geschreven, gedaan dat te maken heeft met Diplomacratie?
|
http://de-bron.org/content/einde-fra...tie-vlaanderen:
Lees zelf daarin:
De staatsfilosofie van John Locke is gebaseerd op het feit dat de staat haar macht van de mensen krijgt om de mensen te dienen. Indien de staat deze macht misbruikt dan hebben de burgers het recht om deze macht terug te nemen. De burgers blijven de volledige soevereiniteit behouden en om die reden hebben de burgers het recht om in opstand te komen tegen deze staat (The Right of Revolution). In zijn werk Two Treaties of Government (Twee Verhandelingen over de Overheid) schrijft Locke dat burgers in principe het recht hebben om vrij en ongestoord hun leven te leiden. De enige beperking van deze vrijheid is de verplichting om anderen dezelfde vrijheid te geven, wat in feite de basis van de Verlichting is.
Heel anders was de situatie met Rousseau, ofschoon hij door Locke (Social Contract) werd beïnvloed. Hij vond dat het belang van het individu volledig ondergeschikt was aan de belangen van de hele groep. De 'algemene wil' was de wil van de staat, niet de wil van het volk. Elke burger moest zich houden aan het algemeen belang, anders zou hij worden gedwongen om dit te doen.
Het resultaat was dat de onderstroom van de Franse Revolutie niet was gebaseerd op het zelfbeschikkingsrecht van vrije burgers, maar op de collectieve wil van de staat. Terwijl Locke de vrijheid van de burger (zonder dwang) benadrukte, was dit net het tegenovergestelde voor Rousseau: de dwang van de staat was een essentieel onderdeel van de samenleving, wat in feite niet meer en niet minder was dan een vrijgeleide voor de totalitaire macht van de staat. Het is diezelfde staat, die zowel het algemeen belang (General Will) bepaalt, als de naleving ervan verzekert.
Dit verschil in staatsfilosofie werpt ook een beter licht op de verschillen in business of management onderwijssystemen in beide landen, idem dito voor de managementtechnieken komende uit deze maatschappijen en onderwijssystemen.
Managementmethoden (aangeleerd in het onderwijs) maken bijgevolg eveneens deel uit van het instrumentarium dat bijdraagt tot het onder meer organiseren van hiërarchieën. Deze beheertools baseren zich op impliciete ideeën over hoe de maatschappij haar sociale orde creëert.
Door het gebrek aan (interesse voor) management in het Frans toponderwijs en het feit dat Franse bedrijven worden beheerd door ingenieurs met weinig of geen opleiding in management, is het dan ook niet verwonderlijk dat de verspreiding van managementmethoden te wensen overlaat. Laat staan dat de Franse elite wier sociale orde gebaseerd is op onderwijstitels (eer) managementmethodes zou overnemen van een sociale orde gebaseerd op prestaties (faire verloning).
Een Locke-model is meer aangepast aan de Vlaamse bevolking – kijken we maar naar het aantal KMO's – terwijl België en Wallonië historisch gezien volop voor de Rousseau ideologie gaan. Evenwel kan je Locke's filosofie moeilijk implementeren indien de verloning op zijn Frans (diplomacratie) geschiedt. Verloning in functie van de positie en de positie in functie van competentie is in deze context een ideologische kentering vanjewelste. Ze gebeurt nu in de mindset van leidende politici om (mogelijks) vervolgens in de mindset van een hele bevolking plaats te vinden, namelijk de Vlaamse. -
|