Micele |
27 december 2022 10:47 |
Electrificatie bedrijfswagens, wie nog ICE rijdt zal elk jaar meer betalen.
Evolutie nieuwe bestellingen:
• BEV-bedrijswagens is inmiddels opgelopen naar 27%.
• PHEV of plug-in hybride is dat nog 33%. (dus 60% stekkerwagens)
• De rest of 40% is ICE. Die gaan steeds meer betalen, als ze die wagen blijven houden. VAA stijgt navenant.
Dat zullen ze wel allemaal geweten hebben. CO2 rules.
Citaat:
https://www.hbvl.be/cnt/dmf20221227_91942070
Wie nog niet elektrisch rijdt, betaalt de prijs: bedrijfswagens op benzine of diesel worden extra belast
Meer dan een kwart van de nieuw bestelde bedrijfswagens is elektrisch. Dat blijkt uit cijfers van sectorfederatie Renta. Die forse toename van stekkerauto’s zorgt ervoor dat wie een oudere bedrijfswagen heeft op benzine of diesel volgend jaar fors meer belastingen betaalt, tot honderden euro’s per jaar.
“Had ik een paar jaar terug maar dat elektrische model gekozen”. Dat zullen veel werknemers die het geluk hebben om met een bedrijfswagen te rijden denken. Want wie met een bedrijfswagen op diesel of benzine rijdt, betaalt vanaf 1 januari een flink stuk meer belastingen. Het ’voordeel van alle aard’ stijgt fors.
“Als je een bedrijfswagen hebt die je privé mag gebruiken, dan beschouwt de fiscus dat als een voordeel waarop je belastingen moet betalen”, zegt Frank Van Gool, algemeen directeur van Renta, de federatie van leasingbedrijven. “Om in te schatten wat dat ’voordeel’ dan precies waard is, maakt ze een berekening met drie factoren: de catalogusprijs van de auto, hoe oud de auto is, en hoeveel CO2 hij uitstoot. Ligt dat boven de gemiddelde uitstoot van alle auto’s die in het afgelopen jaar in België zijn ingeschreven, dan betaal je meer.”
Uitstoot
Die laatste factor is fors aan het veranderen. “Omdat er veel meer plug-in hybrides en elektrische auto’s bijkomen, zakt dat gemiddelde stevig. Want de eerste stoot veel minder uit en de tweede helemaal niets”, zegt Patrick Bosmans van leasingbedrijf Arval.
De zogenaamde “referentie-uitstoot” lag in 2020 op 111 gram per kilometer. Voor 2023 is dat nog 82.
Het voordeel alle aard voor een populaire auto als de Skoda Octavia Combi is zo gestegen van 160 naar 209 euro per maand. Dat betaal je niet volledig: de grote meerderheid van de mensen met een bedrijfswagen wordt daar 50 procent op belast. Dezelfde wagen kost dus zo’n 25 euro of omgerekend zo’n 300 euro netto meer aan belastingen in 2023 dan in 2020.
Nieuwe bestellingen
Die sneeuwbal van toename aan elektrische auto’s is aan het rollen en het zal de fiscale “straf” voor wie nog met een benzine of diesel zit de komende jaren alleen maar groter maken, want de berekening wordt elk jaar opnieuw gemaakt. “In de nieuwe bestellingen voor bedrijfswagens is nu 26 - 27 procent volledig elektrisch”, zegt Van Gool. “Als je uitgaat van 20.000 bestellingen per maand, komen er dus elke maand 6.000 volledig elektrische bedrijfswagens bij. Plug-in hybrides zijn goed voor 33 procent. En veertig procent is nog diesel of benzine.”
Mobiliteitsbudget
Het is overigens niet zo dat het hogere fiscale prijskaartje mensen massaal doet overschakelen naar een mobiliteitsbudget. Wie zijn bedrijfswagen inruilt, kan aanspraak maken op zo’n budget om bijvoorbeeld een fiets te leasen en een abonnement op het openbaar vervoer te nemen. Dat percentage lag in 2021 nog onder de 1 procent. “In 2022 is het wel aan het stijgen”, zegt Sylva De Craecker van hr-dienstenbedrijf Acerta. “2,8 procent van de werknemers die recht hebben op een bedrijfswagen, heeft nu een mobiliteitsbudget.”
Dat is een stijging, maar het gaat nog altijd om marginale aantallen. “Een bedrijfswagen is nog altijd een zeer gegeerd geschenk voor werknemers waar niemand graag van afstapt”, zegt Patrick Bosmans.
|
Salariswagens "nog altijd koning", *gemiddeld meer dan 1 op 5 loontrekkenden kiezen ervoor (*navenant veel meer hoe hoger het loon)
Citaat:
https://www.hbvl.be/cnt/dmf20221213_96168028
Vorig jaar meer dan 12 miljard alternatief loon uitgekeerd: salariswagen blijft koning, mobiliteitsbudget raakt maar niet van de grond
Hoewel hij steeds meer concurrentie van de fietsvergoeding krijgt, blijft de salariswagen onverminderd populair bij Belgische werknemers. Het mobiliteitsbudget lokt na drie jaar nog altijd amper gegadigden.
Dinsdag 13 december 2022
Maaltijdcheques, salariswagens of sport- en cultuurgeschenken: door de hoge lasten op arbeid zoeken bedrijven naar alternatieve verloningsvormen. In de privésector werd vorig jaar meer dan 12 miljard euro aan alternatief loon uitgekeerd, of 11,56 procent van de totale loonmassa, blijkt uit een analyse van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ), sociaal secretariaat SD Worx en de Antwerp Management School. Het aanvullend pensioen (de zogenoemde tweede pijler) en maaltijdcheques zijn de populairste voordelen – goed voor 60 procent van het totale bedrag – maar de evolutie van de toegekende voordelen toont ook de evolutie in het mobiliteitsgedrag.
De salariswagen zit stevig op zijn troon
Iets meer dan een vijfde (20,56 procent) van de loontrekkenden in ons land heeft een salariswagen ter beschikking (bedrijfswagen die ook voor privéverplaatsingen kan worden gebruikt). Dat is een lichte stijging tegenover 2018 (17,15 procent), maar de groei leek vorig jaar te stagneren. Alles samen wordt meer dan 1,1 miljard euro loon in de vorm van een salariswagen uitgekeerd.
Dat voordeel wordt vooral toegekend aan mannen (28 procent versus 14 procent vrouwen), die als bediende werken (30 procent tegenover 2 procent arbeiders) en die goed verdienen. Van de werknemers die minder dan 30.000 euro bruto per jaar verdienen, heeft minder dan een op de tien een salariswagen, terwijl dat meer dan acht op de tien is bij wie jaarlijks meer dan 130.000 euro bruto verdient.
Een deel van de verklaring is dat mannen meer in sectoren werken waar salariswagens courant zijn (zoals de energiesector), terwijl vrouwen vaker actief zijn in sectoren waar dat minder het geval is, zoals de zorgsector. Maar zelfs na correctie voor sector, statuut, leeftijd, hoogte van het loon en de grootte van de organisatie blijkt dat vrouwen substantieel minder in aanmerking komen voor een salariswagen, stellen de onderzoekers vast, zonder te besluiten dat er sprake is van discriminatie. “Daarvoor ontbreken belangrijke parameters”, klinkt het.
De fiets is aan opmars bezig
Ondanks de toename van thuiswerk blijven de fietsvergoedingen stijgen, blijkt uit de analyse. Vorig jaar kreeg 13,36 procent van de loontrekkenden een fietsvergoeding, tegenover 9,84 procent in 2018. Daarbij valt het op dat vrouwen (16,73 procent) vaker een fietsvergoeding krijgen dan mannen (13,31 procent). Sectoren moedigen fietsvergoedingen ook aan via sectorale arbeidsovereenkomsten (cao’s).
Vrouwen nemen overigens niet alleen vaker de fiets, ook in de woon-werktussenkomst voor het openbaar vervoer leiden ze de dans met een op de tien die zo’n vergoeding krijgt, tegenover 5 procent mannen. In de laagste loonschijven wordt veel vaker in een tussenkomst voorzien (een op de tien), terwijl in de hoogste loonschijf minder dan 3 procent zo’n vergoeding krijgt. Een schijnbare daling tussen 2018 en coronajaar 2020 kan een vertekend beeld geven, omdat de derdebetalersregeling niet is opgenomen in de cijfers. In 2021 werd opnieuw het niveau van 2018 bereikt. Het Federaal Planbureau voorspelde eerder al dat de trein het grootste slachtoffer van het toegenomen thuiswerk dreigt te worden.
Het mobiliteitsbudget raakt moeilijk van de grond
Het mobiliteitsbudget werd ingevoerd om mensen uit hun salariswagen te halen. Met dat budget, dat niet onderworpen is aan socialezekerheidsbijdragen, kunnen werknemers zelf kiezen welk transportmiddel ze willen nemen. Zo kan een milieuvriendelijke wagen gecombineerd worden met een elektrische fiets of een abonnement voor trein of bus.
Omdat het pas drie jaar geleden werd geïntroduceerd, is het aantal werknemers dat er gebruik van maakt en het aantal werkgevers dat het aanbiedt fors gestegen. Maar in absolute cijfers blijft het “zeer beperkt”, stellen de onderzoekers vast, goed voor zo’n 0,1 procent van alle toegekende alternatieve verloningen. Vorig jaar werd het toegekend aan maar 2.359 werknemers en boden maar 426 werkgevers het aan. In de hoop dat het alsnog populair zal worden, heeft de regering-De Croo het mobiliteitsbudget vorig jaar hervormd.
|
|