De Vlaamse minister van Onderwijs, Marleen Vanderpoorten (VLD), stelde zopas de scholierenenquête 2003 van De Holebifabriek voor. De enquête werd uitgevoerd door de Universiteit Antwerpen, gefinancierd door minister Vanderpoorten en gedeeltelijk logistiek ondersteund door de Holebifederatie. De enquête peilde bij ruim 41.000 jongeren uit 183 middelbare scholen naar hun houding ten opzichte van holebi's.
Ongeveer 2,2 procent van de ondervraagde jongeren zegt homo- of biseksueel te zijn, zowel bij de jongens als bij de meisjes. Toch zijn het de jongens die minder vlug toenadering tot hetzelfde geslacht zoeken. 90 procent zegt nooit te zullen experimenteren met iemand van het eigen geslacht. Bij de meisjes is dat slechts 70 procent. Vier procent van de jongens heeft seks met andere jongens. Bijna 6 procent van de meisjes zegt seks met andere meisjes te hebben.
60 tot 70 procent van de jongeren heeft er geen probleem mee om vriendschap te sluiten met holebi's. Hen vergezellen naar een holebifuif zien ze minder goed zitten. Slechts 14 procent meent dat holebi's niet mogen trouwen. 40 tot 50 procent is van mening dat ze kinderen moeten kunnen opvoeden.
Voor de echt negatieve holebi-stereotypen blijkt de Vlaamse jongere niet vatbaar. Zo vindt slechts 7 procent dat lesbiennes heuse mannenhaatsters zijn en denkt 6 procent dat homo's vaak pedofiele neigingen hebben. Jongeren zijn het sneller eens met "minder negatieve stereotypen". Een kwart is het bijvoorbeeld eens met de stelling dat homo's altijd opzichtig gekleed zijn. Meisjes stereotyperen minder dan jongens.
De helft denkt dat holebiseksualiteit thuis bespreekbaar is, minder dan de helft zegt dat een lief van hetzelfde geslacht thuis welkom zou zijn. De jongeren zijn er ook van overtuigd dat hun moeder minder problemen zou hebben met hun andersgeaardheid dan hun vader. De reacties van vrienden worden negatiever ingeschat dan die van de ouders. Slechts 43 procent zou de vrienden vertellen dat ze homo- of biseksueel zijn. Een derde denkt dat de vrienden negatief op hun coming-out zouden reageren. Bijna driekwart zou er niet durven voor uit komen tegenover hun klasgenoten. 40 procent denkt dat sommige leerkrachten negatief zouden reageren.
Eén van de aanbevelingen van het rapport is om meer informatie te verstrekken rond holebiseksualiteit. Scholen kunnen ook zorgen voor een veiliger klimaat waarin jongeren vlugger durven uitkomen voor hun geaardheid. Zo kunnen leerkrachten duidelijk maken dat de school een plaats is waar iedereen zijn eigen identiteit kan beleven. Minister Vanderpoorten nam al diverse maatregelen om het welzijn van holebi's op school te bevorderen.
Vanderpoorten is niet te spreken over de recente uitspraken van kardinaal Gustaaf Joos. "Het moet voor jongens en meisjes die al maanden overwegen om voor hun seksuele geaardheid uit te komen een schok geweest zijn te horen dat een kardinaal vindt dat 90 procent van de holebi's seksueel geperverteerde mensen zijn. Het is belangrijk dat politici, andere publieke figuren, maar ook mensen in de omgeving van jongeren, van dit soort gevaarlijke onzin publiek afstand nemen."
Meer inlichtingen vind je op
www.holebifabriek.be