Oorspronkelijk geplaatst door Vlaams Belang programma punt 11. milieu...
11. MILIEU, RUIMTELIJKE ORDENING EN MOBILITEIT
Het Vlaams Belang wil dat de politiek zorg draagt voor het leefmilieu. De natuur verdient bescherming. Niet alleen uit eigenbelang, maar ook en vooral omdat wij een verantwoordelijkheid dragen tegenover onze kinderen en de komende generaties. Lang voor in Vlaanderen sprake was van een 'groene' partij, ijverden heel wat mensen in de schoot van de Vlaamse Beweging al voor een gezond milieu. Nationalisme en de bekommernis voor het milieu zijn allesbehalve tegenstrijdig, integendeel. Beide denkrichtingen zijn ontstaan vanuit een conservatieve levenshouding. Het woord 'conservatief' is tegenwoordig haast een scheldwoord, maar feitelijk betekent het niet meer dan opkomen voor het behoud van datgene wat waarde(n)vol is. Zo strijden nationalisten voor het behoud van de culturele identiteit van hun volk en ecologisten voor het behoud van de biologische verscheidenheid in de natuur.
Het Vlaams Belang verzet zich nochtans tegen ecologisch fundamentalisme. Zo is bijvoorbeeld onze opstelling tegenover kernenergie pragmatisch en niet hypocriet, zoals bij Groen!. Wij zijn tegenstanders van een niet-gefundeerde uitstap uit kernenergie, omdat deze onverantwoord is. Er zijn momenteel niet voldoende alternatieve energiebronnen. Elektriciteitscentrales die draaien op olie en steenkool, zijn meer vervuilend dan nucleaire centrales. Bovendien vergroten die energiebronnen onze afhankelijkheid van de instabiele oliestaten in het Midden-Oosten. Om de sluiting van de kerncentrales op te vangen, probeert men nu contracten te sluiten voor de aankoop van elektriciteit in Frankrijk. De Fransen wekken deze energie wél met kerncentrales op. De groenen zijn erin geslaagd rond kernenergie een 'subjectief gevoel van onveiligheid' te creëren, waardoor de definitieve berging van nucleair afval politiek onmogelijk is en de 'voorlopige' bovengrondse opslag voor onbepaalde tijd werd verlengd. Onze partij meent echter dat het niet afdoende wetenschappelijk is aangetoond dat kernenergie en duurzaam energieverbruik elkaar uitsluiten.
a. Kyoto: 'heet' communautair hangijzer.
Meer economische welvaart en individuele consumptie hebben een zware belasting van ons leefmilieu tot gevolg. We moeten met andere woorden proberen die wetmatigheid te doorbreken en dienen te streven naar een economie die aandacht heeft voor duurzame ontwikkeling. De wetenschap moet daarbij uitgaan van twee principes: (1) voorzichtigheid en (2) vooruitziendheid. Het Vlaams Belang vindt dat de overheid meer moet investeren in de wetenschap, om ondermeer technologische ontwikkelingen te testen op hun mogelijke gevolgen voor het milieu. Nieuwe wetenschappelijke ontdekkingen en bevindingen kunnen trouwens een essentiële bijdrage leveren aan een gezonder milieu. Uiteraard is ook op dit beleidsdomein pas een echt coherent beleid mogelijk, indien aan de versnippering van bevoegdheden een einde komt. Als Vlaams-nationalisten pleiten wij er uiteraard voor dat het milieubeleid een integraal Vlaamse bevoegdheid wordt.
Om de Kyoto-norm te halen moet België tegen 2012 zijn CO2-uitstoot terugdringen met 7,5% tegenover de uitstoot van 1990. Als de theorie over het broeikaseffect klopt, dan is Kyoto slechts een druppel op een hete plaat. Als de theorie niet klopt, dan is het een verspilling van geld én een nutteloze verzwakking van onze concurrentiepositie. Het Kyoto-verdrag speelt slechts de rol van politiek symbool. Per productie-eenheid stoten de industrieën in Azië en Afrika twee keer zoveel koolstofdioxide uit als de OESO-landen, China zelfs zes keer zoveel. Toch hebben India en China het Kyoto-protocol niet ondertekend.
In vergelijking met 1990 zal het Waals Gewest de uitstoot van broeikasgassen met 7,5% moeten doen dalen; het Vlaams Gewest zal die uitstoot met 5,2% moeten terugdringen, terwijl het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 3,475% meer mag uitstoten. Wallonië heeft van oudsher de zware en meest vervuilende industrie gehuisvest. Het Kyoto-verdrag mag niet het voorwerp worden van communautaire koehandel. Voor milieubeleid zijn er tussen de federale en Vlaamse overheid immers verschillende raakvlakken en overlappingen. De Walen moeten slechts hun hoogovens sluiten om hun norm te halen. De akkoorden die ondertussen gesloten werden maken duidelijk dat Vlaanderen zijn Kyoto-inspanningen duur zal betalen.
'Kyoto' doet een aantal bedrijfssectoren bijzondere aandacht besteden aan het broeikasgassenprobleem en uiteindelijk kiezen voor nieuwe technieken. Voor het Vlaams Belang mag het protocol van Kyoto er echter in ieder geval niet toe leiden dat bedrijven die ondertussen best beschikbare technieken (BBT's) gebruiken hun productie in ons land zouden afbouwen en uitwijken naar andere landen die het protocol niet onderschreven hebben.
Tot slot is het voor het Vlaams Belang duidelijk dat het effect van windturbines, als alternatieve energiebron, groter is in een natuurlijke omgeving. De ruimtelijke concentratie dient alleszins in stedelijke gebieden en kernen van het buitengebied te gebeuren. Het Vlaams Belang vraagt daarom een bundeling of opstelling van windturbines in grote industriezones en in het havengebied.
b. Een constructieve aanpak.
Het Vlaams Belang is voorstander van een opbouwende benadering. Het effect van allerlei ecotaksen en milieuheffingen is twijfelachtig en meestal gaat het om verkapte belastingverhogingen. Die hebben ook nog eens het bijkomende nadeel dat ze het milieubeleid weinig populair maken. Het Vlaams Belang wil ook dat het beleid de burger betrekt bij een actief milieubeleid.
De overheid belast sommige energie- en grondstoffen uitermate, maar andere dan weer minder. De ondernemers en belastingbetalers raken hier vaak nauwelijks wijs uit. Het is volgens het Vlaams Belang een heel wat betere benadering om duurzaam energiegebruik en milieuvriendelijke producten en bedrijven fiscaal aan te moedigen door de aftrekposten uit te breiden. Het Vlaams Belang bepleit meer fiscale aftrekbaarheid voor bedrijven van BBT's om milieuverontreiniging te voorkomen. Alle milieutechnieken moeten bijzonder goed wetenschappelijk onderbouwd zijn en zijn slechts aan implementatie toe na diepgaand internationaal vergelijkend onderzoek van gebruik van milieutechnieken.
Vanzelfsprekend moet het beleid strenge straffen zetten op milieuvervuiling. Het motto 'de vervuiler betaalt' slaat volgens ons niet alleen op het betalen van een boete, maar ook op het herstellen van de aangerichte schade. Aangezien milieuproblemen meestal niet stoppen aan de grenzen, zijn wij voorstander van één Europees milieubeleid. Nationale milieuproblemen - bijvoorbeeld onveilige kerncentrales in een nieuwe lidstaat - zijn automatisch problemen van alle Europeanen.
c. Afval.
Om bedrijfseconomische en verkooptechnische redenen zijn we vaak haast verplicht meer afval te genereren dan noodzakelijk. Het 'produceren' van afval zou in elk geval niet mogen leiden tot een bijkomende belasting. Meer nog, bij het tariferen en berekenen van de milieuheffing moet de gezinsstatus van de belastingplichtige en individuele milieu-inspanningen doorslaggevend zijn. Dit kan via boni op basis van de gewestelijke basisheffing, gebaseerd op een algemene solidariteit.
Om het probleem van de afvalberg verder te beperken kiest het Vlaams Belang voor afvalpreventie en het bannen van schadelijke producten, waar mogelijk. Onze partij kiest voor selectieve afvalophaling en het hergebruik van grondstoffen. Het afval dat niet meer voor gebruik in aanmerking komt, willen wij milieuvriendelijk verwerken. In heel wat gevallen blijft het afvalbeleid helaas ook op de verbrandingsoven aangewezen. Die ovens moeten geschikt zijn voor de recuperatie van energie en dienen te beantwoorden aan de allerstrengste normen. Wij willen verbrandingsovens alvast sluiten en ze grondig moderniseren, indien zij niet voldoen aan die milieunormen en als ze door het uitstoten van giftige gassen een gevaar opleveren voor de volksgezondheid. Verbrandingsovens die voor sanering niet langer in aanmerking komen, wil het Vlaams Belang sluiten. Getouwtrek rond metingen van dioxineneerslag beantwoordt niet aan het voorzichtigheidsbeginsel, vinden wij.
d. Ruimtelijke ordening.
Ruimtelijke ordening is een relatief nieuw begrip in dit land. Lintbebouwing, de ondoordachte inplanting van industrieterreinen of winkelcentra, de hoogbouw aan de kust: jarenlang was zowat alles toegelaten en de overheid kneep hier en daar een oogje dicht. Het panorama van Vlaanderen is dan ook niet altijd even fraai. De politiek moet nu het puin ruimen van een fout beleid uit het verleden en proberen wat meer orde te brengen in de bouwkundige chaos. En ook dat gebeurt helaas niet altijd doordacht of rechtvaardig.
Een breuk met het verleden. Een leefbaar Vlaanderen is alleen maar mogelijk met een verstandige visie op ruimtelijke ordening. Volgens ons moet de klemtoon liggen op een concentratie van menselijke activiteiten. Lintbebouwing en verstedelijking worden best tegengegaan. De zeldzame natuurgebieden en open ruimtes moeten beschermd en uitgebreid worden. Het Vlaams Belang gaat akkoord met de idee van een ruimtelijk structuurplan. Het bestaande Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) verdient echter zeker bijsturing, daar waar het verstedelijking en industrialisering in de hand werkt.
In belangrijke mate is de nog steeds voortschrijdende verstedelijking van Vlaanderen het gevolg van de stadvlucht. Alsmaar meer mensen verlaten de stad. Op de vlucht voor verkrotting, vervreemding, criminaliteit en een hoge belastingdruk. Deze uittocht naar de voorsteden en de groene gemeentes legt een zware druk op de zeldzame open ruimtes. Het Vlaams Belang wil de stadsvlucht zo snel mogelijk stoppen. De overheid moet wonen en werken in de stad weer aantrekkelijk maken. Daarvoor is een pakket maatregelen nodig. Wij denken daarbij aan een harde aanpak van de criminaliteit, aan de sanering van verloederde wijken en aan het verlenen van premies en subsidies die het wonen in de stad ook fiscaal bevorderen.
Zonevreemdheid. Het probleem van de zonevreemde woningen is perfect op een menselijke wijze op te lossen. Het Vlaams Belang pleit ervoor dat alle zonevreemde woningen die op een wettelijke wijze werden gebouwd tot zone-eigen woning worden gemaakt. Het kan niet dat mensen de dupe worden van foute overheidsbeslissingen uit het verleden. Daarom is het onrechtvaardige systeem van planbaten aan afschaffing toe.
Er is volgens het Vlaams Belang geen enkele reden om een zonevreemde woning naar aanleiding van een ramp te herleiden tot een kleiner volume, zeker niet als in het decreet niet voorzien is in een schadevergoeding om vermogensverlies te compenseren. Deze bepalingen vormen trouwens een bedreiging voor karakteristieke gebouwen zoals landelijke herenhuizen, pastorijen en kleine kasteeltjes die uit het landschap zouden verdwijnen als ze na een ramp tot een maximaal volume van 1000 kubieke meter worden herleid. Voor het Vlaams Belang moet iedere eigenaar het recht hebben om zijn woning weer op te bouwen in de vroegere staat, waar het stond en zoals het er stond.
Voor de kwestie van de weekeindezones bestaat volgens ons een redelijke oplossing. Gemeentebesturen kunnen de weekeindezones omvormen tot woonzones met recreatief karakter. Dat heeft tot gevolg dat de betrokken weekeindeverblijven het statuut krijgen van gewone woningen en dat de bewoners er permanent kunnen verblijven. Voor natuurgebieden stellen wij een uitdovend woonrecht voor. Voor zone-eigen clusters van weekeindeverblijven waar permanent wonen niet is toegelaten, bepleiten wij planologische oplossingen. Wie uiteindelijk niet kan blijven wonen, heeft recht op een vergoeding. De betrokken gemeenten moeten hier maximaal hun verantwoordelijkheid nemen. Het Vlaams Belang stelt vast dat er trouwens nog altijd geen duidelijkheid is omtrent het onderscheid tussen 'harde en zachte bestemmingszones' van 'kwetsbare gebieden.' Rechtsonzekerheid is een doortrapte manier om mensen om de tuin leiden!
Wat bouwmisdrijven betreft, is het Vlaams Belang niet alleen voorstander van een verjaringstermijn van vijf jaar voor overtredingen uit het verleden, maar ook van een strikte controle om nieuwe wantoestanden te voorkomen. Aan het dienstbetoon en het stilzwijgende gedogen door gemeentebesturen van onwettelijke situaties moet definitief een einde komen. Het Vlaams Belang meent overigens dat een overtreding van de bouwvoorschriften niet in het strafrecht thuishoort. De beginselen van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid zijn voldoende om stedenbouwkundige inbreuken via rechtbanken op te lossen.
e. Industrie & landbouw.
Vlaanderen kent een intensief oppervlaktegebruik. Wij menen nochtans dat dit niet hoeft te betekenen dat landbouw en industrie noodzakelijk moeten worden afgebouwd in Vlaanderen.
Inbreiding. Het is voor het Vlaams Belang onaanvaardbaar dat dorpen - bijvoorbeeld Doel - en vruchtbare poldergronden ten prooi vallen aan de uitbreiding van de nijverheid. Er bestaan immers alternatieven die ecologie, economie en wonen met elkaar kunnen verzoenen. Zo dienen grote industriezones zich bij voorkeur verder te ontwikkelen volgens het principe van de 'inbreiding.' Kleine ambachtelijke en handelsbedrijven kunnen zich vestigen in woonzones, als zij geen noemenswaardige hinder veroorzaken.
Landbouweffectenrapport. Milieubewegingen wijzen de landbouw nog al te vaak met de vinger. Nochtans heeft de landbouw er in heel wat streken in Vlaanderen voor gezorgd dat het groene karakter behouden bleef. Het Vlaams Belang wil de kleine en familiale landbouw opnieuw een eerlijke kans geven. Dat is, zoals we vandaag allemaal weten, niet alleen belangrijk voor ons milieu, maar ook voor onze gezondheid. Het Vlaams Belang beschouwt de landbouw overigens als een strategische sector die niet mag verloren gaan, zoniet worden we voor onze voedselproductie totaal afhankelijk van het buitenland. Wij menen dat in principe de landbouw geen factor van milieuverstoring is. De afbakening van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) en de zogenaamde 'agrarische structuur' hadden dan ook gelijktijdig moeten verlopen. Het spreekt voor zich dat wij daarom een landbouwtoets en een landbouweffectenrapport bepleiten. In het kader van dit landbouweffectenrapport moet de mogelijkheid bestaan van een vergoeding voor landbouwers, zowel op ruimtelijk als socio-economisch vlak.
Eén van de principes van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is het vastleggen van de zogenaamde 'hoofdstructuren.' Het VEN maakt met 125.000 hectare deel uit van het RSV. Op 18 juli 2003 kwam er een definitieve beslissing over de eerste fase van het VEN, goed voor 84.000 hectare. Op 17 oktober 2003 bereikte de Vlaamse regering een akkoord over de tweede fase. Hierbij zou ze dan ook de agrarische structuur afbakenen. Ondanks alle beloftes kent meer dan 20% van de afgebakende gronden vandaag nog een landbouwgebruik. Van de belofte aan de landbouwers om de percelen ontheven van de nulbemesting buiten het VEN te houden is niets in huis gekomen.
Rechtszekerheid. Het Vlaams Belang eist rechtszekerheid en maximale inspraak van land- en tuinbouwers, eigenaars van woningen en bedrijven, vissers, jagers en recreanten in de afgebakende VEN-gebieden. De overheid moet alle natuurgebruikers maximaal betrekken in het opstellen van de 'natuurrichtplannen.' Alleen bij volledige consensus zijn bindende maatregelen aan de orde. Medegebruik van natuur moet leiden tot toegevoegde waarde voor de natuur zelf, zonder dat rechten van de traditionele medegebruikers er eenzijdig onder lijden.
Onze partij wenst, tot slot, dat de Vlaamse regering aan de EU een voorstel doet om vogelrichtlijn- en habitatgebieden opnieuw af te bakenen, zodat industriegebieden ingekleurd op de gewestplannen, zonder problemen zijn aan te snijden. Onze partij wil dat naast een op punt stellen van het planologisch attest er een aanpassing komt in de afstandsregels van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (VLAREM).
|