Eduard Khil |
22 november 2016 11:17 |
Kris Peeters en de rechtvaardige fiscaliteit
voor zij die het niet wisten: dit weekend heeft Kris Peeters een lang interview gegeven in De Tijd, waar hij het warm water weer aan het uitvinden was door op zijn handen te pissen.
De reacties bleven niet uit, waaronder ook dit pareltje van een opiniestuk in dezelfde krant
http://www.tijd.be/dossier/krant/De_...33311-2972.art
Ik c/p even voor zij die het niet helemaal kunnen lezen
Citaat:
Wil onze vicepremier dan echt ons land om zeep helpen?’, dacht ik toen ik met stijgende verontwaardiging in De Tijd het weekendinterview las met minister van Economie Kris Peeters (CD&V). Een allegorie helpt me uit te leggen waarom.
Door Bruno Lowagie, oprichter en CTO van iText Group
Beeld u drie boten in: een Amerikaanse, een Europese en een utopische. Elk van die boten heeft 100 opvarenden, maar op elke boot kan maar één iemand zwemmen.
Wanneer de Amerikaanse boot op een mijl van het vasteland vastloopt op een zandbank, springt de ene zwemmer zonder te aarzelen in zee en bereikt even later de kust. De resterende 99 kiezen één voor één het sop, naarmate het besef groeit dat hun anders een zekere hongerdood wacht. Zestig van hen ontdekken al ploeterend dat ze eigenlijk toch kunnen zwemmen. Bij een zekere ‘sense of urgency’ kan je immers vaak meer dan je zelf durft te vermoeden. Die groep ploeteraars slaagt er zelfs in om, naast zichzelf, nog een negental andere drenkelingen op sleeptouw te nemen. Het resultaat is dat 70 procent van de opvarenden de kust haalt maar dat 30 procent van hen verdrinkt.
Uitgeput
Ook de Europese boot loopt vast op een zandbank. Op die boot beslissen de 99 dat de ene zwemmer 99 keer heen en weer moet tussen boot en vasteland. Zo zal hij alle schipbreukelingen één voor één aan land proberen te brengen. Bij het redden van de elfde opvarende gaat het mis. De zwemmer is zodanig uitgeput dat hij het halfweg opgeeft. Het resultaat: 10 procent overleeft, 2 procent verdrinkt en 88 procent verhongert op het schip.
We hebben nood aan een fiscaliteit die mensen die in staat zijn zelf hun job te creëren dat duwtje in de rug geeft om het ook daadwerkelijk te doen.
Heel anders vergaat het de utopische boot. Wanneer die vastloopt, doet de ene zwemmer een oproep aan de 99: ‘Zijn jullie echt zeker dat jullie niet kunnen zwemmen? Zouden jullie het niet eens proberen?’ En wat blijkt? 60 van de 99 schipbreukelingen ontdekken dat ze inderdaad kunnen zwemmen, al zullen ze er geen prijs voor schoonheid en stijl mee winnen. Met z’n tweeën kunnen ze zelfs iemand meenemen tussen hen in. Dertig groepjes van twee nemen een derde met zich mee. De ene zwemmer zwemt negen keer heen en weer om de rest te redden. Resultaat: 100 procent van de opvarenden wordt gered.
Wat de opvarenden van de utopische boot bedachten, is de ideale oplossing. Maar waarom is het de utopische?
39 mensen kunnen echt niet zwemmen. Dat is jammer, maar we moeten daar begrip voor opbrengen. Dat begrip ontbreekt soms.
Twaalf mensen kunnen, maar willen helemaal niet zwemmen. Dat is het soort mensen dat zegt: ‘Iemand anders moet maar zwemmen voor mij.’ Voor dergelijke mensen is elke vorm van begrip misplaatst. Helaas zijn zij het die het hardst roepen en het meest gehoord worden.
48 mensen kunnen zwemmen, maar ze weten het van zichzelf niet. Die mensen zijn vooral bang. Ze hebben koudwatervrees. Ze zien het vasteland niet omdat er een mistbank voor hangt. Ze durven het risico niet te nemen.
Slechts één mens kan zwemmen, en het is verdorie gemakkelijk om die al het risico te laten nemen.
Tegenovergestelde
In een ideale wereld neemt een politicus de taak op zich om de groep van 48 te motiveren: ‘Je kan het! Probeer het maar! Je staat er niet alleen voor!’ Politici moeten coachen en inspireren, opportuniteiten creëren.
Als ik die allegorie toepas op de Belgische economie, dan zie ik dat mensen zoals minister Peeters net het tegenovergestelde doen. Als die ene zwemmer de ondernemer is, en alle andere opvarenden werknemers, dan ziet de situatie er voor de Belgische ondernemer uit als volgt.
Door de hoge vennootschapsbelasting (33,99 procent) is het heel moeilijk voor de ondernemer om te concurreren met bedrijven in het buitenland.
Door de hoge liquidatiebonus (van 10 procent in 2013 naar 25 procent in 2014) is het voor een ondernemer niet verstandig om geld op te potten in zijn bedrijf tot hij ‘met pensioen’ gaat.
Door de hoge roerende voorheffing (van 15 procent in 2011 naar 30 procent) is het niet verstandig voor een ondernemer om zichzelf een dividend uit te keren.
Het verstandigste wat een ondernemer kan doen is zijn bedrijf verkopen, want dan betaalt hij nul procent belasting op de gerealiseerde meerwaarde.
En dan zegt Kris Peeters: ‘Snij die vluchtweg af door een meerwaardebelasting in te voeren.’
Tja, op die manier kunnen we de bestaande bedrijven inderdaad in eigen land proberen te houden, maar er zal ook een neveneffect optreden: geen enkele ondernemer zal nog zin hebben om een nieuw bedrijf in België op te starten.
Tja, op die manier kunnen we de bestaande bedrijven inderdaad in eigen land proberen te houden, maar er zal ook een neveneffect optreden: geen enkele ondernemer zal nog zin hebben om een nieuw bedrijf in België op te starten. De bestaande, gegijzelde bedrijven zullen een voor een van ouderdom sterven, en de economie in België sterft langzaam maar zeker mee. Sta me toe dat schandalig te vinden. Kris Peeters’ mantra ‘We moeten naar een rechtvaardige fiscaliteit’ is even hol als de nul die ik hem geef als minister.
We hebben een fiscaliteit nodig die mensen die in staat zijn zelf hun job te creëren dat duwtje in de rug geeft om het ook daadwerkelijk te doen. Ik pleit er niet voor om start-ups te pamperen, maar we moeten de mist die het zicht op het vasteland belemmert doen opklaren, het risico bij falen verkleinen, en last but not least: een bedrijf niet laten vallen als een steen zodra het de start-upfase achter de rug heeft.
Kom je in de tweede examenperiode met die boodschap terug voor de 16, Kris Peeters, of hou je liever de nul?
|
daar kan men uiteraard weinig tot niets tegenin brengen. Alleen gaan de linksen (Peeterske, de vakbonden, de linkse oppositie) dat nooit wil inzien natuurlijk.
|