Dimitri |
28 juni 2005 21:52 |
En zo gezegd, zo gedaan:
[size=2]
Citaat:
GL en PvdA doen nieuwe poging om correctief referendum in te voeren[/size]
|
Citaat:
28 juni 2005
De Tweede-Kamerleden Duyvendak (GroenLinks) en Dubbelboer (PvdA) komen met een wetsvoorstel dat het houden van een (bindend) correctief referendum mogelijk moet maken. Zij denken dat, ondanks verwerping van twee eerdere voorstellen, er nu een goede kans op succes is. Na het referendum over de Europese Grondwet hebben diverse partijen zich positief uitgelaten over het houden van referenda.
Om een bindend correctief referendum mogelijk te maken, is wijziging van de Grondwet nodig. Als het voorstel van GroenLinks en PvdA in de huidige zittingsperiode wordt aangenomen, kan na de verkiezingen van 2007 een voorstel in tweede lezing worden behandeld. In beide Kamers is dan een tweederde meerderheid nodig.
Het referendum over de Europese Grondwet was niet bindend, maar raadgevend. Wel maakten uiteindelijk vrijwel alle partijen kenbaar de uitslag te zullen respecteren, waardoor het feitelijk een bindend karakter kreeg.
[size=2]bron: persbericht GroenLinks
|
[/size]
Een opvallende verbetering in het huidige wetsvoorstel t.o.v. de vorige twee is, dat de handtekeningen- en opkomstdrempels niet meer in de Grondwet worden vastgelegd. In de vorige twee voorstellen was de handtekeningendrempel op 600.000 gelegd, waarmee alleen in zeer uitzonderlijke gevallen nog een referendum mogelijk zou zijn.
Nu zullen deze drempels in een gewone wet worden geregeld, waardoor ze makkelijker zijn aan te passen als ze te hoog of te laag blijken. Er zal volgens het huidige wetsvoorstel wel een tweederde meerderheid nodig zijn om de drempels te wijzigen, zodat toevallige regeringsmeerderheden ze niet naar believen kunnen wijzigen. Een grondwetsprocedure, met twee lezingen en daartussen verkiezingen, zal echter niet meer nodig zijn.
Nog even de tekst van het wetsvoorstel; het grondwetsartikel 81 waar in II A aan wordt gerefereerd, luidt nu: "De vaststelling van wetten geschiedt door de regering en de Staten-Generaal gezamenlijk." Hier moet dus eerst "behoudens de mogelijkheid van een referendum" aan worden toegevoegd, wil een bindend referendum grondwettelijk mogelijk worden.
Citaat:
[size=1]Voorstel van wet van de leden Duyvendak en Dubbelboer houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot opneming van bepalingen inzake het correctief referendum[/size]
[size=1]Voorstel van wet[/size]
[size=1]Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.[/size]
[size=1]Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:[/size]
[size=1]Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot opneming in de Grondwet van bepalingen inzake het correctief referendum;[/size]
[size=1]Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:[/size]
[size=1]ARTIKEL I[/size]
[size=1]Er bestaat grond het hierna in de artikelen II tot en met V omschreven voorstel tot verandering in de Grondwet in overweging te nemen. [/size]
[size=1]ARTIKEL II[/size]
[size=1]A[/size]
[size=1]In artikel 81 van de Grondwet wordt na “gezamenlijk” ingevoegd:[/size]
[size=1]behoudens de mogelijkheid van een referendum met toepassing van § 1A.[/size]
[size=1]B[/size]
[size=1]Na § 1 van hoofdstuk 5 van de Grondwet wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende:[/size]
[size=1]§ 1A. Referendum[/size]
[size=1]Artikel 89a[/size]
[size=1]1. Een voorstel van wet dat door de Staten-Generaal is aangenomen, wordt aan een referendum onder de in artikel 54 bedoelde kiesgerechtigden onderworpen, indien na een inleidend verzoek van een bij de wet te bepalen aantal kiesgerechtigden een bij de wet te bepalen aantal kiesgerechtigden daartoe de wens kenbaar heeft gemaakt. De kamers kunnen een voorstel van wet terzake van het vereiste aantal kiesgerechtigden alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.[/size]
[size=1]2. Aan het inleidend verzoek wordt geen gevolg gegeven, indien de Koning de Staten-Generaal kennis heeft gegeven van zijn besluit waarbij aan het voorstel de bekrachtiging is onthouden.[/size]
[size=1]Artikel 89b[/size]
[size=1]1. Niet aan een referendum kunnen worden onderworpen voorstellen van rijkswet, behoudens voorstellen van rijkswet tot goedkeuring van verdragen die binnen het Koninkrijk alleen voor Nederland gelden.[/size]
[size=1]2. Bij de wet kunnen andere voorstellen van wet worden aangewezen die niet aan een referendum kunnen worden onderworpen. De kamers kunnen een voorstel van wet terzake van de aanwijzing van voorstellen van wet die niet aan een referendum kunnen worden onderworpen alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.[/size]
[size=1]Artikel 89c[/size]
[size=1]De bekrachtiging van een voorstel van wet kan eerst plaatsvinden nadat over dit voorstel een referendum is gehouden of nadat is komen vast te staan dat daarover geen referendum wordt gehouden.[/size]
[size=1]Artikel 89d[/size]
[size=1]1. Indien bij het referendum een meerderheid zich tegen het voorstel van wet uitspreekt en deze meerderheid een bij de wet te bepalen deel omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen, vervalt het voorstel van rechtswege. [/size]
[size=1]2. Indien bij het referendum niet een meerderheid die het in het eerste lid bedoelde deel omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen, zich tegen het voorstel van wet uitspreekt, wordt het voorstel terstond bekrachtigd.[/size]
[size=1]3. De kamers kunnen een voorstel van wet terzake van het vereiste deel van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen alleen aannemen met ten minste twee derden van het aantal uitgebrachte stemmen.[/size]
[size=1]Artikel 89e[/size]
[size=1]1. Indien de bekrachtiging van een voorstel van wet geen uitstel kan lijden, kan, mits het voorstel dit bepaalt, de bekrachtiging terstond plaatsvinden nadat de Staten-Generaal het voorstel hebben aangenomen. Het tot wet geworden voorstel kan overeenkomstig de artikelen 89a en 89b aan een referendum worden onderworpen.[/size]
[size=1]2. Indien bij het referendum een meerderheid als bedoeld in artikel 89d, eerste lid, zich tegen de wet uitspreekt, vervalt de wet van rechtswege. De wet regelt de gevolgen hiervan. [/size]
[size=1]Artikel 89f[/size]
[size=1]Deze paragraaf is van overeenkomstige toepassing op de goedkeuring die stilzwijgend is verleend aan verdragen.[/size]
[size=1]Artikel 89g[/size]
[size=1]Alles wat verder het referendum betreft, wordt bij de wet geregeld.[/size]
[size=1]ARTIKEL III[/size]
[size=1]Na artikel 128 van de Grondwet wordt een nieuw artikel toegevoegd, dat luidt:[/size]
[size=1]Artikel 128a[/size]
[size=1]1. Een besluit dat door provinciale staten of de gemeenteraad is genomen, wordt, behoudens bij of krachtens de wet te stellen uitzonderingen, aan een beslissend referendum onder de in de artikelen 129 en 130 bedoelde kiesgerechtigden voor provinciale staten onderscheidenlijk de gemeenteraad onderworpen indien een bij wet te bepalen aantal van deze kiesgerechtigden daartoe de wens kenbaar maakt, een en ander volgens bij of krachtens de wet te stellen regels.[/size]
[size=1]2. Indien bij het referendum een meerderheid zich tegen het besluit van provinciale staten of de gemeenteraad uitspreekt en deze meerderheid een bij wet te bepalen deel omvat van hen die gerechtigd waren aan het referendum deel te nemen, vervalt het besluit van rechtswege.[/size]
[size=1]ARTIKEL IV[/size]
[size=1]Aan artikel 137 van de Grondwet wordt een nieuw lid toegevoegd, dat luidt:[/size]
[size=1]6. Een voorstel tot verandering in de Grondwet kan alleen aan een referendum worden onderworpen nadat het door de Staten-Generaal in tweede lezing is aangenomen.[/size]
[size=1]ARIKEL V[/size]
[size=1]Aan de Grondwet wordt het volgende additionele artikel toegevoegd:[/size]
[size=1]Artikel XXXI[/size]
[size=1]De wijziging in artikel 81 alsmede de artikelen 89a tot en met 89g, 128a en 137, zesde lid, treden eerst na vijf jaren of op een bij of krachtens de wet te bepalen eerder tijdstip in werking. Deze termijn kan bij de wet voor ten hoogste vijf jaren worden verlengd. Het tijdstip van inwerkingtreding kan voor de artikelen 89a tot en met 89g en 137, zesde lid, anders worden vastgesteld dan voor artikel 128a.[/size]
[size=1]Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.[/size]
[size=1]Gegeven[/size]
[size=1]De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,[/size]
[size=1]De Minister voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties,[/size]
|
|