Oorspronkelijk geplaatst door H. Guderian
[size=2]Tussen de begrippen volk, natie en staat bestaat een enorme begripsverwarring, die opzettelijk in het leven wordt gehouden om verdeeldheid te zaaien en eendracht, de zo nodige eendracht in Europa te verhinderen. Het is dan ook niet nodig noch wenselijk te putten uit het taal-en begripsreservoir van het liberaal-kapitalisme noch van het marxisme, waarin woorden “met dubbele bodem” als etiketten gebruikt worden om een Verenigd Europa te verhinderen.
Dat de taal hierin een belangrijke rol speelt blijkt overduidelijk uit de ideologische overbelasting van het begrip “nationalisme”, dat de ene keer bijv. gebruikt wordt om het imperialisme van een grootmacht te rechtvaardigen (ik denk bijv. aan de Franse buitenlandse politiek). Aan de andere kant wordt “nationalisme” dan weer voorgesteld als iets engs, iets bekrompens, een zich opsluiten binnen z’n eigen kring, en wordt het gelijkgesteld met provincialisme, particularisme, separatisme en dorpstorenmentaliteit. Om uit die kringloop van verkeerde voorstellingen te geraken is het m.i. nodig enerzijds terug te gaan naar de etymologie van het woord, anderzijds terug te gaan naar de opvattingen over volk, natie en staat zoals ze ontwikkeld werden door de Fransman J.J. Rousseau (revolutie van 1789) en door z’n Duitse tegenpool Johann Gottfried Herder. Wat de etymologie betreft blijkt duidelijk dat “NATIE” stamt van het begrip “nasci” (Latijn: geboren worden), behoren tot éénzelfde groep bloedverwante mensen; en dat “staat” afstamt van “stare”, gevestigd zijn, m.a.w. een vaste structuur hebben.
De Romaans-Latijnse opvattingen van Rousseau in dit verband (lees: Du contrat social) kunnen grosso modo samengevat worden in deze reeks van prioriteiten: één staat, dus één volk, en één taal. Dit betekent dat de Romaanse opvatting zoals ze zich heeft doorgezet in de moderne staten uitgaat van een fundamenteel verkeerd vertrekpunt. Het is immers niet zo dat er éérst een structuur is (een staat), waarin dan de mensen worden ingepast en hen een vreemde taal wordt opgedrongen. Dergelijke opvattingen noemen we staatsnationalisme, een verdrukkend onrechtvaardig systeem dat wij gelijkstellen met chauvinisme en imperialisme, en dat we steeds op de scherpste wijze dienen te bestrijden, waar, wanneer en hoe mogelijk.
De Germaanse opvattingen van J.G. Herder daarentegen stellen de reeks voorop: één volk dus één taal, en één staat wat precies het tegenovergestelde is. Hier is het volk, of zo men wil de natie (want een “natie” is een tot volledige zelfontplooiing en zelfbewustzijn gekomen volk, aldus de moderne grote denkers van het nationalisme zoals Eugen Lemberg, Karl Mannheim, prof. Guy Héraud,… Hier is volk het levende organisme dat een structuur (staat) aanneemt volgens z’n eigen aard en traditie en waarin de rijke verscheidenheid van al z’n inwoners tot bloei kan komen. Deze opvattingen noemen we dan ook het volksnationalisme en het is o.i. de sterkste motorische kracht in het huidige wereldgebeuren en de integratiefactor bij uitstek waardoor de hedendaagse ontwortelde mens zich weer in een warme gemeenschap geborgen kan voelen. De moedertaal is daarvoor een onontbeerlijke factor: zo spreekt het voor ons vanzelf dat wij door de gemeenschap van taal met het huidige Nederland (Rijksnederland) verbonden zijn, en ons Heel-Nederlands bewustzijn wordt dan ook bepaald door een bloedverbondenheid (gemeenschappelijke afstamming), een historische lotsverbondenheid (die gebroken werd door de voortdurende kolonisatie van onze zuidelijke Nederlanden en haar hoogtepunt kende met de Spaanse bezetting) en een stelsel van factoren als landschap, milieu, klimaat, ligging,… die men niet ten onrechte geopolitiek heeft genoemd.
Het spreekt dus vanzelf dat wij als dragende wereldbeschouwing, als ideologie in de echte positieve betekenis van het woord, het volksnationalisme vooropstellen, niet enkel voor het Vlaams-nationalisme, niet enkel voor de reïntegratie van de Nederlandse stam (zo zou wijlen prof. Pieter Geyl het gezegd hebben) in de hele Nederlanden: nl. het huidige Vlaanderen + Noord-Nederland + Friesland + Zuid-Vlaanderen (ten onrechte Frans-Vlaanderen genoemd); maar consequent doorgetrokken in de éénmaking van ons Europa. Niet het Europa der vette bankiers of het Europa der huidige gecentraliseerde, overgeadministreerde onderdrukkende staten, maar het federale Europese Rijk van vrije volkeren, vrij van etatisme en chauvinisme, vrij van het Amerikaanse dollar-imperialisme, vrij van zionistische of islamistische kuiperijen.
Het doel van de Vlaamse Beweging, en van de Vlaams-nationale Beweging in het bijzonder, is er steeds op gericht geweest baas te zijn in eigen huis. Na de periode van het federalisme is het al geruime tijd meer dan nodig de volledige onafhankelijkheid van Vlaanderen voorop te stellen. Een denkpiste die in steeds meer middens ingang vindt, hoewel het pakweg 20 jaar geleden nog een taboe was dat enkel leefde in een kleine radicale kern. Als Vlaams-nationale radicalen, en men mag er fier op zijn te behoren tot die extremistische avant-garde, eisen we de herovering van Brussel als behorend tot de integriteit van het Nederlandse taalgebied. Dit is onze zwaarste opdracht maar in de belgische staat die door en door rot is van wanbestuur, corruptie en schandalen, komt er onvermijdelijk ook een einde aan het geduld van het Vlaamse volk, hoe lijdzaam, loom, moe en volgevreten het ook moge zijn! Zelfs al mocht dit toch niet gebeuren, dan staan wij achter de woorden van Cyriel Verschaeve: “trots den volke, voor het volke”, m.a.w. als het volk zich niet meer kan optillen uit de lethargie waarin het is gedompeld, dan zijn de radicale nationalisten de voorhoede en de elite die dit volk zal meetrekken, desnoods willens nillens!
De Vlaamse ontvoogdingsstrijd is altijd al een dwangstrijd geweest vanaf J.F. Willems over Rodenbachs revolutionaire contestatie, en het activisme van W.O.I tot de grote sprong voorwaarts in het Interbellum, waarvoor velen zich letterlijk hebben kapot gewerkt (Staf Declercq, Jeroom Leuridan, Joris Van Severen,…). Een dwangstrijd, dikwijls tegen heug en meug van den volke in een allesgevend levensideaal, belichaamd in de tot symbool geworden August Borms, die kreupel en ziek door de belgische wraakjustitie werd vermoord. Dwangstrijd, een beter begrip dan het bevrijdingsnationalisme waarover men zo graag praat en al te lichtvaardig schermt. Deze Vlaams-nationale en Vlaams-sociale ontvoogdingsstrijd moet definitief in het offensief gaan!
|