Marinette |
4 september 2007 08:44 |
Brussel, de rand en de realiteit
Het tweetalige statuut van Brussel is niet langer houdbaar, argumenteerde Walter Zinzen gisteren op deze pagina's. Mark Demesmaeker dient hem vandaag van repliek: ,,Meertaligheid ja, maar Nederlandstaligen moeten in alle omstandigheden kunnen rekenen op het Nederlands.''
WALTER Zinzen verwijst in zijn bijdrage ,,Brussel, de rand en de mythes'' in De Standaard van gisteren naar de radicale afwijzing van de Brusselse uitbreidingsplannen van Pascal Smet (SP.A) door de Vlaams-nationalisten. Vervolgens verwijt hij me dat ik naast de feiten kijk'.
Het is alvast duidelijk dat Walter Zinzen zelf een erg beperkt blikveld heeft. Niet alleen de Vlaams-nationalisten wijzen de uitbreiding van Brussel af, ook de CD&V, Spirit, de VLD en de SP.A, de partij van Pascal Smet zelf, lieten weten dat de uitbreiding van Brussel geen optie is. Toch vreemd dat Walter Zinzen dat niet heeft gezien. Want, of men het nu leuk vindt of niet, er blijkt een grote eensgezindheid uit over alle Vlaamse partijgrenzen heen. Zo wereldvreemd zal het ingenomen N-VA-standpunt dan toch wel niet zijn. We waren wel de eersten om te reageren, maar dat terzijde.
Maar waarover gaat het hier eigenlijk? Zijn de Vlamingen dan echt kortzichtig en onredelijk als ze weigeren om de Franstalige eis in te willigen om Brussel uit te breiden? Zeker niet. Het vastleggen van de taalgrens in 1963 was een breed gedragen Vlaamse eis om de verfransing van een hele regio te stoppen. In ruil werden faciliteiten toegestaan die - het woord zegt het zelf - aan Franstaligen de kans moesten bieden om zich gemakkelijker te integreren in het officieel eentalig Nederlandse gebied waar ze voortaan zouden wonen.
Vandaag stellen we echter vast dat er onder de Franstaligen nog steeds een mentaliteit heerst die het eentalige karakter van Vlaanderen niet erkent. De faciliteiten schoten hun doel voorbij: ze zorgden niet voor de inburgering van Franstaligen in deze Vlaamse gemeenten, maar werden een motor van verdere verfransing.
Dat zegt - helaas - niet alleen iets over de onwil van een omvangrijke groep Franstaligen, maar ook over de onverschilligheid van de opeenvolgende regeringen om het Nederlandstalig karakter van de Rand te beschermen en te verstevigen. De huidige Vlaamse regering is de eerste regering die stap voor stap gaat naar een maximale uitoefening van haar bevoegdheden, ook in de faciliteitengemeenten. Tot spijt van wie het benijdt.
Dat wij vasthouden aan het officieel eentalig karakter van Vlaanderen - faciliteitengemeenten inbegrepen - en het tweetalige karakter van Brussel, is geen ontkenning van het feit dat er in Brussel meer dan 200 talen worden gesproken. Maar die feitelijke meertaligheid van Brussel kan voor de overheid geen vrijgeleide zijn om de grondwettelijk gewaarborgde dienstverlening in de officiële talen niet na te komen. Dat is nochtans wat vandaag wel gebeurt.
De vraag is dan ook niet of het wenselijk is dat bijvoorbeeld Brusselse brandweermannen, politieagenten of hulpverleners ook een mondje Spaans, Engels, Portugees spreken. De vraag is of het aanvaardbaar is dat ze géén Nederlands spreken. Niemand zal betwisten dat het een extra troef is als je als overheid kan beschikken over personeel dat meertalig is. Maar die troefkaart kun je alleen uitspelen als de basisregels worden gerespecteerd. Wat wil zeggen dat Nederlandstaligen in alle omstandigheden een beroep moeten kunnen doen op een vlotte Nederlandstalige dienstverlening in hun hoofdstad.
Gewezen journalist Walter Zinzen is een veelbereisd en veelbelezen man die zonder enige twijfel meerdere talen vlot verstaat en spreekt. Maar niet alle Vlamingen die in Brussel wonen en werken hebben evenveel kansen of talenten in het leven gekregen. Bijgevolg is het niet alleen vanuit juridisch, maar ook vanuit sociaal oogpunt de taak van de overheid om ervoor te zorgen dat alle burgers in hun eigen, officiële landstaal terecht kunnen bij alle openbare diensten in Brussel.
Vandaag zijn er dagelijks Vlamingen die in Brussel een beroep doen op overheidsdiensten en daar niet in hun eigen taal kunnen worden geholpen. Als je de weg vraagt, is zoiets hooguit vervelend Als je met een noodsituatie wordt geconfronteerd, kan het levensbedreigend zijn. Of wat heb je er aan als de spoedarts wel Spaans en Engels, maar geen Nederlands begrijpt?
Het geloof van Zinzen dat het percentage Nederlandstaligen - en dus ook hun invloed - via een uitbreiding van Brussel kan worden versterkt, is bijzonder naïef. Wie de geschiedenis van de Brusselse gemeenten kent, weet dat de overgang naar een officieel tweetalig regime telkens weer zorgde voor een snelle verfransing. De Franstaligen zijn daarover bovendien erg duidelijk: het uitbreiden van Brussel heeft voor hen alles te maken met geopolitiek denken. De uitbreiding moet in eerste instantie dienen om een corridor te installeren die ook geografisch vorm moet geven aan de grote Communauté Wallonie-Bruxelles waar men al jaren van droomt.
Mark Demesmaeker (De auteur is Vlaams volksvertegenwoordiger voor N-VA.)
|