Oorspronkelijk geplaatst door Johan Vandebroucke, boekenrecensent
Agressie
Ik heb eigenlijk altijd al een lange, slanke neger willen zijn.
Dat bedacht ik vorige week weer eens toen ik met mijn zoontje op wandel was. Hij is blank en rein, heeft blonde krullen en is net drie geworden. De zon scheen. We passeerden - handje in grote hand - een kroeg met kwalijke reputatie, op het venster bemerkte ik een sticker van zo'n extreem rechtse ellendeorganisatie die ik vroeger gemakshalve bestempelde als een zootje aftandse randdebielen, maar daar ben ik nu lang niet meer zo zeker van.
In het winkeltje om de hoek kochten we een ijsje, en de winkeldame zei aandoenlijk handenwringend dat het toch ongelooflijk onbegrijpelijk érg was wat er enkele dagen eerder in Antwerpen was gebeurd. Daarbij keek ze met sentimentele ogen naar mijn zoontje. Blank en blond, met krulletjes. Het was waarlijk een mooie dag om te kuieren met het kind waar je de oppas van bent, of om een boekje te lezen op een bankje bij het standbeeld van de schrijver.
Eigenlijk wilde ik het er niet over hebben. Toch niet in de krant. Al langer dan tien jaar schrijf ik er niet over. Ik hou me in de krant ver van alle partijgeleuter, ik schrijf liever over boeken dan over politieke strategie, liever over vrolijkheid dan regen, liever over mijn zoontje dan over Dewinter en consorten.
Ik heb het makkelijk, mijn schamele levensgeschiedenis heb ik mee. Nooit verdenkt iemand mij van VB-sympathieën, ik snap zelfs niet dat iemand niet voor multicul kan zijn. Liever een artikel over een detail van een obscuur auteur dan een obligate mening ventileren over een kwestie waarvan iedereen al kan vermoeden hoe ik erover denk. Maar toen liepen we dus, als Elsschot en Tsjip, voorbij die kroeg, en ik dacht aan mijn geboortestadje, alwaar ook zo'n rechts café was, en in dat stadszonnetje kon ik niet anders dan denken aan dat losgeslagen projectiel van een achttienjarige, die dan ook nog in mijn geboortestadje de landbouwschool ontvlucht was om zich meer dan honderd kilometer verder een geweer te kopen.
En opeens wist ik dat ik voor één keer over het VB moest schrijven in deze boekenbijlage.
Eerst nog een terzijde over boeken: ik moet bekennen dat het stapeltje boeken dat ik over het onderwerp bezit, spijts al mijn sympathie voor auteurs als Marc Spruyt en wijlen Hugo Gijsels, al enige tijd op het onderste schap staat van de kast in de archiefkamer. Lager in de hiërarchie van de bibliotheek kan moeilijk. Prima dat ze bestaan, zulke boeken, alleen: ik wéét het onderhand wel wat erin staat, en op zoek naar geestverruiming of schoonheid moet ik ze ook niet uitpluizen.
Nu ter zake: ja, het VB heeft altijd uitgeblonken in geweld en racisme. Ik druk me braafjes uit. Er is een tijd geweest dat ik in dat stadje van mij niet voorbij het Vlaams Blokcafé kon passeren zonder dat ik kans liep om allerlei verwensingen naar mijn kop geslingerd te krijgen. Er is een tijd geweest dat ze af en toe een kassei in de etalage van onze Wereldwinkel gooiden, dat ze onze muren bekladden met VMO- en andere extreem rechtse symbolen.
Veel heb ik niet meegemaakt, en in het licht van de actualiteit is het zo futiel en onschuldig; maar ooit, op een mooie avond, verstoorde een horde Vlaams Blokkers eventjes mijn wereldje. De aanvoerders van die horde agressievelingen waren Francis Van den Eynde, huidig parlementslid, en Luc Vermeulen, leider van Voorpost en ook werkzaam bij het VB als verantwoordelijke voor de ordedienst (toevallig twee vrienden van Frieda Van Themsche, zo schrijft ze zelf op een internetsite).
April 1988, de apartheid bestond nog in Zuid-Afrika, en daaromtrent organiseerden we een infoavond met iemand van de antiapartheidsbeweging en met de vertegenwoordiger van het ANC in België, Godfrey Motsepe, die echter op het laatste ogenblik had afgezegd. Het was enkele weken na de moord op zijn collega in Parijs, Dulcie September, over wie Evelien Groenink later het boek Dulcie schreef. Motsepe in Brussel had dat jaar al enkele aanslagen overleefd (zie daarover 'The Case Godfrey Motsepe' van de waarheidscommissie op www.contrast.org).
Net voor het aanvangsuur kwamen ze aangemarcheerd. Een medewerker die buiten zijn fiets op slot deed, zag ze aankomen: in het gelid, de vervaarlijk uitziende voormannen op kop, een bende van een veertigtal geestelijk ongeregelden in militaire slagorde in hun spoor. Ze duwden onze deurverantwoordelijke opzij, schreeuwden zich een weg in het zaaltje, gooiden onze brochures en infomateriaal op de grond. Ik zie nog de angst op het gezicht van de spreker en inleider, en de agressieve wellust in de blikken van de indringers. Enkelen hadden een sticker op hun vechtersjas: 'Fijn blank te zijn'. Trots dat ze een avondje van "linkse ratten" konden verstoren, alleen jammer dat die ANC-nikker er niet was.
Er hebben elders véél ergere acties plaatsgevonden. Maar dit was een half uur in mijn leven: veel geschreeuw en verbale agressie - ik liet me ook niet onbetuigd - en wat duw- en trekwerk. De politie kwam erbij en nadat de ordeverstoorders in groep nog een lied - 'Die stem van Suid-Afrika' - kweelden en enkele overwinningsslogans schreeuwden, lieten ze zich door de agenten naar de uitgang leiden.
Het gebeurde op 22 april 1988, ik heb het nagekeken in mijn oude agenda, Kamerlid Van den Eynde mag het controleren in de zijne.
DM 24-05-2006
|