circe |
2 oktober 2006 12:32 |
tijd voor de verklaring van de betreffende journalist zelf:
Citaat:
VERKLARING
Ik word uitgenodigd door de h. X, inspecteur van de lokale recherche Y, voor een verhoor naar aanleiding van een strafklacht, ingediend door het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding wegens zogenaamde overtreding van artikel 1 van de antiracismewet.
Deze strafklacht werd door voornoemd Centrum ingediend naar aanleiding van het artikel ‘Waar wachten we nog op?’ dat ik op 27 juni 2006 schreef en publiceerde op de weblog Vrijvanzegel.net .
*
Ik wens te benadrukken dat het Centrum tot op vandaag nog geen contact met mij heeft opgenomen. Er werd mij geen uitleg gevraagd, niet voorgesteld het artikel aan te passen, iets in der minne te regelen of om op een volwassen manier en met respect voor elkaar tot een aanvaardbare oplossing te komen.
Ik wens tevens te benadrukken dat ik vrijwillig en zonder daartoe door iemand gesommeerd te zijn, mijn tekst al had aangepast voor het Centrum zijn klacht had ingediend (reden hiertoe: zie verder).
Het Centrum heeft het bovendien blijkbaar niet aangedurfd in discussie te gaan over de grond van de zaak en heeft alleen de verwoording aangepakt door meteen naar de grote, tijdrovende en geldverslindende, middelen van een strafklacht te grijpen.
Het Centrum baseert zich klaarblijkelijk op een anonieme melding via het internet, want het weigert openlijk mee te delen wie de klager is. Nochtans is het mijn recht om dit te vernemen, als zelfs elke misdadiger van gemeen recht mag weten wie zich door hem benadeeld voelt.
*
Mijn ondervrager heeft drie vragen:
- Ben ik de auteur van het bewuste artikel?
- Waarom heb ik enkele weken na publicatie van het artikel bepaalde passages verwijderd?
- Wat is mijn reactie op de klacht van het Centrum?
Mijn antwoorden zijn als volgt:
Op de eerste vraag:
- ja.
Op de tweede vraag:
- Ik wens vooraf te benadrukken dat een auteur aan niemand enige verantwoording verschuldigd is wanneer hij vrijwillig zijn eigen tekst aanpast.
- Toch geef ik hierbij de reden: ik heb, toen de eerste stemmingmakerij door de krant De Morgen begon en dus nog voor het Centrum zijn klacht indiende, bepaalde passages uit mijn tekst verwijderd. De enige reden is dat het –gezien er precedenten van zijn- het Centrum ongetwijfeld op een fascistische wijze zou misbruik gemaakt hebben van zijn macht door me te intimideren en me te verplichten de tekst vooralsnog aan te passen. Ik deed dit vrijwillig en vooraf, om de eenvoudige reden dat ik het deze instelling niet gunde daarna openbaar te triomferen over zijn goedkope overwinning, zoals het dat eerder al in andere gevallen deed.
Op de derde vraag:
Als het Centrum mij van racisme beschuldigt, kan dat alleen duiden op kwade wil. Op dezelfde weblog Vrijvanzegel.net zijn voldoende andere artikels te vinden die mijn breeddenkendheid en respect voor derden aantonen. Het eerste artikel van 3 augustus 2005 beschrijft trouwens perfect mijn opvattingen en ingesteldheid. Bovendien ben ik alleen lid van een beroepsvereniging en van geen enkele andere vereniging, partij of wat dan ook. Ik ben zelfs aangesloten bij een neutrale mutualiteit. De beschuldiging ‘aanzetten tot racisme’ tegenover mij is het doelbewust misbruiken van een woord dat elke betekenis verloren heeft.
Wie mij kent en wil kennen, weet dat ik echt racisme verwerpelijk vind. Het is iemand nadelig bejegenen omwille van een persoonsgegeven dat onveranderlijk is. Dergelijke houding tolereer ik niet tegenover mij en zal ik dus ook nooit aannemen tegenover anderen..
Wat ik op mijn weblog schreef, is niet gericht tegen personen van een bepaalde herkomst, maar wel tegen �*lle personen (ongeacht hun afkomst) wiens gedrag het normaal functioneren van onze maatschappij in het gedrang brengt. Bovendien was de verwoording satirisch en voor elke lezer van goede wil ontegensprekelijk als beeldspraak bedoeld.
Het valt vooral op dat talrijke andere publicaties, die gemeen scheldend mensen op hun uiterlijk of herkomst afrekenen of discrimineren (ik denk hierbij aan de campagne van het Centrum zelf tegen ‘Vuil jeanetten’; ik denk ook aan Minister Van Brempt die in een overheidscampagne oproept om bij voorkeur niet te stemmen op een ‘blanke man van middelbare leeftijd’; ik denk eveneens aan de Erasmushogeschool in Brussel die openlijk afficheert dat ze met de steun van minister Keulen allochtone leerlingen zal voortrekken op autochtone) of aan het ondubbelzinnig oproepen tot straatgeweld (Kunstschilder Luc Tuymans in Knack-magazine), zonder enige gevolg blijven en door het Centrum niét worden aangeklaagd!.
Deze discriminerende houding van twee-maten-en-twee-gewichten bewijst dat de klacht van het Centrum niet is ingegeven door ideologische of juridische motieven, maar louter kadert in een bewust mechanisme van karaktermoord op mijn persoon. Dat blijkt ook nog uit het feit dat het Centrum, nog voor de klacht ingediend was, al naar de krant De Morgen liet uitlekken dat het klacht zou indienen. De Morgen had het gewraakte artikel daags voordien al aangeklaagd met o.m. een vervalst citaat dat nergens in de gewraakte tekst voorkomt of voorkwam! Het ‘onder één hoedje spelen’ kan misschien niet bewezen worden, maar er zijn meer aantoonbare gelijkaardige precedenten waardoor het handjeklap geen toeval kan zijn geweest. (volledige documentatie op aanvraag)
De echte reden van de klacht is immers geen vermeend ‘racisme’, maar wraak. In het tijdschrift AchterhetNieuws, waarvan ik de verantwoordelijke uitgever ben, stond een artikel van een gerenommeerde prof aan de VUB die wetenschappelijk de ongeloofwaardigheid van die propagandakrant aantoonde. De Morgen (de krant die zegt dat ze durft) durfde het niet aan om op de professor te schieten en viseerde daarom de uitgever, mezelf dus. Het is een pure afrekening.
Al dit voorgaande schetst de achtergrond van mijn ‘misdrijf’.
Mijn reactie op de aanklacht van het Centrum is dus heel eenvoudig:
- Ik heb nooit in Schaarbeek een wandelaar het hoofd ingeslagen met een ijzeren staaf;
- ik stak in het Centraal Station in Brussel geen 17-jarige jongen een mes tussen te ribben om zijn mp3-spelertje te roven;
- ik schopte in Antwerpen geen busreiziger dood omdat hij me berispte wegens onaangepast gedrag;
- ik sloeg mijn 91-jarige moeder niet met het gezicht tegen het asfalt om met haar handtas op de loop te gaan;
- ik brak geen drie keer binnen in mijn of andere kantoren om de inboedel te jatten en nog dezelfde nacht aan een heler door te verkopen;
- ik heb niemand verkracht en geen kinderen misbruikt.
Het enige waarvan ik beschuldigd kan worden, is dat ik een mening heb. Dezelfde mening als het merendeel van de bevolking.
Het parket kan nu twee dingen doen:
- of het oordeelt louter op geïsoleerde woordjes en vat die letterlijk op;
- of het bekijkt de context, mijn persoonlijkheid, de essentie van mijn artikels, de grond van de zaak, mijn andere publicaties en eveneens de verontrustende evolutie in de maatschappij die o.m. blijkt uit honderden reacties op mijn weblog, op andere internetfora, op de straat, tussen de mensen…
Ik groet u en wens u vooral de wijsheid om te beseffen dat vrije meningsuiting de basis is van de democratie.
Luc van Balberghe
29 september 2006
|
Aan wie moet hij nu schadevergoeding gaan betalen? Aan de bosmieren? Of aan degenen die zich aangesproken voelden als het over de parabel van de bosmieren ging?
|