Stubaf. |
7 juli 2005 13:20 |
Zoveelste vorm van Belgische discriminatie tegen Vlamingen
[size=2](Stefaan Huysentruyt / Mark Deweerdt - De Tijd - 4-7-2005)
Vlaanderen is goed voor 60 procent van de bevolking, maar lang geen 60 procent van de federale ambtenaren is Vlaming. Als die 60 procent ook als richtsnoer voor de federale administratie wordt gehanteerd, zijn de Vlaamse ambtenaren met zo'n 15.000 te weinig, berekende Joris Van Hauthem, Vlaamse parlementslid en gemeenschapssenator voor het Vlaams Belang. De grootste schuldige voor de scheeftrekking zijn de zo goed als paritaire taalkaders.
Van Hauthem baseerde zich voor zijn berekeningen zowel op statistieken van de federale administratie als op de antwoorden van ministers op door hem gestelde parlementaire vragen. Samen leverde dat een vrij volledig beeld op van de taalverhoudingen in de federale administratie.
In de federale overheidsdiensten en de programmatorische overheidsdiensten (de FOD's en de POD's), de vroegere ministeries, krijgen de Vlamingen iets meer dan 53 procent van de 80.140 betrekkingen. De enige FOD waar de Vlamingen een aandeel in de jobs halen dat even groot is als hun aandeel in de Belgische bevolking is de FOD Mobiliteit en Vervoer. Het andere uiterste vormen de strafinrichtingen, waar de Franstaligen in de meerderheid zijn.
Instellingen
Bij de federale wetenschappelijke instellingen is het de regel dat de Franstaligen in de meerderheid zijn. De Vlamingen krijgen er slechts 46,5 procent van de 2.733 betrekkingen, de Franstaligen niet minder dan 53,5 procent. Slechts in drie van de 16 instellingen hebben de Vlamingen een aandeel in de jobs dat even groot of groter is dan hun aandeel in de Belgische bevolking. Maar een van die drie instellingen is nog niet operationeel en telt bijgevolg nog maar erg weinig personeel. Een tweede, de Plantentuin van Meise, is in feite een geregionaliseerde instelling. Hierdoor blijft het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren eigenlijk de enige federale wetenschappelijk instelling waar de Vlamingen een aandeel in het personeelsbestand hebben dat overeenstemt met hun bevolkingsaandeel.
In de instellingen van openbaar nut en sociale zekerheid zijn de Vlamingen goed voor niet eens 52 procent van de 21.719 betrekkingen. Slechts in 4 van de 34 instellingen krijgen ze een aandeel in de betrekkingen dat even groot of groter is dan hun bevolkingsaandeel.
In de autonome overheidsbedrijven, bijzondere korpsen en andere instellingen komen de Vlamingen met 54,4 procent van de 138.100 betrekkingen het best aan hun trekken. Al ligt ook dit percentage nog steeds gevoelig lager dan hun aandeel in de bevolking. Slecht in één instelling (Belgocontrol) hebben de Vlamingen een jobaandeel dat overeenstemt met hun bevolkingsaandeel. Hiertegenover staat dat de Franstaligen met 60 procent van de jobs gaan lopen bij het Nationaal Orkest van België en het Paleis voor Schone Kunsten.
Contractuelen
De belangrijkste reden waarom de Vlamingen het in de federale administratie met zo'n 15.000 jobs minder moeten stellen dan waar ze op basis van hun aandeel in de bevolking recht op hebben, zijn de taalkaders. De taalwetgeving is op dit punt erg ongunstig voor de Vlamingen. Bovendien, zegt Van Hauthem, werd die wetgeving dan nog eens in een voor de Franstaligen gunstige zin geïnterpreteerd door Raad van State en Vaste Commissie voor Taaltoezicht. Het resultaat is dat het invullen van de taalkaders steevast uitdraait op een bijna-paritaire verdeling van de functies tussen Vlamingen en Franstaligen.
Maar er is meer, weet Van Hauthem. Want het volstaat niet dat er taalkaders worden opgesteld, ze moeten ook nog worden uitgevoerd. En bij die uitvoering worden de Vlamingen vaak nog eens extra benadeeld, zegt de VB'er. Neem nu het gegeven dat de overheid steeds minder een beroep doet op statutaire en steeds meer op contractuele ambtenaren. Hoewel de vaste rechtspraak van Raad van State en Vaste Commissie voor Taaltoezicht er geen twijfel over laat bestaan dat de taalwetgeving ook op contractuelen van toepassing is, wordt de aanwerving van contractuelen soms misbruikt om af te kunnen wijken van de taalkaders. Soms gebeurt dit ten voordele van de Vlamingen maar meestal ten nadele. Want het percentage Vlamingen bij de contractuelen ligt meestal lager dan bij de statutairen. Een andere manier om aan de taalkaders te ontsnappen is de aanwerving buiten kader. Onder het mom van uitzonderlijke tijdelijke behoeften of van de dringende nood aan 'experts' worden de taalkaders omzeild. Hoewel deze vorm van aanwerving totaal onwettig is, wordt er toch gebruik van gemaakt.
Hoe kan volgens Van Hauthem de situatie recht worden getrokken? Een minimum minimorum zijn taalkaders die opgesteld worden op basis van het bevolkingsaandeel van Vlamingen en Franstaligen. Voorts moet een einde gemaakt worden aan alle mogelijke omzeilingen van de taalkaders. Ten slotte kan ook de defederalisering van zo veel mogelijk federale instellingen helpen om de onevenwichten weg te werken. [/size]
|