![]() |
Recente Europese geschiedenis
Het verwondert mij dat weinig in historische ontwikkelingen wordt gedacht. Een beetje geschiedenisles vinden sommigen misschien interessant.
Het idee van een vereniging van Europa gaat natuurlijk ver in de geschiedenis terug. Afgezien van alle gewelddadige pogingen was Victor Hugo de eerste die pleitte voor een ‘Verenigde Staten van Europa’. Na de revoluties van 1848 organiseerde hij in Parijs een internationaal congres voor de vrede. Omdat ik van zijn stijl geniet citeer ik een stukje van zijn toespraak: "Ooit komt de dag waarop U Frankrijk, U Rusland, U Italië, U Engeland, U Duitsland, U allen, naties van het continent, zult samensmelten tot een hogere eenheid, zonder uw afzonderlijke kwaliteiten of uw roemrijke eigenheden te verliezen. Dan zult U broederlijkheid vormen, net zoals Normandië, Bretagne, Bourgondië, Lotharingen, de Elzas en al onze provincies die samengesmolten zijn tot Frankrijk. Ooit komt de dag dat er geen andere slagvelden meer zullen zijn dan de markten die zich openen voor de handel en de geesten die zich openen voor de ideeën. Ooit komt de dag dat die twee immense groepen die nu tegenover elkaar staan, de Verenigde Staten van Amerika en de Verenigde Staten van Europa, mekaar de hand reiken over de oceaan. Dan zullen ze hun producten, handel, industrie, kunst en genieën uitwisselen en de wereld ontginnen, de woestijnen veroveren, de schepping verbeteren onder het alziende oog van de Schepper, en voor het welzijn van allen, de broederlijkheid van de mensen en de kracht van God als twee oneindige krachten combineren!" Niet alleen een ‘rechtse’ idealist als Hugo maar ook Karl Marx en Friedrich Engels pleitten in 1848 in hun Communistisch Manifest tegen de natiestaten: "Proletariërs aller landen, verenigt u. De proletariërs hebben daarbij niets te verliezen dan hun ketenen. Zij hebben een wereld te winnen." In WO-II werd in verzetskringen gewerkt aan plannen om Europa op vredelievende wijze te verenigen na de bevrijding. De basis van deze plannen was de gemeenschappelijke afkeer van agressief nationalisme en de overtuiging dat het heropgebouwde Europa na de oorlog moest afstappen van het traditionele systeem van natiestaten. Gedurende de crisis van de jaren dertig bleken de natiestaten ombekwaam om de sociaal-economische problemen adequaat aan te pakken. Door zich terug te trekken in een protectionistische handelspolitiek hadden ze de negatieve economische spiraal enkel versterkt. Het leidde tot een cascade van oorlogsgeweld. Een van de basisteksten van het Europese federalisme, het Ventotene Manifesto, werd in 1941 opgesteld door Altiero Spinelli en Ernesto Rossi. Deze tekst werd de inspiratiebron voor het gezamenlijk Manifest van de Europese Verzetsbewegingen uit 1944.In dit manifest opgesteld tijdens een geheime ontmoeting van verzetsbewegingen in Genève werd gepleit voor een federale opbouw van Europa. Een voorloper van Europese integratie is de Benelux. Vooral de arrogante Nederlanders waren voor een intergouvernementele opzet. Zij zagen zich met Nederlands-Indië als middelgrote mogendheid en wilden niets weten van vergaande coördinatie of harmonisatie. De Benelux bestaat nog steeds. Meestal worden deze overbodige instellingen niet opgeheven en verdienen uitgerangeerde politici/topbeambten er nog een dikbelegde boterham aan. Een andere tak van oorsprong vormt de Organisatie voor Europese Economische Samenwerking (OEES). Deze heeft als basis een Amerikaans initiatief. George Marshall stelde in 1947 voor om financiële en economische hulp aan de Europese landen te verstrekken. Een belangrijke reden was daarvoor de indammingspolitiek tegen het communisme. In hetzelfde 1947 werden de communisten uit West-Europese regeringscoalities gezet (ondermeer in België, Frankrijk en Italië). Ook de OEES was intergouvernementeel, vooral op aandrang van het VK. De belangrijkste taak was het verdelen van de Marshallhulp. Wegens het intergouvernementalisme kwam er van gezamenlijke economische politiek niets terecht. Na beëindiging van de Marshallhulp in 1952 leidde zij een kwijnend bestaan en na de vorming van de EEG in 1958 werd de OEES in 1960 op aandrang van de VS omgevormd tot de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Tot de OESO behoren ook niet-Europese landen en zij heeft zich ontwikkeld tot een overlegforum voor westerse industrielanden zonder directe politieke macht. De Raad van Europa is weer een andere poging. In 1948 kwamen in Den Haag ongeveer 700 notabelen bijeen op het Europese Congres. Actiepunten waren onder andere een verenigd Europa, de rechten van de mens en een Europees parlement. De Franse minister Bidault initieerde na afloop van het congres onderhandelingen die leidden in 1949 tot het statuut van de Raad van Europa. Vooral de toetreding van West-Duitsland werd als een prioriteit gezien, de inkapseling ervan in het westerse kamp zonder dat Duitsland opnieuw een bedreiging voor de vrede zou kunnen gaan vormen. Duitsland werd lid in 1950. De structuur van de Raad van Europa werd eveneens intergouvernementeel; hoewel Frankrijk en België aandrongen op meer efficiënte besluitvormingsprocedures vonden ze wederom het VK en ook de Scandinavische landen tegenover zich. Ook de Raad van Europa bestaat heden ten dage nog. De meeste Europese landen zijn er nu lid van, inclusief Rusland dat toetrad in 1996. Zijn belangrijkste verdiensten liggen op het gebied van de mensenrechten. Het ‘Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden’ werd in 1953 van kracht. Een belangrijke uitbreiding vond plaats in 1983 toen het ‘Protocol inzake de afschaffing van de doodstraf’ werd ondertekend. Voor de voorstanders van Europese integratie waren de resultaten van de verschillende genoemde intergouvernementele wijzen van aanpak ontgoochelend. De doorbraak kwam met de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). In 1950 formuleerde Robert Schumann het voorstel om de gehele Frans-Duitse productie van kolen en staal onder een gemeenschappelijke Hoge Autoriteit te plaatsen. De EGKS was voor Frankrijk een doeltreffende manier om controle over de West-Duitse economische ontwikkeling te verkrijgen en voor West-Duitsland de kans om na de vernietiging in WO-II een snelle wederopbouw te kunnen starten. De vaders van deze integratie, Jean Monnet en Robert Schumann, wensten dat alle deelnemende landen vooraf de supranationale Hoge Autoriteit zouden erkennen, zodat niet weer een initiatief zou verzanden in intergouvernementeel gekrakeel. Voor de Britten was het supranationale standpunt onaanvaardbaar en zij traden niet toe. Het verzwakte Italië en de kleine lage landen België, Nederland (met verlies van Nederlands-Indië inmiddels) en Luxemburg kozen eieren voor hun geld en accepteerden de EGKS. De kleine landen zorgden ervoor dat er een Raad van Ministers werd opgericht die de lidstaten vertegenwoordigde, opdat de Hoge Autoriteit niet alleen de Frans-Duitse kaart zou spelen. De Raad diende in een belangrijk aantal gevallen een bindend advies te geven vooraleer de Hoge Autoriteit kon beslissen. Onder invloed van vooral Paul-Henri Spaak kwam de Europese Economische Gemeenschap (EEG) tot stand. Het EEG-verdrag gekoppeld aan Euratom voorzag in een verdere economische integratie door middel van een gemeenschappelijke markt en een gemeenschap voor atoomenergie. De EEG werd in 1957 opgericht. De EEG kwam er vanzelfsprekend niet zonder tegenstand. Maar de Sovjet-Unie en de VS hielpen ongewild een handje. De onderdrukking van de Hongaarse opstand in 1956 door de SU dreef de West-Europese landen nauwer samen. In 1956 sloot de Egyptische president Nasser de toegang tot het Suezkanaal. Het VK en Frankrijk besloten daarop troepen naar Egypte te sturen. Onder druk echter van de VS en de SU werden beide landen gedwongen hun troepen terug te trekken. Konrad Adenauer bracht heel slim een bezoek aan Parijs in volle Suez-crisis en dat deed Frankrijk mede besluiten via de Europese integratiekaart haar stem in de wereld te versterken. De communautaire structuur van de Europese Gemeenschap (EG), waartoe de EEG, de EGKS en Euratom in 1967 fuseerden, met uiteindelijk een Europese Commissie, was minder supranationaal dan die van de EGKS. De Hoge Autoriteit had eigen beslissingsbevoegdheden, de Europese Commissie kon alleen voorstellen indienen. In de EG kreeg de Raad van Ministers de beslissingsmacht in handen. Met de EEG en vervolgens de EG werden enerzijds meer beleidsgebieden onder de gemeenschappelijke noemer gebracht, anderzijds werd opnieuw meer het intergouvernementalisme omarmd door de macht bij de Raad van Ministers te leggen. Alvorens verder te gaan met de EU is het waard om te vermelden dat het VK na het bedanken tot toetreding van de EGKS en de vorming van de EEG een Europese Vrijhandelshandelsassociatie (EVA) initieerde binnen de OEES in 1959. Intergouvernementeel van opzet en tot mislukken gedoemd zijn de meeste EVA-landen met uitzondering van IJsland, Liechtenstein, Noorwegen en Zwitserland tegenwoordig lid van de EU. De EG sukkelde een aantal jaren voort. Na de twee energie crises van 1973 en 1979 en de daaropvolgende economische neergang beseften Helmut Kohl en François Mitterrand in de jaren tachtig dat versterking van de Europese besluitvormingscapaciteit nodig was. In 1986 kwam de ‘Europese Akte’ of ook wel ‘Europese Eenheidsakte’ tot stand. Deze voorzag in besluitvorming middels gekwalificeerde meerderheidsstemming (Engels: qualified majority voting; QMV) in de Raad van Ministers. Intussen was in 1973 ook het VK tot de EG toegetreden. De meeste Britten realiseerden zich zoals eerder de Fransen dat hun wereldimperium in duigen lag en dat hun economische toekomst alleen in Europa kon liggen. Hierbij ligt de nadruk op de economie, want als aanstichters van de VS proberen ze nog steeds zoals Tony Blair in de kont ervan te kruipen en wordt de politieke Europese vereniging zoveel mogelijk gesaboteerd. Het VK bij monde van Margaret Thatcher stemde ook in met QMV voor zover het aangelegenheden betrof die de creatie van een interne markt betroffen. Door de Europese Akte kon een groot aantal besluiten over de vorming van de interne markt snel worden genomen wat uiteindelijk resulteerde in 1992 in het ‘Verdrag van Maastricht’ of het ‘Verdrag betreffende de Europese Unie’. Maastricht zorgt ervoor dat eindelijk het Europees Parlement of met andere woorden dat de burgers van Europa eindelijk wat invloed kregen op het Europese beleid door de medebeslissingsprocedure. Voor de besluiten onder de medebeslissingsprocedure dienden zowel de Raad als het Europese Parlement hun goedkeuring te betuigen. Het subsidiariteitsbeginsel werd opgesteld als tegenwicht voor te grote impact van de Unie op de soevereiniteit van de lidstaten. Door alle compromissen en toetredingen van nieuwe lidstaten is de complexiteit van de werking van de EU enorm toegenomen. Om enige vereenvoudiging aan te brengen bedachten de EU-politici de Europese ontwerpgrondwet. Die ontwerpgrondwet vormt op zich door zijn complexiteit een paradox: vereenvoudiging middels een bijzonder complex verdrag. De ontwerpgrondwet werd door referenda in 2005 in Frankrijk en Nederland dan ook de grond ingeboord. De burgers van de EU ervaren in de praktijk niets van de voordelen van de EU, ze merken slechts dat er regelgeving wordt ingevoerd waar ze voor hun gevoel niets over hebben te zeggen vanwege de bureaucratische instanties. De EU-voordelen worden wie umsonst geaccepteerd, de nadelen hevig bekritiseerd. Wantrouwen ontstaat bij ieder nieuw verdrag. Er is een deadlock situatie ontstaan. De EU is aan de ene kant enorm bureaucratisch en ver verwijderd van de burger, aan de andere kant zijn nieuwe afspraken de enige mogelijkheid om uit de impasse te geraken welke juist weer meer wantrouwen brengen. Na deze les volgt mijn besluit. Ik voorzie dat er voorlopig weinig gebeurt met de EU. De Europese burger kent vaak weinig van de historie van het integratieproces. De geschiedenisles op scholen over de periode na WO-II lijkt vaakt op een pijnlijke appendix. In onze filmische maatschappij zijn de marcherende soldaten, de tanks, de invasie in Normandië en de verschrikkingen van de holocaust gemakkelijker uit te leggen dan de stoffige verdragen die tot de EU leidden. Men leert meestentijds zelfs meer over het oude Rome met Julius Ceasar en de bacchanalen. We zullen waarschijnlijk nog een tijdje moeten wachten voordat de jeugd, wijzer geworden door de vele inter-Europese contacten als gevolg van het vrije verkeer van goederen en personen (en diensten?), een volgende stap zal zetten. |
Kleine aanvulling: de gedachte van een "Europa van met elkaar in vrede levende staten" dateert van het humanisme (+/- 1350-1600).
Voorbeeld is bijvoorbeeld Juan Luis Vives. En nee, die dacht niet dat Turkije daar deel van uitmaakte. |
Met de toetreding van Cyprus en Bulgarije verhoogt het aantal EU burgers behorend tot de "Turkse etnie" toch weer beduidend. De grond van de zaak gaat over de Turken zelf : willen zij eigenlijk "europeanen" zijn ?
Hun broedervolken in de voormalige SU hebben zich met enthoesiasme afgescheiden van die multinationale staat. In principe is de heersende partij in Turkije ook niet onverdeeld pro-europees in die zin dat men het "huwelijk" tussen de EU en Turkije precies als een compromis tussen 2 gelijkwaardige partners ziet en minder als een lidmaatschap aan een club van landen die zich achter gezamelijke idealen schaarden. Dit is fundamenteel : lidmaatschap van de EU houdt in ieder geval een zeker verlies van souvereiniteit in. Ideaal gezien zou het "staatsburgerschap" van die landen die "binnen de EU" liggen het europese staatsburgerschap moeten zijn dus met een totale gelijkheid van rechten en plichten. Culturele verschillen kunnen, maar juriidische kunnen niet. Zo lang er landen zijn die dit niet in de praktijk willen brengen, kunnen die in principe geen EU-lidstaat zijn. Het gejuich waarmee het lid-zijn van de EU in alle nieuwe landen gepaard ging, maakt overal vrij snel plaats voor een zeker euro-skepsis & dat is maar goed ook : het huis is nog niet af. |
Citaat:
Of noem je hem alleen omdat hij idiotie over Aziaten (inclusief Turken) heeft geschreven? |
Citaat:
Sobre las perturbaciones de Europa (Aan paus Adrianus VI) Sobre la captura del Rey de Francia (Aan Hendrik VIII) Sobre las disensiones de Europa y la guerra contra los Turcos Sobre la concordia (Aan keizer Karel) Hij kende alle grote figuren van zijn tijd, van Karel tot Frans, en had een grote invloed op hen. Hij was ondermeer de aanstichter van de Vrede van Madrid. Maar hij is zeker niet de enige die in die tijd over Europese eenheid schreef. Integendeel, de humanistische idylle zelf was vervuld van eenheid en christendom. |
Citaat:
|
Citaat:
Indien zo, dan beaam ik dat zeker. Zeker rond die periode, en zeker onder intellectuelen. Vives wijst echter, als theoloog, op het verschil tussen christelijke praxis en doxie. Zijn vader wordt namelijk levend verbrand, zijn moeder postuum, en hij zelf kan niet terug naar zijn land uit vrees voor de inquisitie. Dat beschouwt hij als hoe de praxis de doxie van Christus zelf oneer aandoent. |
Citaat:
Citaat:
|
Citaat:
Citaat:
En uiteraard is de geschiedenis van Europa nog doorspekt geweest van onwaar christendom. |
Citaat:
Ik vermoed dat je zelf ook niet veel weet over de inhoud van Vives teksten. Het humanisme was christelijk en in zekere zin zelfs als rooms-katholiek te bestempelen. Erasmus heeft bijvoorbeeld nooit de R.K. kerk verlaten. Wel had hij een hevig dispuut met Luther over de vreselijke verwoestende gevolgen van de kerkhervorming. De gevolgen ervan gingen in tegen het streven naar vredelievendheid die de humanisten voorstonden. In dat kader denk ik ook dat Vives kan worden geplaatst: een strijder voor vrede. Een oprecht christendom is een vredelievend christendom. Maar in denk niet dat hij ideeën had om Europa wereldlijk te verenigen, hoogstens op het niveau van doxie. Ten tijde van de godsdiensttwisten zou het eigenlijk toch ondenkbaar moeten zijn dat de rooms-katholieken en de protestanten elkaar in brand staken. |
Citaat:
Vooral niet, hoor. |
Citaat:
|
Citaat:
Eén van de. Een basiswerk: ![]() Of je kunt beginnen bij een basiswerk over de Europese gedachte - waar Vives uiteraard in vermeld wordt, BOER, Pim den e.a., The History of the Idea of Europe, Routledge, 2004 ![]() |
@lombas,
Merci, ik zal wat gaan lezen. |
Bedankt voor de samenvatting
Het enigste wat ik mis is het verdrag van Maastricht en van Nice. Beide waren belangrijk voor Europa maar ik weet niet exact wat er gebeurd is bij die verdragen. |
Citaat:
Maar wat betreft je vraag over andere verdragen daar wil ik wel op ingaan. Het verdrag van Maastricht vormde de EG om tot EU. Eerder noemde ik al de medebeslissingsbevoegdheid van het Europese parlement en het subsidiariteitsprincipe als belangrijke verwezenlijkingen. Daarnaast is de concretisering van de Europese Monetaire Unie (EMU) te noemen. Hoewel de doelstelling van de EMU al in begin jaren ’70 was opgesteld kwam het in Maastricht tot een uitwerking en dat leidde in 2002 tot de euro. Het verdrag van Amsterdam (1997) bevatte een bepaling dat een groep van landen binnen EU-kader nauwer zouden kunnen samenwerken. Maar die samenwerking werd wel aan nauwe restricties onderworpen. Er werd ook een specifieke EU-bevoegdheid gecreëerd inzake de ontwikkeling van een gecoördineerde strategie voor werkgelegenheid. En de aspecten die verband hielden met het vrij verkeer van personen, visa, asiel en immigratie werden van de 3e pijler naar de 1e pijler overgeheveld. Dat betekent dat maatregelen op dat gebied onder medebeslissingsbevoegdheid van het Europees parlement kwamen. In het verdrag van Nice (2003) werden aanpassingen in de QMV gemaakt. Het groter aantal onderwerpen kwamen onder QMV te vallen en de verhoudingen in stemmengewicht tussen de (grote en kleine) landen werd aangepast. Met de geplande uitbreiding met 10 lidstaten in 2004 was een nieuwe weging nodig. België had eerst 5 stemmen met 10 miljoen inwoners en Duitsland 10 stemmen met 80 miljoen inwoners. Het werd veranderd in 12 stemmen voor België en 29 stemmen voor Duitsland. Nog altijd voordelig voor de Belg. Zelfs voordeliger dan voor Nederland die 13 stemmen kreeg met 16 miljoen inwoners. En er werd afgesproken dat de 2e eurocommissaris van de grote landen in 2004 werd ingeleverd. In het algemeen zijn in de verdragen van Amsterdam en Nice slechts betrekkelijk kleine stappen gezet. In de nieuwe Europese ontwerpgrondwet zouden regels moeten worden geformuleerd die een meer democratische en slagvaardigere werking van de EU zouden garanderen. Maar ja, die ontwerpgrondwet zal er nooit doorheen komen. Als je geïnteresseerd bent kan ik een boek aanbevelen van Youri Devuyst: De nieuwe Europese Unie (2004). Van de tientallen boeken die ik over Europa heb gelezen vind ik dat één van de beste. |
Referendum ....
|
Citaat:
|
Karel de Grote, Napoleon en Hitler hadden dacht ik ook ongeveer een Europa-gedachte .... ? En sommige (Romeinse) keizers vóór die tijden al.
|
Citaat:
![]() ![]() |
Alle tijden zijn GMT +1. Het is nu 16:47. |
Forumsoftware: vBulletin®
Copyright ©2000 - 2025, Jelsoft Enterprises Ltd.
Content copyright ©2002 - 2020, Politics.be