| Dimitri |
26 november 2006 01:08 |
D66 heeft zich telkens men deelnam aan een kabinet ongeloofwaardig getoond, door punten die men vooraf als heel belangrijk betitelde ('kroonjuwelen') uiteindelijk niet te realiseren en daar nooit de consequentie aan verbond door uit de regering te stappen. Het is eigenlijk verbazingwekkend dat de partij in juni wèl uit het kabinet is gestapt na een aanvaring met minister Verdonk over de kwestie-Hirsi Ali, een principiële kwestie maar niet iemand van de eigen partij, terwijl het niet realiseren van de eigen programmapunten nooit of te nimmer reden zijn geweest uit het kabinet te stappen. Voor D66 geldt 'regeren is halveren' en men schijnt na 40 jaar nog altijd niet te begrijpen hoe dat komt.
De partij werd ooit opgericht als vernieuwingsbeweging, die de traditionele politiek moest wakkerschudden. Eigenlijk een partij met dezelfde functie als de LPF, maar dan in een heel andere tijd en met een heel ander profiel. D66 was altijd een progressieve centrumpartij, die het 'redelijk alternatief' moest vormen voor de traditionele grote partijen. In de loop van de geschiedenis werden heel wat punten op de agenda geplaatst, zoals 'milieuhygiëne' (zoals het in de jaren zeventig heette), bestuurlijke vernieuwing en ethische liberalisering.
Na verloop van tijd werden deze aandachtspunten ook door andere partijen overgenomen, waardoor D66 het steeds moeilijker kreeg haar bestaan te rechtvaardigen. In de jaren negentig werden daarom alle pijlen gericht op bestuurlijke vernieuwing als 'unique selling point'. De andere paarse partijen hadden zaken als euthanasie of het huwelijk voor paren van gelijk geslacht nl. allang overgenomen. Maar juist op vlak van bestuurlijke vernieuwing faalde D66 in 1999, toen het correctief referendum werd weggestemd in de Eerste Kamer. En in 2005 gebeurde hetzelfde met de gekozen burgemeester. Toch bleef D66 keer op keer in het kabinet zitten, hoewel men vooraf steeds aangaf dat het breekpunten betrof en men uit de regering zou stappen.
Daarmee komen we meteen bij het tweede belangrijke probleempunt van D66: bestuurders zonder ruggengraat. In 1982 bleef de partij met het CDA in een minderheidskabinet zitten nadat de PvdA eruit gestapt was, in Paars I heeft justitieminister Sorgdrager veel problemen met het doorvoeren van hervormingen, in Paars II blijkt de gezondheidszorg onder minister Borst een puinhoop te zijn geworden en wordt het 'kroonjuweel' van het correctief referendum dus niet gerealiseerd, in 2003 stapt de partij in een centrumrechtse coalitie terwijl men voor de verkiezingen en zelfs vlak erna nog zegt niet te gaan regeren bij verlies (de partij gaat van 7 naar 6 zetels bij de verkiezingen) en geen centrumrechtse coalitie aan een meerderheid te willen helpen, onder Balkenende gaat de gekozen burgemeester niet door en de militaire missie in Afghanistan ondanks verzet van D66 juist wel. Het is al een heel lijstje, maar geloof me: het is slechts een greep uit het overzicht van tactische blunders, wanbeleid en breken van beloften.
Als je kijkt naar de verkiezingsuitslagen van de partij, zie je dat grote overwinningen en zware nederlagen elkaar afwisselen. In 1967 bij de eerste verkiezingen komt D66 meteen met 4,5% van de stemmen en 6 zetels in de Tweede Kamer. In de jaren zeventig schommelt de aanhang tussen de 4 en 7%. D66 sluit in 1972 een links voorakkoord met PvdA en PPR (een van de partijen die in 1989 is opgegaan in GroenLinks) onder de titel "Keerpunt 72" en neemt succesvol deel aan het kabinet-Den Uyl (1973-1977), het meest linkse uit de Nederlandse geschiedenis. De eerste grote overwinning komt in 1981 onder Jan Terlouw: 11,1% en 17 zetels. In deze tijd profiteert de partij van het imago als 'redelijk alternatief' voor de tweestrijd tussen Den Uyl (PvdA) en Van Agt (CDA). Het daaropvolgende CDA-PvdA-D66-kabinet wordt door die onderlinge tegenstellingen een drama en valt binnen een jaar uiteen. Dat D66 na het opstappen van de PvdA een minderheidskabinet vormt met het CDA tot aan de verkiezingen, wordt de partij door de kiezer niet in dank afgenomen: D66 houdt in 1982 slechts 4,3% en zes zetels over. Daarna begint een langzaam herstel, tot de tweede grote overwinning in 1994 onder Hans van Mierlo: 15,5% en 24 zetels. Het door velen gewenste paars kabinet wordt hierdoor mogelijk: voor het eerst sinds 1918 geen confessionele partijen in de regering. Voor D66 was het meteen ook de laatste keer dat een verkiezing gewonnen werd: sinds 1994 verloor de partij 11 verkiezingen op rij! Het historische dieptepunt van zes zetels ging er deze week aan, nu D66 nog slechts 2% en drie zetels overhoudt. De derde zetel was dan nog te danken aan een deel van de Turkse kiezers, die vanwege heibel over de Armeense genocide de PvdA de rug toekeerden en uit protest op Fatma Koser-Kaya (nummer 6 op de D66-lijst) hebben gestemd.
Het is de vraag of D66 nog een toekomst heeft. Veel zal afhangen van het resultaat bij de Provinciale Statenverkiezingen in maart volgend jaar. Mede door een vermindering van het aantal Statenzetels is de kans groot dat D66 uit veel provincieraden zal verdwijnen. Op basis van de uitslag van de Tweede Kamerverkiezingen zou de partij alleen in de Staten van Gelderland, Utrecht, Noord-Holland en Zuid-Holland nog een zetel halen. En aangezien de leden van de Provinciale Staten de leden van de Eerste Kamer kiezen, zou D66 daar ook weleens geminimaliseerd kunnen worden. Dan blijft er niet veel over natuurlijk. Misschien dat veel leden hun conclusies trekken en overstappen naar PvdA, VVD of GroenLinks. Dan wordt opheffing een reële optie. Maar het zou ook kunnen dat de partij stug doorgaat en op bescheiden niveau een rol blijft spelen. Je weet het met D66 maar nooit.
|