Kotsmos |
22 maart 2003 17:55 |
Zowel voor zij die denken dat de oorlog enkel om olie draait, als zij die in hun argumentatie vóór een oorlog enkel kijken naar het regime van Saddam.
Citaat:
De haviken cirkelen boven het Witte Huis
De neoconservatieven hebben de oorlog met Irak onvermijdelijk gemaakt
02/03/2003
Evita Neefs
Oorlog is onvermijdelijk geworden door de obsessie met Irak die de mannen rond George W. Bush al tien jaar koesteren. Door hun hybris, door hun geloof dat Amerika als enige supermacht het recht, zelfs de plicht heeft zijn maatschappijmodel aan de wereld op te leggen, desnoods door eenzijdig gebruik van militaire macht. Irak beschouwen ze als de eerste bouwsteen van een Amerikaans imperium. De president, zo blijkt uit zijn speech woensdag, is het volmondig met hen eens.
Nooit eerder had een Amerikaanse regering bij haar aantreden zoveel ervaring inzake buitenlands beleid als die van George W. Bush. Zijn ministers en adviseurs hadden hun sporen verdiend onder George Bush senior en zelfs onder Ronald Reagan.
De huidige regering Bush was ervaren, maar diep verdeeld. Aan de ene kant zijn er degenen die zuinig wilden omspringen met Amerika's militaire macht. Verpersoonlijking van deze visie is minister van Buitenlandse Zaken Colin Powell, gewezen nationaal veiligheidsadviseur van vader Bush en ex-voorzitter van de chefs van staven. Aan de andere kant staan zij die helemaal niet aarzelen om die macht te gebruiken. Gemakshalve worden zij de neoconservatieve haviken genoemd.
Al van bij de start, in januari 2000, waren de verschillen tussen beide kampen zichtbaar. Waarnemers waren er toen al van overtuigd: this spells trouble. Het duurde niet lang of een meerderheid in Washington aanvaardde de voorspelling van Lawrence Kaplan in The New Republic: ,,Uiteindelijk zal de trojka Cheney-Rumsfeld-Wolfowitz het beleid van de regering inzake elke belangrijke strategische kwestie bepalen.''
Toch geloofde niet iedereen dat Powells nederlaag onvermijdelijk was. Hij was toch geen koorknaap. Hij had president kunnen zijn als zijn vrouw Alma niet gedreigd had met een scheiding.
Maar er was vooral de president zelf. Het geloof in een neoconservatieve overwinning houdt geen rekening met de president zelf, stelde Charles Kupchan van de Council on Foreign Relations. Als kandidaat had Bush ,,bescheidenheid'' inzake buitenlands beleid beleden. En nationaal veiligheidsadviseur Condoleezza Rice had Bill Clinton zwaar aangevallen op diens overdreven interventionisme. Aanvankelijk werd gedacht dat haar artikel in Foreign Policy van januari 2000 het richtsnoer voor het beleid van Bush zou worden. Rice had Bush immers gecoacht tijdens de verkiezingscampagne. Amerika zou zich onder Bush stilletjes op zichzelf terugplooien. Of toch zeker zijn tussenkomsten heel nauwkeurig uitkiezen.
De strijd had lang kunnen aanslepen, of misschien zelfs anders uitdraaien, als 11 september er niet was geweest. Die dag werden de ideeën van de neoconservatieve haviken regeringsbeleid. Die ideeën waren geen reactie op de aanslagen. Ze waren veel ouder. New Exceptionalism, noemt Harvard-professor Stanley Hoffmann hun radicale doctrine. Uitzonderlijk hadden de VS zich altijd gevoeld , maar nooit was dit gevoel zo sterk geweest. ,,Tot 11 september was new exceptionalism een doctrine op zoek naar een zaak'', stelt Hoffmann in The American Prospect.
George W. Bush, die een beetje tegen wil en dank president was geworden, vond op 11 september een doel, een project, een definitie voor zijn presidentschap. In de campagne had hij het geprobeerd met compassionate conservatism, conservatisme met een hart voor vrouwen, niet-blanken, zwakkeren. Maar echt overtuigend was het allemaal niet geweest. Maar nu had hij een missie: de wereldvrede vestigen, de wereld bevrijden van Het Kwaad. Wie zijn die neoconservatieven? Hun oorsprong gaat terug op het Committee on the Present Danger (CPD), dat in 1950 werd opgericht om de communistische invloed in te dijken en te ijveren voor de Amerikaanse militaire dominantie in de wereld. Het post-Vietnamtijdperk was niet erg gunstig voor deze stroming, maar in 1976 werd het CPD nieuw leven ingeblazen, vooral met de bedoeling de toenadering tot de Sovjet-Unie te dwarsbomen.
,,Een aantal van deze houwdegens is oorspronkelijk van Democratische oorsprong. Maar ze vonden niet genoeg gehoor bij de Democraten met hun stelling dat de VS hun macht meer moeten manifesteren in de wereld. Dat vonden ze wel bij Ronald Reagan'', zegt de Utrechtse historicus Maarten van Rossem. Reagan gaf 33 leden van de CPD een functie in zijn regering.
De huidige strijd tussen haviken en duiven is in wezen een herhaling van de tweedracht ten tijde van de Golfoorlog. Ook toen wilden de neoconservatieven doorstoten tot in Bagdad en korte metten maken met het regime van Saddam Hoessein. Ook toen stond Powell op de rem, omdat daarvoor geen internationaal mandaat was, de coalitie zou uiteenvallen en de regio allicht gedestabiliseerd. Irak is voor de haviken dus gewoon unfinished business.
De regering-Clinton telde weliswaar enkele eenzame haviken, maar hun pleidooi, vanaf 1994, voor een invasie van Irak, viel in dovemansoren. In de Clinton-jaren trokken de neoconservatieven zich terug in think tanks, zoals het American Enterprise Institute, waar Bush woensdag zijn speech gaf. En ,,they worked like hell to get Clinton impeached'', zegt professor James Danky van de University of Wisconsin.
In 1997 richtten de neoconservatieven de think tank Project for the New American Century (PNAC) op, die het ideologische grondwerk legde voor het huidige buitenlandse beleid. Vele leden van PNAC, tevens oudgedienden van Reagan en vader Bush, maken nu deel uit van de regering Bush II.
In september 2000 publiceerde PNAC Rebuilding American Defenses: Strategies, Forces and Recources for a New Century. Het document pleit zonder enige gêne voor een Pax Americana. ,,Hebben de VS de vastberadenheid om een nieuwe eeuw vorm te geven volgens Amerikaanse principes en belangen?'' vragen de auteurs.
De VS zijn in de neoconservatieve visie op alle vlakken superieur en hebben van God een missie gekregen om Het Kwaad te bestrijden. Het internationale terrorisme heeft het communisme uit het Reagan-tijdperk vervangen als verpersoonlijking van Het Kwaad. Maar de neocons vragen zich niet af waarom de terroristen Amerika haten. Voor hen zijn het gewoon gekken die de vrijheid en de Westerse waarden verafschuwen.
Dat gevoel van superioriteit vertaalt zich in unilateralisme, of beter multilateralisme á la carte. Internationaal recht en verdragen worden niet verworpen, alleen vinden de neocons dat ze niet gelden voor de VS. De Verenigde Naties vormen een hinderpaal voor het nastreven van de Amerikaanse belangen.
Omdat ze ook cultureel superieur zijn, hebben de Amerikanen het recht hun waarden uit te dragen, desnoods met geweld. De democratisering, vooral van de Arabische wereld, is een centraal neoconservatief thema. Daarom worden ze ook wel eens ,,democratische imperialisten'' genoemd. Maar de Amerikaanse waarden zijn in hun ogen bedreigd, van binnenuit door linksen, feministen en homo's, van buitenuit vooral door China en de islamwereld, aldus Tom Barry van Foreign Policy in Focus.
De Amerikaanse militaire macht moet ongeëvenaard blijven en ongehinderd door internationale verdragen over wapenbeheersing kunnen optreden. Vijanden moeten niet in toom worden gehouden (contained), maar verslagen. Elke bedreiging voor Amerika's macht moet in de kiem worden gesmoord.
Verder spreekt de PNAC-tekst over de noodzaak voor de VS om naast de wereld, ook de ruimte en cyberspace te domineren en drukt ze de bezorgdheid uit dat Europa een rivaal voor de VS zou kunnen worden. Noord-Korea, Libië, Syrië en Iran worden als ,,gevaarlijke regimes'' aangemerkt. Ook China komt in aanmerking voor regimewissel en ,,het is tijd om de aanwezigheid van Amerikaanse troepen in Zuidoost-Azië te versterken''. Dat sommige leidende neoconservatieven nauwe banden hebben met wapenproducenten, zal niemand verbazen.
De PNAC-visie van de Pax Americana komt al voor in het Defense Planning Guidance draft die in 1992 werd opgesteld onder leiding van Dick Cheney, maar als te hegemonistisch van tafel geveegd door James Baker, minister van Buitenlandse Zaken van vader Bush. De huidige vice-president stelt daarin dat de VS ervoor moeten zorgen dat ze de enige supermacht blijven, ongenaakbaar. De preventieve aanval en eenzijdig militair optreden noemde hij geschikte beleidsinstrumenten voor de VS.
DE bekendste neoconservatieven zijn Dick Cheney en Donald Rumsfeld, die als vice-president en minister van Defensie behoren tot het ,,oorlogskabinet'' dat alle beslissingen neemt in de strijd tegen het terrorisme. Maar het invloedrijkste duo is misschien wel Richard Perle en Paul Wolfowitz, respectievelijk voorzitter van de Defense Policy Board van het Pentagon en adjunct van Rumsfeld.
Havik vinden velen voor Wolfowitz een ongeschikte bijnaam. Velociraptor past beter wegens de gretigheid waarmee hij Amerika's macht aan de wereld wil opleggen. Vrienden getuigden in de Baltimore Sun dat hij het academische leven opnieuw had geruild voor de politiek om de Golfoorlog af te werken.
Perle verwierf als onderminister van Defensie onder Reagan de bijnaam Prins der Duisternis wegens de handigheid waarmee hij desinformatie verspreidde in de strijd tegen de Sovjet-Unie, het Rijk van het Kwade, en tegen internationale verdragen inzake wapenbeheersing. Verder spelen ook Lewis Scooter Libby, Cheney's kabinetschef, en John Bolton een invloedrijke rol. Bolton is hun man op Buitenlandse Zaken en de drijvende kracht achter de campagne tegen het Internationaal Strafhof.
Hun ideeën worden verspreid door een schare journalisten in diverse toonaangevende kranten, zoals Charles Krauthammer, columnist van The Washington Post. Hun invloedrijkste spreekbuis in ongetwijfeld The Weekly Standard van William Kristol en de Wall Street Journal. De verantwoordelijken voor de opiniepagina van deze laatste krant waren de initiatiefnemers van de steunverklaring van de nieuwe EU-landen aan de VS, die zoveel kwaad bloed zette in het Oude Europa.
Vele van deze namen zijn terug te vinden op de stichtingsakte van Project for the New American Century : Jeb Bush, Cheney, Rumsfeld, Wolfowitz, Kristol en Francis Fukuyama, de auteur van The End of History and the Last Man. We komen er ook Perle tegen, evenals Robert Kagan, die vorig jaar Europa schoffeerde met zijn essayPower and Weakness. Daarin beschuldigt hij Europa van appeasement, maar voegt eraan toe dat het vanuit zijn zwakheid niet anders kan. Europa en Amerika behoren niet tot dezelfde wereld, zei hij: ,,Amerika is van Mars, Europa van Venus.''
DE ,,strijd tegen het terrorisme'' biedt rechts de kans om vele van zijn beleidsdoelstellingen door te drukken: van Star Wars, over interventie in Colombia, zich toegang verschaffen tot de olievoorraden in Centraal Azië en Likud in Israël steunen tot Saddam Hoessein ten val brengen.
Steun aan Israël is voor de neocons het centrale beleidspunt. Een democratisch, meer Amerikaans gericht Midden Oosten zou een veiliger biotoop zijn voor Israël, stellen ze. De democratisering van de Arabische wereld zou in Irak beginnen. Saddam Hoessein moet worden verdreven en het nieuwe regime zal een voorbeeld voor de hele regio worden. Dat het zo niet werkt, willen ze niet inzien. De neocons zijn ideologen voor wie de realiteit alleen maar hinderlijk is.
Irak is voor de neocons unfinished business, leert lectuur van hun oudere documenten. Saddam Hoessein was de Grote Satan geworden, al ging Rumsfeld hem in de jaren tachtig de hand schudden, en zweeg Washington toen de dictator zich uitrustte met chemische wapens en ze gebruikte tegen zijn eigen volk.
Uit Rebuilding American Defenses (2000) blijkt overigens dat Irak maar een eerste stap is: ,,De VS willen al decennia een prominentere rol spelen in de regionale veiligheid van de Golf. Het onopgeloste conflict met Irak biedt een onmiddellijke rechtvaardiging, maar de nood aan een aanzienlijke Amerikaanse troepenaanwezigheid in de Golf overstijgt de kwestie van het regime van Saddam Hoessein.'' Ook al zou Saddam verdwijnen, de VS moeten permanent basissen in de regio behouden want ,,Iran zou wel eens een grotere bedreiging voor de Amerikaanse belangen kunnen zijn dan Irak.''
Irak is voor de neocons, zoals Stanley Hoffmann schrijft, ,,de beste plaats om de nieuwe doctrine uit te testen''.
In 1996 produceerde het Israëlische studiecentrum Institute for Advanced Strategic and Political Studies een advies aan Likud-premier Benjamin Netanyahu: A Clean Break: a New Strategy for Securing the Realm. Het raadt aan de Oslo-vredesakkoorden met de Palestijnen overboord te gooien en het ontwikkelt een plan waardoor ,,Israël zijn strategische omgeving vorm kan geven, te beginnen met de verwijdering van Saddam Hoessein''. Onder de acht auteurs van het document zijn enkele bekende neoconservatieven, zoals Richard Perle en Douglas Feith, beiden nu op het Pentagon.
Met de benoeming van Reaganite Elliott Abrams, in december vorig jaar, tot verantwoordelijke voor het Midden-Oosten in de National Security Council kwam ook het beleid inzake het Nabije Oosten in neoconservatieve handen. Abrams is van oordeel dat Washington pal achter Israël moet staan eerder dan een neutraal bemiddelaar tussen Israëli's en Palestijnen. ,,De Likudniks controleren nu het Amerikaanse beleid, schreef The Washington Post. Ook op dit vlak haalde het ministerie van Buitenlandse Zaken van Powell bakzeil.
Een van de grote bekommernissen is dat een oorlog tegen Irak de hele Arabische wereld in chaos kan storten. Wat voor Europeanen en Arabieren een zorg is, is voor de haviken een kans om het Midden-Oosten volgens Amerikaans-Israëlisch model te herscheppen.
,,Jordanië zal de komende oorlog (tegen Irak) wellicht overleven met Amerikaanse hulp, evenals sommige van de emiraten. Het huidige Saudische regime wellicht niet. De Iraanse opposanten zullen gesterkt worden door het verdwijnen van Saddam en de Palestijnen zullen beseffen dat hun toekomst in het Westen ligt. De Syrische dictatuur zal waarschijnlijk vallen, zonder dat erover getreurd wordt, waardoor Libanon eveneens wordt bevrijd. Israël en Turkije, momenteel de enige democratieën in de regio, zullen zich in een veel veiliger regio bevinden'', schreef Tom Neumann vorige zomer in The Washington Times. Neumann is directeur van het Jewish Institute for National Security Affairs (Jinsa) in Washington, waarbij leidende neocons betrokken zijn.
Er zal nog veel inkt vloeien over de vraag wanneer Bush besloot Irak bij de strijd tegen het terrorisme te betrekken. Maar vast staat dat een deel van de regering al tijdens de aanslagen Irak in het vizier nam. Minister van Defensie Rumsfeld en zijn adjunct Wolfowitz brachten Irak op 12 september ter sprake tijdens een vergadering waarin het oorlogskabinet overwoog welk antwoord de VS moesten geven op de aanslagen.
Voor Bush zelf is de weg naar de oorlog geen rechte lijn. Er is de omweg via de Verenigde Naties, op aandringen van Colin Powell en de Europeanen. Nu schijnt de president echter resoluut te hebben gekozen voor de neoconservatieve lijn. Zijn speech, woensdag, was een neoconservatieve geloofsbelijdenis. ,,Succes in Irak'', zei Bush, ,,kan een nieuwe fase betekenen voor vrede in het Midden-Oosten en de beweging op gang trekken naar een echt democratische Palestijnse staat.''
Hoe dan ook, vandaag is de inzet niet meer of niet minder dan het prestige van Bush, het welslagen van zijn presidentschap. ,,Hij kan niet meer terug. Als hij terugkrabbelt'', zegt Gary Schmitt van Project for the New American Century, ,,komt er een open revolte in eigen gelederen. Zijn eigen geloofwaardigheid would go down the tube. Het zou het einde van zijn presidentschap zijn.''
En dus is oorlog onvermijdelijk geworden, tenzij iemand Bush ervan kan overtuigen dat er in de geschiedenisboeken ook plaats is voor duiven.
Evita Neefs is chef Buitenland van deze krant.
©Copyright De Standaard
|
PS: bespaar mij commentaren als "De Standaard, wie gelooft dat extreemlinkse vod nu?" en andere uitlatingen die enkel een bevestiging zijn van de eigen ignorantie.
|