Ik heb je al eens meer over Bastiat verteld eh.
;-)
Franse Bask, geboren in 1801 te Bayonne. Kind van een handelsfamilie die kantoren had in zowel Frans als Spaans Baskenland. Maar wanneer Napoleon Spanje in 1808 binnenvalt, geraakt zijn familie in moeilijkheden. Bastiat ervaart wat oorlog en belemmering doet aan mensen en hun welzijn, hij zet zich er erg tegen af.
Zijn ouder sterven vroeg - zijn moeder rond het uitbreken van de oorlog met Spanje en zijn vader in 1810. Hij komt onder voogdij van zijn tante Justine. Tussen 1814 en 1818 studeert hij aan de prestigieuze Ecole de Sorèze, maar wanneer hij naar de universiteit wil gaan, wordt hij teruggeroepen om bij zijn oom in de familiezaak te gaan werken in Bayonne.
Daar gaat hij bij de vrijmetselaars "La Zelée" en neemt deel aan het politieke debat. Als in 1825 zijn grootvader sterft, erft hij het landgoed in het kleine dorpje Sengresse, nabij Mugron, waar hij een groot deel van zijn leven zal doorbrengen (het staat er nog altijd, trouwens). Hij tracht het landgoed te moderniseren met behulp van zijn pachters, maar slaagt niet echt. Wel heeft hij lange gesprekken met een buur, Coudroy, een socialist, die hem veel zullen bijbrengen.
Als in juli 1830 de revolutie uitbreekt, gaat Bastiat naar Bayonne om zijn steun uit te spreken en neemt deel aan de manifestaties. Dat wekt zijn lust op om politiek actief te worden, en nadat hij deel heeft genomen aan verkiezingen in 1831 en 1832 wordt hij in 1833 verkozen als raadsman in de kanton Mugron. Hij zal dat ambt lang blijven uitoefenen.
Een hele poos verder, in 1844, schrijft Bastiat zijn eerste belangrijk politiek economisch werk "Over de invloed van tarieven". Hij begint een correspondentie met de Brit Richard Cobden, op dat moment een parlementslid die ijvert voor het afschaffen van de Corn Laws (tarieven op graan). Het volgende jaar reist hij naar Londen om er de "Anti Corn Law League" in actie te zien: het is een brede beweging en hij wordt hartelijk verwelkomd door spilfiguren als Cobden en zijn grootste medestander John Bright (parlementslid).
In 1846 probeert hij de ACLL in Frankrijk te introduceren als de "Associatie voor de Vrijheid van Handel". Prominente leden zijn Michel Chevalier, Gustave de Molinari en Horace Say. Over de volgende jaren steekt hij heel wat moeite in de Associatie, reist het land rond, en vergaart bekendheid. Dat zal hem lonen wanneer in 1848 de revolutie nogmaals losbreekt.
Nu kan hij genoeg steun verzamelen om in het parlement verkozen te worden. Zijn meest geniale periode breekt aan met het schrijven van "De Wet" en "De Staat", enkele politiek economische stukken zoals de Petitie van de Kaarsenhandelaars en het ijveren in de Assemblée tegen Franse inmenging in de toenmalige Romeinse Republiek.
Maar wanneer hij in dat jaar deelneemt aan het Congres voor de Vrede van onder andere Victor Hugo, weet hij dat hij stervende is aan tuberculose. Zijn traktaten slaan aan bij de arbeidersklasse en het socialistische blad "De Stem van de Werkman" begint hem aan te vallen. Daarvan komt zijn polemiek met Proudhon.
In 1850 werkt hij aan een nieuwe onderwijswet, zijn laatste interveniëringen in de Assemblée vinden plaats. Hij sterft op Kerstavond van dat jaar in Rome - zijn begrafenis wordt bijgewoond door talloze prominenten van de tijd, als erfgenaam in het denken heeft hij de Belg de Molinari aangeduid.*
* Gebaseerd op een video'tje dat ik over hem gemaakt heb enige tijd terug.
|