Tantist |
29 maart 2003 03:36 |
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door ydde
Guderian joenge, zegt gij het eens als ge wilt!
|
Wegens stilte van Guderian... (gaan skiën???)
pagina 9-11 van het Manifest van het rechtse Vlaams-nationalisme (het befaamde Oranje Boekje):
Citaat:
Solidarisme is voor het VLAAMS BLOK de waarachtige beleving van de natuurlijke volksverbondenheid. Deze volksverbondenheid moet door de staat als samenlevingsbasis erkend worden. Het is in wezen een levenshouding, voortspruitend uit het besef van de noodzakelijke solidariteit van allen met allen in de gemeenschap, d.w.z. de solidariteit van de sterkeren met de zwakkeren, met degenen die in nood verkeren of dreigen te geraken, een solidariteit van werknemer en werkgever, van alle beroepen met elkaar.
Het nationalisme dient zich te bekommeren om de volksgemeenschap als om de individuele mens, deelgenoot van die gemeenschap. Dit wordt pas mogelijk in een maatschappelijk systeem, waarin enkeling en gemeenschap evenwichtig leven en tot groei komen. Dit maatschappelijk systeem is het solidarisme. Solidarisme is de projectie van het nationalisme en van de eerbied voor hoge morele waarden op het sociale leven en de samenlevingsopbouw.
Deze hoge morele waarden vormen het noodzakelijke tegengewicht voor het menselijk egoïsme. het solidarisme stelt verantwoordelijkheidsbesef, offerzin, sociale rechtvaardigheid, solidariteit, verdraagzaamheid naastenliefde voorop. Deze waarden vormen de drijvende kracht van het solidarisme. Als maatschappijvisie is het solidarisme gegrondvest op een sociaal-ethisch drieluik: de solidariteitsgedachte, het subsidiariteitsbeginsel en de verdraagzaamheid.
De solidariteitsgedachte vormt de kern van het solidarisme. Solidariteit is niet alleen een kwestie van nuttigheidsoverwegingen. Ze is de wisselwerking tussen mens en de kleinere of grotere gemeenschappen waartoe hij behoort. Ze moet haar bekroning vinden in een ethisch gemeenschapsgevoel bij de mens, beveiligd als zelfstandige persoonlijkheid in de gemeenschappen.
Het subsidiariteitsbeginsel, de organische opbouw van kleine en grotere gemeenschappen tot één harmonisch geheel, waarbij de kleinere gemeenschap alle bevoegdheden die ze kan opnemen, ook wérkelijk uitoefent, structureert de solidariteitsgedachte.
Het beginsel van de verdraagzaamheid is een wezenlijk bestanddeel van het solidarisme. De verdraagzaamheid waarborgt de waarde van elke persoon in de onaantastbaarheid van zijn persoonlijkheid en in zijn recht op het gestalte geven aan zijn eigen leven.
De verdraagzaamheid betekent niet het verdoezelen, uitwissen en opgeven van de eigen overtuiging, doch de eerbied voor alle andere levenstheorieën in zover deze de ontplooiing van een constructieve volksverbondenheid niet dwarsbomen.
Als solidaristische partij eist het VLAAMS BLOK het herstel van de rechtsstaat tegen de dictatuur van partijen, drukkingsgroepen, personen. Als solidaristische partij keert het Vlaams Blok zich tegen het liberalistisch uitbuitingskapitalisme evengoed als tegen de marxistische en communistische dwangsystemen.
Tegen onderdrukkend en verdrukkend marxisme en collectivisme in, tegen individualiserend en egoïstisch liberalisme in, verwerpt het VLAAMS BLOK alle klassenstrijd en alle uitbuiting. Gemeenschap en enkeling kunnen enkel baat hebben bij een diendende samenwerking van allen, jong en oud, van alle geledingen, beroepen, standen, welke in een volksgemeenschap leven en werken.
Als solidaristische partij komt het VLAAMS BLOK op voor een evenwichtige economie, waarin de rechten van zowel de enkeling als van de gemeenschap gewaarborgd blijven. De enkeling heeft niet alleen het recht, doch de plicht tot vrij initiatief. Daarom heeft hij ook recht op de vruchten van zijn arbeid, recht op bezit en eigendom.
Een solidaristische gemeenschap is een prestatiegemeenschap die het VLAAMS BLOK bewust plaatst tegen de begoocheling en vervlakking van de moderne verzorgingsmaatschappij. Prestatie is plicht, en geeft alléén rechten. Voor het VLAAMS BLOK betekent het solidarisme in dit verband vanzelfsprekend dat de gemeenschap erover waken moet dat de zwakkere, de door de natuur of het lot misdeelde of gehandicapte niet het slachtoffer wordt van zijn mindere kansen en mogelijkheden. Daar ligt de taak van een welbegrepen verzorgingselement in de prestatiegemeenschap.
De enkeling dient volwaardige ontplooiingskansen te krijgen in overeenstemming met zijn aanleg.
Het is de plicht van een solidaristische gemeenschap erover te waken dat de uitwassen van een prestatiegemeenschap beteugeld worden. Het is eveneens haar taak er zorg voor te dragen dat de noodzakelijke en onontbeerlijke verzorgingsvoorzieningen meer afgestemd worden in functie van de concrete persoon dan bepaald worden door blinde administratieve automatismen (dit zowel voor ziekteverzekering en kinderbijslag, als voor werkloosheidsuitkeringen en pensioenen)."
|
Effe later lezen we:
Citaat:
Tegen teneerdrukkend en verdrukkend Marxisme en collectivisme in, tegen individualiserend en egoïstisch liberalisme in, verwerpt het Vlaams Blok alle klassenstrijd en uitbuiting. Gemeenschap en enkeling kunnen enkel baat hebben bij een dienende samenwerking van allen, jong en oud, van alle geledingen, beroepen, standen, welke in een volksgemeenschap leven en werken
|
In de NEVB lezen we (kwestie om zo objectieg mogelijk te blijven):
Citaat:
Een aantal medestanders van Van Severen, als Jef de Langhe, Pol le Roy en Wies Moens schreef in de winter van 1931-1932 koortsachtig enkele brochures om het Verdinaso ook in zijn corporatistische aspecten voor te stellen. Het Verbond zag drie natuurlijke levensgemeenschappen als fundamenten van de solidaristische orde: de familie, de beroepsorganisatie en overkoepelend een gesloten volksgemeenschap. De beroepsvereniging, waar het toen meer om draaide, gold als de organische grondslag van het maatschappelijk bestel. Vandaar dat de sinds enkele decennia gegroeide vakbonden als verderfelijke apparaten van de klassenstrijd overbodig waren. De corporatieve opbouw van de maatschappij zou bovendien de politieke democratie overbodig maken en aanleiding geven tot een nieuwe vorm van lokale medezeggenschap, elk in zijn eigen beroepsvereniging. Al deze brochures losten de Babylonische spraakverwarring niet op. In zijn aflevering van 29 januari 1932 schreef Jong Dietschland over het hybridische lapwerk van Van Severen. Het weekblad vroeg wat Moens wilde beduiden met publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie, Thiers met beroepsstaat (letterlijke vertaling van het Duitse berufsständische Ordnung), Van Severen zelf met fascistische gezagsstaat "terwijl nog niet eens aandacht werd geschonken aan het zeer belangrijke vraagstuk der goederenverdeling of van de loon- en renteregeling". Over het algemeen hadden de Vlaams-nationalisten onvoldoende aandacht gehad voor de specifieke sociale en economische vraagstukken. Daarom poogden Jong Dietschland en het Verdinaso in de rangorde van doelstellingen ook het maatschappelijke te verdisconteren. Het nummer van 11 maart 1932 zette de gehele solidaristische problematiek nog eens uiteen: "(...) het wil de echte organische samenhang van de maatschappij, van de staat, van de economie weder herstellen (...). Daarom moet opgeruimd worden met de liberaal-democratische geest en met de liberaal-democratische vormen: het parlementarisme, de massademocratie, de partijenstaat (...). Het solidarisme is gericht tegen de klassenkamp van links, dit is de dictatuur van het proletariaat en tegen de klassenkamp van rechts, dit is de dictatuur van de geldmachten."Het Verdinaso heeft gepoogd om deze solidaristische en corporatistische doctrine, die vooral negatieve kritiek uitte op het bestaande en niet echt gebouwd was op een realistische constructie, om te zetten in sociaal-economische en politieke organisaties.
|
Om effe zelf enkele solidaristen aan het woord te laten (en uit persoonlijke ervaring weet ik dat de heerschappen geen blad voor hun mond nemen, en zeer eerlijk zijn in wat ze doen (tenzij ze naar Schamper schrijven natuurlijk))
Orde van Sint-Michiel over solidarisme
Citaat:
Het solidarisme of het subsidiariteitsbeginsel vormt een centraal principe in de Rooms-Katholieke maatschappijleer, geformuleerd door paus Pius XI anno 1931 in zijn encycliek "Quadragesimo Anno", die gericht was tegen de opkomst van het socialisme, maar ook tegen het liberalisme.
Het solidarisme stelt dat de maatschappij als een levend organisme is opgebouwd uit van elkaar afhankelijke delen die elk een eigen functie hebben. Grotere instellingen en gemeenschappen mogen geen zaken tot zich trekken die kleinere gemeenschappen of enkelingen zelf kunnen regelen. Particulier initiatief moet worden bevorderd. De staat moet die taken vervullen die de lagere gemeenschappen niet zelf kunnen verrichten. Verondersteld wordt dat de staat dan effectiever de functies zal kunnen uitoefenen die alleen bij hem thuishoren.
Tot die functies worden gerekend:
* Het geven van leiding.
* Het houden van toezicht
* Het aansporend of beperkend optreden.
Dit alles mondt uit in de verwachting dat, hoe volmaakter er onderlinge rangorde heerst tussen de verschillende organisaties door het navolgen van dit beginsel van “aanvullende activiteit”, des te sterker het gezag zal staan in de maatschappij, des te gelukkiger en welvarender ook de staat zal zijn.
In uiterste consequentie voert het subsidiariteitsbeginsel tot corporatisme. Het politiek corporatisme impliceert de vervanging van de parlementaire democratie door een politieke vertegenwoordiging op basis van belangengroepen. Een samenleving waarin maatschappelijke geledingen institutioneel zijn georganiseerd, zoals bv. in gilden.
Solidarisme is in essentie een maatschappijvisie, voortvloeiend uit het besef van de organische solidariteit tussen de volksgemeenschap en de staat, tussen de werkgevers en de werknemers, tussen alle beroepen tot welzijn van de natie, onder leiding van de staat. Solidarisme is de projectie van het nationalisme op het sociale leven en op de samenlevingsopbouw. De volksgemeenschap als één organisch geheel, in solidum: de enkeling is verantwoordelijk voor het geheel.
Wij onderscheiden drie levensgemeenschappen als fundamenten van de solidaristische orde:
* De familie.
* De beroepsorganisatie.
* Een overkoepelende gesloten volksgemeenschap.
De solidaristische - corporatieve opbouw van de samenleving zal dusdanig de parlementaire democratie overbodig maken en aanleiding geven tot een nieuwe vorm van lokaal medezeggenschap, elk in zijn/haar eigen beroepsvereniging. Een staatsordening gebaseerd op de samenwerking van verschillende corporaties, die in wezen elk een aparte lobby vormen.
De parlementaire democratie wordt vandaag de dag niet meer in vraag gesteld. Om stil van te worden ... Als er op dit ogenblik iets in vraag moet gesteld worden omdat ze zo vaak verkracht wordt, dan is het wel de democratie. Wat betekent dat woord nog ? We leven in een wereld waarin Oswald Spenglers “Untergang des Abendlandes” hoogtij viert, waarin de betekenis van tal van woorden verdraaid en vervalst wordt, waar de media, op aangeven en bevel van politici, ons vertellen wat en hoe wij moeten denken, wat wij moeten geloven en doen, wat er gebeurt in de wereld, wie de goeden en de slechten zijn, hoe goed onze regering wel is, enz... Onze beroemde Griekse Dèmokratia is er nog nooit zo belabberd aan toe geweest. Big Brother bepaalt nu wat democratie is en hoe wij daarover mogen denken.
|
Voor de die-harders: Quadragesimo anno
Het vreemdelingenstandpunt zal u ook wel niet onbekend zijn. Ze hebben het wel onder druk van de gemeenschap wat aangepast, maar ja...
Vroeger:
http://scholieren.samenvattingen.nl/search/open/0470900
Nu:
http://www.vlaamsblok.be/standpunten_programma_5.shtml
En nog eens een referentie geven als de NEVB:
Citaat:
Het VB begon zich vanaf 1984 duidelijk te profileren rond het
'migrantenprobleem'. Al van bij het ontstaan van het Vlaams Blok was er echter al sprake van een afwijzende houding tegenover migranten. In de
Grondbeginselen van het Vlaams Blok werd gesteld: "Een immigratieverbod van vreemde arbeiders, een aanwervingsstop van buitenlanders in
alle privé- en staatsbedrijven, samen met het scheppen van werkgelegenheid in de landen van herkomst, moet leiden tot geleidelijke afvloeiing van
het gastarbeiderscontingent."
(knip)
De anti-vreemdelingenstandpunten leverden het VB overigens niet alleen electorale winst op. In 1988 verliet een groep dissidente VB'ers de partij
omwille van de overdreven nadruk op het migrantenstandpunt, en uit onvrede met de machtspositie van 'coming man' Filip Dewinter. Verschillende
VB-dissidenten richtten in 1989 samen met misnoegde VU'ers het Nationalistisch Verbond op. Onder hen Geert Wouters, Renaat Vanheusden,
Jaak Peeters, nationaal secretaris van het VB, en Geeraard Slegers, een bekende leider van de mijnstaking in Zwartberg (1970) die in 1974 van de
VU was overgelopen naar het VB.
Het VB profileerde zich zoals gezegd in de verkiezingscampagne van 1991 sterk rond het 'migrantenprobleem' (ook de veiligheids- en
communautaire problematiek speelden mee). Meer nog: de partij was erin geslaagd om dit thema tot de inzet van de verkiezingsstrijd te maken.
Zeven op tien VB-kiezers bleken een uitgesproken negatieve houding te hebben tegenover migranten. Drie op tien bleek een extreem tegenstander
van migranten. Het VB begon electoraal garen te spinnen bij het 'migrantenprobleem' op een moment dat de laatste immigratiegolf (van
hoofdzakelijk mediterrane 'gastarbeiders') al meer dan tien jaar achter de rug was. De anti-vreemdelingenstandpunten van het Blok konden
niettemin probleemloos voortbouwen op de problematisering en criminalisering van de (vooral islamitische) vreemdelingen door de overheid en een
belangrijk deel van de pers. De economische crisis en de legitimiteitscrisis van de sociaal-democratie, dreven heel wat traditionele kiezers van de
socialistische partij in de armen van het VB.
De anti-migrantenstandpunten van het VB waren voor een deel van de V.B. een reden om de partij voor te stellen als een populistische,
extreem-rechtse formatie, die het Vlaams-nationalisme slechts gebruikte als een "schaamlap", zoals toenmalig VU-voorzitter Jaak Gabriëls
beweerde in een nota naar aanleiding van het 70-puntenplan van Dewinter. Nochtans zijn racisme en nationalisme in de VB-ideologie nauw
verbonden. Het anti-vreemdelingenthema is voor het VB een cruciaal nationalistisch thema. Het VB benadrukt dat er geen fundamentele
contradictie is tussen de principiële keuze voor een onafhankelijk, autonoom Vlaanderen en het streven naar een vreemdelingen-vrij Vlaanderen.
Zowel het Belgische staatsverband als een multicultureel Vlaanderen wordt afgewezen. Het ideaal is dat van een monoculturele Vlaamse staat. Om
dat ideaal te verwezenlijken stelt het VB twee complementaire oplossingen voor. Wat de Europese vreemdelingen betreft pakt het VB uit met de
slogan "Vlaanderen Vlaams", of zoals het op het VB-congres van 1997 werd verwoord: "aanpassen of opkrassen". Het streven naar een minimale
diversiteit maakt een maximale assimilatie van de vreemdeling nodig. Een geassimileerde migrant is echter nog geen Vlaming. Slechts in
uitzonderlijke gevallen en als voldaan is aan strenge voorwaarden, kan een migrant genaturaliseerd worden. Criminele, illegale of werkloze
vreemdelingen moeten voor het VB onverwijld teruggestuurd worden naar hun respectieve landen van herkomst. Dit scenario geldt in principe ook
voor niet-Europese vreemdelingen in het algemeen. Dewinter stelt in Weg met ons? Antwoord aan Paula D'Hondt (1991): "Het beste middel om
een einde te stellen aan vreemdelingenhaat en rassenwaan bestaat uit het wegnemen van de bron van alle kwaad: de massale aanwezigheid van
niet-integreerbare vreemdelingen in onze gemeenschap." Het VB wil islamitische vreemdelingen voorbereiden op hun terugkeer en pleit daarom
voor het actief stimuleren van de islamcultuur. De aanwezigheid van islamitische migranten in Vlaanderen is volgens het VB ontoelaatbaar. "Ons
eigen volk heeft het recht zijn eigenheid te behouden en zich thuis te voelen in eigen land", stelden Gerolf Annemans en Dewinter in 1991. Maar ook
de islamitische migranten zelf hebben volgens het VB alle belang bij de terugkeer naar hun 'eigen' land. De islamitische vreemdeling die in
Vlaanderen leeft, is immers "ontworteld", afgesneden van de eigen cultuur- en volksgemeenschap. Culturen -- de term "ras" wordt na 1988
angstvallig vermeden -- zijn noodzakelijkerwijs geworteld in een eigen territorium. Ontworteling leidt tot criminaliteit, identiteitsverlies en
desintegratie.
|
|