[font=Arial]Ras, evolutie en gedrag. Er kan moeilijk een betere titel voor dit boek gevonden worden. Het beschrijft hoe de rassen door hun evolutie een bepaald gedrag vertonen. Je komt in het honderd pagina’s tellend boekje (nl. de 2e abridged version), niet enkel te weten op welke punten de rassen verschillen, maar ook – en dat is misschien wel het interessantste – hoe dat nu juist komt.
Zo blijkt bijvoorbeeld dat Plinius de Oudere er nog niet zo ver naast zat toen hij in zijn Historia Naturalis schreef dat negers zwart zijn omdat ze dichter bij de zon wonen. (Objectief als hij was, waren volgens Plinius de Romeinen natuurlijk nét perfect, niet te zwart zoals de Afrikanen en niet te wit zoals de meer Noordelijke Europeanen.) Volgens de Out-of-Africa-theorie waren we namelijk ooit allemaal zwart (zo’n 200.000 jaar geleden weliswaar), maar bij het verhuizen naar koudere klimaten werd onze huid lichter om zoveel mogelijk vitamine D te kunnen opnemen, omdat de zon minder fel is en minder vaak schijnt in deze koudere streken. De Oosterse volkeren hebben dan een geelachtige huidskleur door een laagje vet onder de huid om hen te beschermen tegen de nog meer barre weersomstandigheden die ze moesten trotseren in de streken waar zij heen trokken.
Naast meer uiterlijke kenmerken waar hierboven een voorbeeld van gegeven is, maar die ook de grootte der geslachtsorganen, de breedte van het bekken van de vrouw, de grootte van hoofd en dus hersenen en dergelijke bevatten, geeft hij ook een adequate verklaring waarom de verschillende rassen zich anders gedragen. En dit alles lijkt zo eenvoudig (en is bovendien bevestigd door honderden studies die hij aanhaalt) dat je na het lezen van het boekje denkt: Waarom is niemand daar eerder opgekomen?
Hoe zit het nu allemaal in elkaar? Zo’n 200.000 jaar geleden, toen een deel van de toen volledig in Afrika wonende mensheid besliste om om onbekende redenen andere streken op te zoeken, werden zij geconfronteerd met een ander klimaat. In tegenstelling tot het warme maar onvoorspelbare klimaat van Afrika, trokken zij naar koudere, moeilijkere klimaten, die echter minder onvoorspelbaar waren. Zo veranderden ze hun strategie van "veel kinderen hebben zodat er minstens één de kindertijd overleeft" naar "laten we dit kindje alvast goed verzorgen zodat het de winter overleeft". Dit enkele feit verklaart reeds waarom blanken en oosterlingen bij uitstek, minder kinderen hebben dan zwarten, langer en intensiever hun kinderen zelf opvoeden, waarom ze eerder monogaam ingesteld zijn, pas op latere leeftijd kinderen hebben, ... Om in dit koudere klimaat te overleven moesten ze ook ingenieuzer worden, intelligenter dus, om manieren te bedenken om ook in de winter aan eten te geraken, zich te beschutten tegen de kou, ... Vandaar dat hun hersenen groter werden en dus ook hun schedels en zo weten we meteen ook waarom blanken en Oosterlingen een breder bekken hebben dan zwarten.
100.000 Jaren later hebben de Oosterlingen zich dan afgesplitst van de blanken en op alle vlakken nog hogere niveaus bereikt. Hun gemiddelde IQ is dan ook het hoogste (gemiddeld 106), gevolgd door blanken (100) en als laatste zwarten (85 in de VS en boven de Sahara, 75 in Sub-Sahara-Afrika).
Uitgaande van deze verklaring kan men heel veel verschillen verklaren. Zo bijvoorbeeld waarom zwarten eerder criminele neigingen vertonen dan de andere rassen. Dit omdat ze lossere familieverbanden vertonen [omdat in het warme en vruchtbare Afrika niet zozeer het gebrek aan zorg als wel onvoorspelbare epidemieën de doodsoorzaak van kinderen vorm(d)en], hogere niveaus van het hormoon testosteron hebben (omdat ze meer seksueel actief zijn om zo meer kinderen te kunnen krijgen), op zoek zijn naar snelle bevrediging (omwille van hun lagere IQ), ... Al deze factoren verklaren waarom zwarten minder de neiging vertonen zich te conformeren aan de maatschappij en oosterlingen meer.
Hij maakt ook komaf met de theorie als zouden de omstandigheden (die voor zwarten duidelijk het minst gunstig zijn) bepalen hoe intelligent of crimineel of wat dan ook een individu is. Dit doet hij niet alleen op basis van rationele argumenten, maar ook op basis van feiten die hij haalt uit studies die vaak zijn uitgevoerd juist om de omgekeerde theorie te bewijzen. Zo worden geadopteerde kinderen van verschillende rassen onderzocht die allemaal in middenklasse blanke gezinnen opgroeien. Ook het feit dat men van een zwarte nu eenmaal een slechter resultaat verwacht (self fulfilling prophesy) kan geen rol spelen, aangezien sommige van de ouders dachten een blank (respectievelijk halfbloed) kind geadopteerd te hebben en het werkelijk om een halfbloed (respectievelijk zwart) kind ging.
Een kleine negatieve noot is misschien dat er enkel onderscheid wordt gemaakt tussen de drie grote rassengroepen, en dat de onderlinge verschillen die zeer groot kunnen zijn (bijvoorbeeld Bantu-negers versus Marokkanen of Mongolen versus Japanners, die telkens onder dezelfde categorie vallen) dus niet aan bod komen. Laten we er echter vanuit gaan dat de verschillen die tussen de grote rasgroepen aanwezig zijn op dezelfde manier aanwezig zijn binnen de subcategorieën en dan kunnen we zo ook die onderlinge verschillen verklaren. Nee, weinig tegenstanders zullen dit boekje of zelfs maar een deel ervan onderuit kunnen halen. En juist daarom heeft hij zoveel problemen gehad om deze tweede vereenvoudigde versie gepubliceerd te krijgen.
Een echte aanrader voor iedereen die op welke manier dan ook geïnteresseerd is in Ras. Meer zelfs, een standaardwerk in elke bibliotheek.
BBET
Het ontkennen dat er verschillende rassen zijn is iets wat steevast ontkend wordt door Marxisten en hun naïve multikulturele volgelingen. Daarmee proberen ze te bewijzen dat wij allemaal gelijk zouden zijn. Het ontkennen dat er rassen zijn getuigd niet alleen van grote domheid (daar gaat die zes procent) maar is ook een belediging voor al die verschillende rassen en de schepping van moeder natuur. De evolutie van sommige rassen schept een klaar beeld en verduidelijkt waarom die rassen eerder geneigd zijn om te vervallen in de criminaliteit, vooral wanneer ze terecht komen in een (superieure) omgeving waar ze eigenlijk niet thuis horen. Afkomst is dus wel degelijk van belang en racisme is een noodzaak om zich te beschermen tegen dit kwaad.
[/font]