Supe®Staaf |
22 juli 2006 11:13 |
't Is feest, 't is feest, 't is nog nooit zo plezant geweest.
Nooit eerder startte een nationale feestdag zo glorievol in mijn bescheiden woning! Met ochtendkoffie en brosse botercroissant nog onaangebeten in de hand, deed ik een reuzevondst. Op de plaats waar mijn post doorgaans pleegt neder te storten ontwaarde ik een enveloppe mét inhoud. Neen, beste geld-flaminganten, géén cheque om met eigen belastinggeld barbekjoe te houden, geen transfer-restitutie ten bedrage van een halve auto door Geert Bourgeois bekostigd, niets van dat alles.
“Welaan”, hoor ik sommigen al ongezond nieuwsgierig polsen, “Wat voor ‘inhoud’ bevatte die enveloppe dan wel?” Ik zal u niet onnodig in spanning laten: de omslag bevatte een uitnodiging om het militiare défile vanop de tribune bij te wonen! Er stak een briefje bij waarop te lezen stond: “Voor uw geäpprecieerde internet-diensten aan het Vaderland bewezen”. Ik ben van nature geen gedreven danser, maar de horlepiep die ik hierna ten beste gaf, zou mening ballroom-freak in extase hebben gebracht. Dit jaar zou ik geen politie-agenten moeten omkopen, geen oude dametjes van hun toegangskaart moeten beroven, of geen zatlap laveloos moeten voeren om hem zijn entreebiljet af te luizen.
Fier als een luis op een kletskop kon ik dus als invitee het schoonste evenement van ’t jaar bijwonen vanop de eerste rij! En mensen, ik zweer het u: een betere stek om het kruim van onze Belgische natie te kunnen aanschouwen, had ik mezelf niet kunnen uitkiezen. Waar hadden ze voor jullie aller Staaf een zitje gereserveerd? Bijna recht tegenover de koninklijke tribune, naast de oud-strijders, vlak tegenover een feestelijk uitgedoste muziekgroep, die ondanks de hitte, onvermoeibaar onbekende antieke Belgische liedjes en deuntjes ten beste gaf. Achter mij hield een razend enthousiaste menigte jeugdige Belgicisten de stemming erin met rondedansjes en tricolore vlaggezwaaierijtjes. Ik hoef er geen tekeningetje bij te maken: van de krop in mijn keel kon je een saladbar voor 100 personen vlotjes een week draaiende houden.
Ik was nog maar goed gezeten toen een daverend “Leve de Koning!!!” de komst van onze Goede Vorst Albert II aankondigde. Ook zijn charmante eega, ondanks haar respectabel aantal ‘vlieguren’ nog steeds een ravissante verschijning, liet zich de vreugdekreten van de duizenden Belgen met zichtbaar genoegen welgevallen. Zelfs Prins Laurent, het vroegere zorgenkindje van onze Royals, kon tot bij de oud-strijders toe op enorme bijval rekenen.
Even later sloeg de uitgelaten stemming plots om. Had iedereen dezelfde voorspellende kriebel in de maag gevoeld als ikzelf? Werd iedereen gegrepen door hetzelfde verlangen om een gewijde stilte over het Paleizenplein te laten nederdalen? In elk geval kon je met de natte vinger aanvoelen dat er een magisch moment op handen was, toen een sobere limousine geruisloos naar de tribune gleed. De deuren werden discreet geopend en feilloos, zoals alleen een godenkind dat kan, stapte prinses Mathilde als een elegante fee uit het voertuig. Haar schoonheid greep iedereen naar de keel, en deed meningeen in tranen van ontroering de Kleenex bovenhalen. Toen ze naar iedereen op angelieke wijze een galant handgebaar als groet maakte, was het alsof een engelenschaar rijkelijk hemels manna over de menigte uitstrooide. Zelfs de paardenstront achtergelaten door het Koninklijke Escorte, leek zowaar een zoete bloemengeur te verspreiden. De wijze waarop Mathilde toen naar haar gereserveerde plaats stapte, kan een mens niet evenaren. Hier waren engelen, of zelfs aartsengelen in het spel, om onze teerbeminde prinses op bovenmenselijke manier de verplaatsing naar de tribune te laten verwezenlijken.
Toen onze toekomstige vorstin plaatsnam (hoe graag was ik de zitting harer stoel geweest!) , braken alle duivels los. Ik schreeuwde en tierde als een stalen stentor, maar zo ook de hele natie op het plein verzameld, zodat mijn gedrag gelukkig niet als aanstootgevend opgemerkt werd.
De daaropvolgende obligate show van het varend, rijdend, vliegend en rollend legermateriaal duurde niet overdreven lang, zodat ik snel de doorstane emotie kon gaan doorspoelen, en mijn schorgeschreeuwde keel een welkome afkoeling kon bezorgen met Belgisch bier: de godendrank bij uitstek, de remedie voor alle kwalen.
Als ik nu nog het taxi-bedrijf vergoed dat mij in extatische roes, licht beneveld doch in stijl, huiswaarts bracht, dan kan ik 21 juli 2006 opnieuw als een geslaagd evenement op mijn palmares bijschrijven.
|