De wortels van het “neoconservatisme”
Met de oorlog in Afghanistan en Irak bewijzen de neocons dat het hen menens is om de democratie op te leggen in alle uithoeken van de wereld. Deze universalistische idee is begrijpelijk, wanneer men kijkt waar de wortels van deze nieuwe ideologie liggen. Deze bevinden zich voornamelijk in Oost-Europese, joods-trotskistische grond.
Zo oefende de communist Max Shachtman een grote invloed uit op Irving Kristol en Paul Wolfowitz, twee belangrijke neo-conservatieve ideologen. Kristol ontwikkelde zijn ideeën in trotskistische, anti-stalinistische milieus en schreef in 1983 dat hij nog steeds trots was dat hij ooit deel uitmaakte van de 4de Internationale in 1940, terwijl Wolfowitz meer dan eens sprak op congressen van een door Shachtman-aanhangers opgerichte partij: Social Democrats USA.
Eveneens waren zij sterk betrokken bij de Civil Rights-beweging en steunden zij actief Martin Luther King en het Amerikaanse immigratiebeleid.
Een andere ideologische vader van het neo-conservatisme is ongetwijfeld Leo Strauss. Deze laatste geloofde dat de teksten van de grote filosofen een esoterisch en exoterisch deel bevatten. Het is de opdracht van een beperkte elite van filosofen deze boodschappen in de esoterische delen te ontdekken die moeten leiden naar universele rechtsprincipes. Grote, eerder sectaire groepen, slaagden erin om als Straussians een wijdverbreid netwerk uit te bouwen tot diep in de Amerikaanse ministeries. De belangrijkste leerling van Strauss is Allan Bloom. Onterecht kreeg deze het etiket “conservatief” te zijn na het schrijven van het boek The Closing of the American mind, waar hij het opnam voor het Westerse waardensysteem. In wezen gaat het om een verdediging van de waarden van de Verlichting, die haaks staan op die traditionele waarden waar het de échte conservatief om te doen is. Zo schrijft hij:
When the Americans speak seriously about politics, we mean that our principles of freedom and equality and the rights based on them are rational and everywhere applicable.
Uit verklaringen als deze blijkt duidelijk dat de Amerikaanse neoconservatieven te leer zijn gegaan bij de Jacobijnen, de grote inspirators van de Franse Revolutie, die hun liberté, égalité et fraternité wilden opleggen aan alle Europese naties, op straffe van la mort. In de veldtochten van Napoleon moest de «aristocratische orde» waar ook ter wereld sneuvelen. Nu dienen alle ondemocratische regimes te worden vernietigd, te beginnen in Afghanistan en Irak. Daar de marxisten de klassenloze maatschappij als messianistisch samenlevingsmodel propageerden, verlangen de neoconservatives de zaligmakende liberale democratie inclusief de anarchistische vrije-marktwetten te verspreiden in gans de wereld. Of zoals president Bush het letterlijk formuleerde in zijn 31 pagina’s tellende National Security Strategy of the United States in America: Our national strategy will be based on a distinctly American Internationalism.
Hij voegt daar onomwonden aan toe dat Amerika niet zal twijfelen om deze missie met militair geweld te realiseren. Bush is niet enige die de neoconservatieve methodes en doelstellingen in de praktijk heeft gebracht. Zo stelt Robert Kagan dat Amerika het sluiten van verdragen over de proliferatie van ABC-wapens moet aanmoedigen, maar niet voor zichzelf. Amerika mag gebruik maken van een dubbele standaard.
Als enige overgebleven supermacht na de ineenstorting van het Sovjetimperium gelooft Amerika dat haar waarden superieur zouden zijn. Sterker nog, deze zijn universeel en moeten deel uitmaken van een nieuwe, door de VS geschapen orde. Wilden de Bolsjevisten de bestaande orde vernietigen en vervangen door het communisme, is het de neocons net om hetzelfde te doen, maar dan door middel van het vrije-marktkapitalisme en de liberale democratie.
Dat het manu militari opleggen aan volkeren van “democratische” beginselen, zonder gedegen rekening te houden met de culturele achtergrond, faliekant afloopt, zien we nu reeds aan de evolutie in Irak. Democratische instituties en culturen kan men niet als olie van het ene naar het andere land exporteren. Deze moeten van beneden uit organisch groeien met behulp van een substantiële middenklasse en een hoogopgeleide bevolking, en niet van bovenuit door een vreemde macht worden opgelegd.
Veel Midden-Oostenexperts menen dan ook dat men wel eens het omgekeerde effect zou kunnen bereiken: een meer militante islam, agressiever dan ooit tevoren.
De conservatieve oppositie
De echte volgelingen van het Burkeaans conservatisme zijn niet de neo’s met hun ongebreideld geloof in de wilde wetten van de vrije markt en hun “open borders”-politiek, maar de paleo’s, die zich hebben verenigd rond enkele tijdschriften en denktanks als The American Conservative, Chronicles en the Occidental Quarterly.
Was het trouwens niet de aartsvader van het conservatisme, Edmund Burke, die ons op magistrale wijze waarschuwde voor het Jakobijnse gevaar in zijn Reflections on the French Revolution? De ware conservatief gelooft slecht in verandering die zich voltrekt in het licht van historisch gegroeide waarden en conventies. Het waren dan ook niet de Democraten die in groten getale oppositie voerden tegen de Irakoorlog, maar de kring van traditionele conservatieven rond Pat Buchanan, die de enige echte en geloofwaardige Amerikaanse oppositie voerde tegen de oorlog tegen Irak en het Bush-beleid in het bijzonder.
In het belangrijkste neoconservatieve tijdschrift The National Review waren het dan ook niet de Democraten, die er van langs kregen, maar de paleoconservatieve ideeën over isolationisme, globalisering en de te voeren immigratiepolitiek. Buchanan stelt terecht vast dat:
the Conservative movement has been hijacked and turned into a globalist, interventionist, open borders ideology, which is not the conservative movement I grew up with.
Gert Gillis
cand. rer. pol.
Praeses NSV!-Antwerpen 2003-2005