Volksstormer |
11 april 2005 16:01 |
De IJzeren Garde was een buitenbeentje in het Interbellum door haar uitgesproken christelijke en mystieke karakter. Ze was militaristisch van organisatie, ascetisch van stijl en democratisch van methode. Haar politieke boodschap was vanzelfsprekend nationalistisch en solidaristisch, maar vooral sterk Roemeens gekleurd.
De IJzeren Garde was een beweging die veel aanhang had onder de gewone Roemenen, maar ook onder militairen, politici en intellectuelen. Een van haar grondleggers was bijv. prof. Nae Ionescu ("Wij willen een mystieke revolutie"), de vader van Eugène... Om de ellende van de boeren te lenigen, werden in de crisisjaren in het hele land arbeidsdienstkampen ingericht waar de gardisten zich uitsloofden zonder enige vergoeding. Codreanu richtte ook een netwerk van coöperatieven op, waar de Roemenen in hun levensbehoeften konden voorzien zonder zich blauw te moeten betalen in de gewone handelszaken. (Handelzaken die voor 90% in joodse handen waren.)
"Na de ontwikkeling van de legionair (...) in zijn 'nest', in zijn arbeidskamp, in de legioenfamilie, zal hij in de wereld worden gezonden; hij zal er leven en zich correct gedragen, vechten om moedig en sterk te zijn, werken om te kunnen houden van alleen die ijverig zijn, lijden, offeren om gewoon te worden zichzelf te overstijgen in de dienst van zijn land" (Codreanu).
De ascetische kant kwam o.a. tot uiting in de keurgroep van de IJzeren Garde die het celibaat beoefende tot 30 jaar, drie dagen per week vastte en dagelijkse gebedsstonden had. Al de leden moesten overigens afzien van overtollig materieel bezit en roken was verboden.
De nationalistische kant kwam tot uiting in de leuze Totul pentra Taras, het concept van de 'etnocratie' en de aandacht voor de obsti of de lokale dorps- en boerengemeenschappen.
Onder impuls van de Roemeense koning Carol en vooral diens joodse minnares Elena Lupescu werden de gardisten vervolgd. (Zeker nadat zij in '37 als derde sterkste partij uit de verkiezingen waren gekomen.) Codreanu zelf werd in '38 gearresteerd en vermoord (zoals J. Van Severen). De toenmalige minister van Binnenlandse Zaken Calinescu werd op zijn beurt door de gardisten vermoord uit wraak voor de moord op hun leider.
|