Oorspronkelijk geplaatst door NRC Handelsblad
[size=4]Uitslag referendum compliceert de situatie op Corsica[/size]
[size=5]Diep wantrouwen nekt regering[/size]
Een kleine meerderheid van de Corsicanen heeft 'nee' gezegd tegen bestuurlijke hervorming. Maar de vraag is, wat dat betekent.
Door onze correspondent Pieter Kottman
PARIJS, 7 JULI. ,,Raadplegen is luisteren'', zei de Franse premier Jean-Pierre Raffarin gisteren in reactie op de politiek gevoelige afwijzing door de Corsicanen van het voorstel van zijn regering voor een bestuurshervorming. Raffarin bedoelde met zijn opmerking zijn democratische gezindheid te onderstrepen: hoewel het 'referendum' van gisteren niet meer dan een niet-bindende volksraadpleging was, zal hij de uitslag ervan toch respecteren.
Maar de grote vraag is naar wie en wat de premier gaat luisteren.
Het 'nee' heeft het immers slechts met een uiterst nipte meerderheid van 50,98 procent van de stemmen van het 'ja' gewonnen. Op een aantal van 191.000 kiesgerechtigden en bij een opkomst van bijna 61 procent betekent zo'n verschil slechts enkele duizenden stemmen. Begrijpelijk, dat minister van Binnenlandse Zaken Nicolas Sarkzoy, voor wie de uitslag een persoonlijke nederlaag is, gisteravond de nadruk wenste te leggen op het uiterst kleine verschil tussen 'ja'- en 'nee'-kamp. Maar tegelijkertijd compliceren de twee 'symmetrische blokken' die zich aftekenen, de toch al niet eenvoudige toekomstige politiek ten aanzien van Corsica.
'Moederland' Frankrijk heeft al meer dan dertig jaar te kampen met separatistisch geweld op het Middellandse Zee-eiland. De geïsoleerde regionale raadpleging van gisteren, mogelijk gemaakt door een grondwetsherziening van dit voorjaar, was in de eerste plaats gericht op vermindering van dat geweld. Dank zij de vervanging van twee departementen door een collectieve eenheid zouden ook separatisten een zetel kunnen veroveren in de plaatselijke Assemblée en aldus worden ingebed in de democratie. Ook zou er meer afstand ontstaan tussen burger en politici. Hiermee zou een slag toegebracht worden aan het van oudsher zeer florerende Corsicaanse 'clanisme' en cliëntelisme, het bevoordelen van eigen clanleden of van kiezers in ruil voor hun stem. Tot slot was de raadpleging een eerste proeve van de decentralistatieplannen van de regering.
Daartegen hebben de Corsicanen nu 'nee' gezegd, Parijs daarmee een aanzienlijke nederlaag bezorgend. Maar omdat ongeveer alles paradoxaal is aan het Corsicaanse probleem hebben ze dat niet gedaan, omdat ze het oneens zouden zijn met de doelstellingen. Integendeel. Hun probleem was juist, dat nationalisten zich voorstander van het voorstel van de regering betoonden. Een overweldigende meerderheid van tachtig procent van de Corsicanen is tegenstander van afscheiding van hun eiland van de Franse Republiek; als de nationalisten - die zeventien procent van de zetels in de Assemblée bezetten - dan vóór zijn, gebiedt de logica de niet-nationalistische Corsicaan tegen te stemmen.
President Jacques Chirac, die de week voorafgaand aan het referendum eindelijk zijn schroom ten aanzien van het netelige politieke probleem Corsica overwon en een lans brak voor het voorstel van zijn eigen regering, kon nog zo mooi uitleggen, dat deze redenering 'niet verstandig' was, de Corsicanen geloofden hem niet. Ze hoeven geen nationalist te zijn om het centrale gezag in Parijs toch diep te wantrouwen. De vraag die de regering het eiland voorlegde was bovendien zo technisch-bestuurlijk van aard, er stak vast iets achter. De arrestatie, vrijdagavond, van Yvan Colonna, verdacht van moord op een prefect in 1998 en sindsdien voortvluchtig, vergrootte het wantrouwen.
Minister Sarkozy vierde Colonna's arrestatie als een persoonlijke overwinning en als een illustratie van het succes van zijn no-nonsense beleid ten aanzien van de criminaliteit, maar hoezeer hij daarin ook gelijk kon hebben, het behoort tot de Corsicaanse paradox dat hij ervoor gestraft lijkt te zijn. Het was wellicht inderdaad een mirakel, dat aan de vooravond van een referendum waarin de regering met frequente bezoeken politiek fors geïnvesteerd heeft, een verdachte die al vijf jaar voortvluchtig is, ineens wordt opgepakt. Maar Fransen en Corsicanen in het bijzonder zijn in politieke zaken sowieso geneigd aan manipulatie te denken en zeker in dit soort gevallen.
Verstokte Republikeinen als oud-minister Jean-Pierre Chevènement, die in de Corsicaanse hervorming een bedreiging van de 'ene en ondeelbare' Republiek zagen, en zij die belang hebben bij een status quo, zoals Emile Zuccarelle, burgemeester van Corsica's tweede stad Bastia en door velen 'kampioen van het clanisme' genoemd, hebben verheugd gereageerd. Alle andere partijen moeten nu zowel op Corsica als in Parijs de brokstukken lijmen en hun wonden likken. De oplossing van het geweld is intussen geen stap dichterbij gekomen.
|