| TV-verslaafde |
10 mei 2016 13:50 |
Fukuyama Vs Huntington. "Botsing van beschavingen" of "De westerse liberale democratie universeel gezien als ultieme vorm van regeren zal worden beschouwd."
Citaat:
In zijn bekendste boek The End of history and the Last Man (Het einde van de geschiedenis en de laatste mens) verdedigt Fukuyama de stelling dat het einde van de Koude Oorlog meteen ook het einde van de ideologische evolutie van de mensheid ten einde zal blijken te zijn en dat de westerse liberale democratie universeel gezien als ultieme vorm van regeren zal worden beschouwd. Daarnaast probeert hij de verschillende vormen van kritiek te weerleggen die filosofen als Nietzsche, Marx en Rousseau hebben geuit op de liberale vrije-markt-democratie. Fukuyama baseert zich daarbij op de ideeën van de filosoof Alexandre Kojève. Opvallend is dat Kojève een heel andere visie op het werk van Hegel heeft dan Karl Popper. Karl Popper noemt in zijn werk The Open Society and Its Enemies (1945) Hegel samen met Marx en Plato als een vijand van de open samenleving. Alexandre Kojève ziet Hegel juist als een voorstander van de liberale (open) samenleving.
|
Citaat:
Huntington stelt dat de tendensen naar een wereldwijd conflict na de Koude Oorlog steeds meer samenvallen met de grenzen tussen deze verschillende culturen; oorlogen zoals die waarmee de verdeling van Joegoslavië gepaard ging, die in Tsjetsjenië en die tussen Pakistan en India werden al aangevoerd als bewijs van intercultureel conflict, doch de strijd tegen terrorisme (Engels: ‘War on Terror(ism)’) wordt beschouwd als de grootste praktische manifestatie van de botsende beschavingen.
Huntington wijst er ook op dat de in het Westen wijdverbreide idee dat de westerse waarden en politieke systemen universeel zijn, naïef is en dat het voortdurend aansporen tot democratisering en overname van zulke ‘universele’ normen door andere beschavingen alleen maar meer vijandigheid oproept. Huntington ziet het Westen als onwillig dit te aanvaarden omdat het het internationale systeem opgebouwd heeft, de wetten ervan geschreven heeft en het belichaamd heeft in de vorm van de Verenigde Naties. Huntington stelt een grote verschuiving van economische, militaire en politieke macht van het Westen naar de andere beschavingen van de wereld vast, voornamelijk naar de twee ‘uitdagerbeschavingen’ (‘challenger civilizations’): de Oost-Aziatische en de islamitische.
Volgens Huntington doet de Oost-Aziatische beschaving zichzelf en haar waarden cultureel steeds meer gelden in relatie tot het Westen, wat toe te schrijven is aan de snelle economische groei van China. In het bijzonder gelooft hij dat het China’s doel is zichzelf opnieuw te profileren als leidinggevende mogendheid in de regio en dat andere landen in de regio China zullen bijvallen, vanuit de traditie van hiërarchische bevelstructuren die geworteld zijn in de Confucianistische Oost-Aziatische beschaving en die trouwens in schril contrast staan met de individualistische en pluralistische waarden van het Westen. Met andere woorden: regionale machten zoals Noord-Korea, Zuid-Korea en Vietnam zullen zich eerder schikken naar Chinese eisen en China steeds meer steunen dan proberen zich ertegen te verzetten. Daarom meent Huntington dat de opkomst van China één van de gewichtigste problemen en op de lange termijn de machtigste bedreiging vormt voor het Westen. De Chinese culturele profilering botst immers met het Amerikaanse verlangen dat er geen regionale hegemonie zou zijn in Oost-Azië.
Huntington stelt dat de islamitische beschaving een enorme bevolkingsexplosie gekend heeft – en nog steeds kent –, die de instabiliteit bevordert van zowel de grenzen van de islamitische beschaving als haar binnenland, waar fundamentalistische bewegingen steeds populairder worden. Manifestaties van wat hij de ‘Islamitische Heropleving’ (‘Islamic Resurgence’) noemt, zijn onder andere de Iraanse Revolutie in 1979, de strijd tegen terrorisme en de enorm wijdverbreide islamitische oppositie tegen de Verenigde Staten tijdens de Golfoorlog en de Irakoorlog, ondanks de algemeen bekende aard van het regime van Sadam Hoessein.
Verhouding tussen de islam (groen) en het christendom (rood) in de wereld
Misschien wel de meest controversiële bewering die Huntington in de mond genomen heeft in het artikel in Foreign Affairs was dat “de islam bloedige grenzen heeft” (“Islam has bloody borders”). Huntington meent dat dit een direct gevolg is van verscheidene factoren, zoals de reeds genoemde bevolkingsexplosie in moslimlanden en de nabijheid van de islamitische beschaving tot vele andere: de Oost-Aziatische, orthodoxe, westerse en Afrikaanse.
Huntington ziet de islamitische beschaving als een mogelijke bondgenoot van China, want beide hebben zowel revisionistische doelen als conflicten met andere beschavingen, voornamelijk de westerse. Hij constateert gemeenschappelijk Chinese en islamitische belangen op het gebied van wapenproliferatie, mensenrechten en democratie die botsen met die van het Westen en hij meent dat dit de gebieden zijn waarop de twee beschavingen zullen samenwerken. Rusland, Japan en India zijn wat Huntington ‘schommelbeschavingen’ noemt (‘swing civilizations’) want zij zouden elk van beide beschavingen kunnen verkiezen. Rusland bijvoorbeeld, botst met vele etnische moslimgroepen aan zijn zuidgrens (bijvoorbeeld Tsjetsjenië), maar werkt samen met Iran om nog meer geweld tussen moslims en orthodoxen te vermijden en in een poging de oliestroom in stand te houden. Huntington bepleit dat een ‘Sino-islamitische connectie’ aan het opkomen is waarin China nauwer zal samenwerken met Iran, Pakistan en andere staten om zijn internationale positie te verhogen.
Huntington zegt ook dat conflicten tussen beschavingen voornamelijk gangbaar zijn tussen moslims en niet-moslims en verklaart zo de ‘bloedige grenzen’ tussen de moslimbeschaving en andere beschavingen. Hij meent dat de huidige globale strijd tegen het terrorisme tussen voornamelijk het Westen en de islam geen modern gevolg is van enkele uitzinnige radicalen, maar eerder een 21e-eeuwse geschiedenis van het conflict tussen de twee beschavingen weergeeft. Dat conflict dateert al uit de eerste invasie van de islam in Europa vanaf de 8e eeuw, zijn uiteindelijke terugdringing tijdens de Spaanse Reconquista, de aanvallen door de Ottomanen op de Balkan, tot in Hongarije en Oostenrijk toe, en de koloniale en post-koloniale verdeling van de moslimlanden door de Europeanen in de 19de en 20ste eeuw. Hij gelooft dat sommige van de factoren die bijdragen tot dit conflict zijn dat zowel het christendom (waarop de westerse beschaving deels gebaseerd is) als de islam de volgende kenmerken gemeen hebben. Beide zijn namelijk:
missionerende religies;
universele, ‘alles-of-niets-religies’, in de zin dat zij pretenderen de enige juiste religie te zijn;
teleologische religies, wat wil zeggen dat zij een lineaire visie op de geschiedenis hebben, die uitloopt op een Laatste Oordeel, en dat alleen haar waarden en geloofspunten de zin van het bestaan vertegenwoordigen.
Recentere factoren die bijdragen tot een confrontatie tussen het Westen en de islam zijn de ‘Islamitische Heropleving’ en de bevolkingsexplosie in moslimgebieden, gekoppeld aan de waarden van het westerse universalisme – namelijk dat alle beschavingen de westerse waarden moeten overnemen – die moslimfundamentalisten woedend maken.
“Al deze historische en recente factoren tezamen”, schreef Huntington kort in zijn artikel in Foreign Affairs en veel gedetailleerder in zijn boek van 1996, “zouden leiden tot een bloedig conflict tussen de moslimwereld en het Westen.” Samen met een Oost-Aziatisch-westers conflict zou de westers-islamitische botsing het meest bloedige conflict van de vroege 21ste eeuw vertegenwoordigen, volgens Huntington. Aldus zijn de terroristische aanslagen van 11 september 2001 en de daarop volgende gebeurtenissen, zoals de oorlog in Afghanistan en die in Irak, al vaak bekeken als een bewijs voor de ‘botsingtheorie’.
|
https://nl.wikipedia.org/wiki/Yoshih...ancis_Fukuyama
https://nl.wikipedia.org/wiki/Botsende_beschavingen
|