Kortaf |
15 november 2007 09:48 |
Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door Knuppel
(Bericht 3073529)
Wil jij er aub eens achteraan gaan, lieve schat?
|
Citaat:
donderdag 15 november 2007
Een wapenwedloop met woorden
HOE RAAKT DIT LAND UIT DE POLITIEKE IMPASSE?
Karel De Gucht: 'Al wordt een succesvolle oranje-blauwe regering steeds meer ondenkbaar, de alternatieven zijn en blijven onbestaande.' belga
Karel De Gucht maakt de analyse van het absurde politieke theater van de voorbije 158 dagen. 'Wie ons federaal systeem bekijkt als een eeuwig gevecht van gemeenschap tot gemeenschap, raakt nooit een stap verder en laat de burger met de rekening achter. Niet de trage regeringsvorming van 1988, maar de chaos van de late jaren zeventig wordt dan het heilloze scenario dat herhaald, ja zelfs overtroffen dreigt te worden.'
It's the economy, stupid. Tot vervelens toe wordt de slogan uit Bill Clintons eerste presidentscampagne aangehaald en gerecycleerd als de vuistregel voor politieke partijen die de kiezer in zijn politieke hart willen raken. Jobzekerheid, lage belastingen, een betaalbare gezondheidszorg, een haalbare energiefactuur, betrouwbare pensioenen... dat is wat kiezers de wereld rond van hun overheid verwachten. Toch zit ons land nu al meer dan 150 dagen gevangen in een hoog oplopende ruzie die met de economie niks te maken heeft. Integendeel, die voor beide kampen niks dan negatieve economische gevolgen kan hebben.
De aanleiding van de huidige crisis is te vinden in de Vlaamse communautaire overmoed van de jongste jaren. Maar de Franstaligen moeten beseffen dat de oorzaken van het Vlaamse ongenoegen veel dieper gaan dan symbolenkwesties.
Het eenzijdig afwijzen van een gesprek is in een volwassen federalisme even onhoudbaar als het eenzijdig doordrukken van maatregelen. Een grondige politieke hervorming is onafwendbaar en de krachtlijnen daarvan zijn uitgezet door de kiezer aan beide zijden van de taalgrens.
Voor de memorabele verkiezingen van 10 juni schreef ik hierover in mijn boek Pluche: 'Een partij die een beeld ophangt van communautaire discussies als zijnde oplosbaar in de intussen spreekwoordelijke vijf minuten, … een toppoliticus die zichzelf wijsmaakt dat de noodzaak van een federale regering zonder meer verschuift naar het tweede plan als het op de belangen van Vlaanderen aankomt, maakt die de kiezer niets wijs over hoe ons ingewikkelde politieke systeem in de praktijk nu eenmaal werkt? Het mag een mooie campagnetechniek zijn, maar het is niet moeilijk het effect ervan in te schatten als uiteindelijk 'honderd dagen' na de verkiezingen, alle partijen in het kader van het goed bestuur hun verantwoordelijkheid moeten opnemen. Belofte maakt schuld en een discours dat niet strookt met de realiteit maakt de ganse politiek tot slachtoffer.'
Alleen in het aantal dagen vergiste ik mij. Het zijn er intussen meer dan 150.
Vlaamse vingerklem
De communautaire Chinese vingerklem waarin de Vlaamse partijen zich de jongste jaren gewrongen hebben is niet alleen verbazingwekkend door de graad van onoplosbaarheid. Ook de voorspelbaarheid ervan is onuitgegeven.
Maanden voor de verkiezingen al was duidelijk dat het Vlaamse opbod inzake staatshervorming ongeloofwaardig was en de Franstalige partijen in een egelstelling dwong die de onderhandelingsmarge dag na dag deed verkleinen. De onverkwikkelijke episode in 2005 met de splitsing van BHV als inzet had toen al de ogen moeten openen voor de beperkingen van zo'n verhaal. Ons federale systeem laat niet toe dat een meerderheid zijn waarheid opdringt aan de minderheid, dat is volgens Luc Huyse zelfs de belangrijkste stelregel in de Belgische politiek: 'In een erg verdeeld land als het onze leiden eenzijdig opgelegde beslissingen in explosieve materies gegarandeerd tot zeer ernstige problemen.'
Wie dat grondwettelijk ingeschreven feit negeert, maakt zichzelf en de kiezer wat wijs.
Toch is dat overduidelijk wat er gebeurd is. De institutionele eisen werden meer en meer artikelen van geloof, waaraan de zuiverheid van de echte Vlaming en de geloofwaardigheid van de no-nonsense politicus afgemeten kon worden. Politieke moed werd zogezegd de inzet van de verkiezingen. Politieke handigheid, laat staan bescheidenheid, was nergens te bespeuren. Meer dan één partij heeft er de verkiezingen mee gewonnen, en het is minstens een deel van de reden waarom de mijne de verkiezingen verloren heeft.
Maar ook de intellectuele eerlijkheid van de Vlaamse politiek, de moed om de complexiteit van ons federaal systeem te trachten uit te leggen aan de kiezer, draagt er de kwalijke gevolgen van.
Meer dan één door de wol geverfde waarnemer van de Belgische politiek stond er onbegrijpend bij te kijken. Niemand minder dan oud-premier Wilfried Martens verklaarde enkele weken geleden nog dat hij zich 'niet kan voorstellen dat de leiders van de CD&V zich niet bewust zouden zijn van wat komen gaat en hoe ze dat zullen oplossen.' Quod non. De mantra van problemen oplossen wanneer ze zich stellen is zelden zo letterlijk in de praktijk gebracht.
De voorbije 150 dagen zijn dan ook deels een gevecht van het Vlaams kartel met zijn schaduw. Het is het ondankbare lot van iedere partij die de ambitie heeft regeringsverantwoordelijkheid op te nemen, maar doorgaans is het de partij die overwint en niet de schaduw.
Ik zou me hier vrolijk over kunnen maken, ware het niet dat mijn partij noch mijn politieke wereldbeeld bij deze situatie iets te winnen heeft. De gevolgen van deze electorale strategie gaan immers veel verder dan de toekomst van het CD&V/N-VA-project. Yves Leterme heeft nu een moeilijk te ontkennen mandaat om een regering voor alle Belgen op de been te brengen, die een antwoord biedt op de verschillende signalen die de kiezer op 13 juni gegeven heeft. Maar de komende jaren wordt ook een project verwacht dat de ganse Vlaamse publieke opinie weer verzoent met de politieke realiteit, met de concrete resultaten die met haar stemmen bereikt worden. Zowel de retoriek als het beleid zal daarvoor bijgestuurd moeten worden.
De populistische campagne aan Vlaamse kant botst nu, 150 dagen na het succes ervan, op haar limieten. Een volwassen en verantwoordelijke politieke partij is verplicht de letter en de geest van onze grondwet te respecteren en daar ook rekening mee te houden in haar politieke handelen, zelfs in verkiezingstijd. Stoere taal en institutionele atoombommen leiden enkel tot wederzijdse dreigementen. En de kiezer blijft met straffe maar loze beloften achter.
Het openlijk separatistisch discours van een kartelpartner, de N-VA, maakt het de Franstalige partijen bijzonder makkelijk het zondebokprincipe te huldigen en hun kiespubliek acute verlatingsangst op te solferen. Minder duidelijk is wat die Franstalige partijen daar op korte en lange termijn voor kopen. Gouverner c'est prévoir geldt aan beide zijden van de taalgrens.
Non-beleid
Het Vlaamse opbod vond na 13 juni een meer dan waardige tegenhanger in de weigering van de Franstalige politieke partijen om een rationeel debat over de grond van de zaak aan te gaan.
Een groot deel van de Franstalige politici en, niet te vergeten, de media leeft klaarblijkelijk in de veronderstelling er voordeel bij te hebben de Vlaamse institutionele eisen te blokkeren, te karikaturiseren of eenvoudigweg te negeren. Men is er zo in geslaagd de Waalse en Brusselse publieke opinie de daver op het lijf te jagen, met als voornaamste gevolg dat ook aan die kant van de taalgrens de manoeuvreerruimte steeds kleiner werd. Het beeld van een verstard en zelfs reactionair Wallonië waar Vlaanderen al lang voor vreest, werd zo stukje bij beetje meer werkelijkheid.
Het is een nefaste denkfout, die een strategisch voordeel (iets tegenhouden is immers gemakkelijker dan iets veranderen) verwart met een strategie. Maar een Vlaamse nederlaag is geen overwinning voor de Franstaligen. Wie ons federaal systeem bekijkt als een eeuwig gevecht van gemeenschap tot gemeenschap, raakt nooit een stap verder en laat de burger met de rekening achter. Niet de trage regeringsvorming van 1988, maar de chaos van de late jaren zeventig wordt dan het heilloze scenario dat herhaald, ja zelfs overtroffen dreigt te worden.
In onze pluralistische democratie heeft de minderheid bepaalde rechten. Dat betekent evenwel niet dat ze het recht heeft de meerderheid te versmachten of tegen te werken in haar economische of politieke keuzes. Bescherming van de minderheid kan zich niet vertalen in een permanent vetorecht. Enkele voorbeelden tonen aan dat de defensieve logica van de Franstalige politici daar in de praktijk wel vaak op neerkomt.
Zo rekende De Tijd uit dat Wallonië het meest te winnen heeft bij een eventuele regionalisering van de vennootschapsbelasting. Indien het Waalse gewest alle subsidies die momenteel aan bedrijven gegeven worden om zou zetten in een verlaging van de vennootschapsbelasting, kan deze er ruim 10 procentpunten dalen. Voor Vlaanderen zou dat slechts 4 procent zijn. Toch is het Vlaanderen dat, in navolging van het ijzersterke Ierse voorbeeld, overtuigd is van de noodzaak van lagere vennootschapsbelastingen, terwijl de Franstalige partijen op de rem gaan staan. Met welk recht en met welke reden, dat is ons totnogtoe niet duidelijk gemaakt. Een Wallonië dat overtuigd is van het succes van haar economisch beleid en een beredeneerde houding aanneemt tegenover Vlaanderen, zou het niet in haar hoofd halen dit gesprek te weigeren.
Een gelijkaardige verstarde reactie was te zien op het voorstel voor een Vlaamse vertegenwoordiging in het bestuur van de NMBS. Als Vlaanderen aanvullend, met eigen middelen, extra investeringen in het spoor wil en kan doen om haar mobiliteitsbeleid zo goed mogelijk af te stemmen op de noden van haar economie, dan heeft Wallonië er noch belang bij, noch het recht toe dat tegen te houden.
Dat debat gaat breder, nòg breder, dan investeringen in mobiliteit alleen. Vanaf 2009 zal Vlaanderen na jaren van economische groei, gekoppeld aan goed en zuinig bestuur geen schuld meer af te betalen hebben. Het moet daarna zelf kunnen beslissen wat met er de vruchten van dat beleid gebeurt, ook als het een deel van de vrijgekomen financiële middelen wil teruggeven aan de burgers en bedrijven die ze opgehoest hebben.
Eenzijdig tegengehouden maatregelen zijn net zo nefast als eenzijdig opgelegde. Indien Franstalig België dat onder het mom van verkeerd solidariteit niet wil vatten, zal het bij diezelfde Vlaamse burgers en bedrijven minder dan ooit op begrip kunnen rekenen. De belangen van Vlamingen en Walen zijn immers niet per definitie met mekaar in conflict, tenzij beide regio's die logica zelf willen doordrukken. Dat is de werkelijke inzet van deze communautaire ronde.
Eigenaardige liefde
In de zwarte komedie Dr. Strangelove heeft Stanley Kubrick de logica van wederzijdse afdreiging in al zijn absurditeit getypeerd.
Als een losgeslagen Amerikaanse generaal het bevel geeft Rusland aan te vallen met een atoombom blijkt niemand, zelfs niet de president, in staat te zijn dat bevel nog terug te draaien. Het aanvalsplan bevat geen terugkeermogelijkheden. Het ultieme wapen dient immers om de tegenstander angst aan te jagen, nooit om het effectief te gebruiken. Ook het antwoord van de Sovjets wordt automatisch in gang gezet. De Doomsday machine wordt onherroepelijk geactiveerd zodra de eerste bom zijn doelwit raakt. Toen de film uitkwam in 1964, in volle Koude Oorlog, gaf hij een sterk signaal tegen de logische onhoudbaarheid van de atoomwapenwedloop. De humor is intussen gedateerd, de boodschap niet.
Net als in de film is ook in het absurde theater dat de oranje-blauwe formatie intussen geworden is de bedenker van de atoombom de enige die ze kan tegenhouden. Hij heeft de sleutel in handen die een oranje-blauwe regering, op basis van de beleidslijnen die nu afgesproken zijn, moet mogelijk maken. Leiderschap betekent niet alleen dat je verkiezingen wint, maar ook dat je resultaten boekt.
Doemdenken
De kortsluiting naar aanleiding van de kamercommissie binnenlandse zaken betekent niet het einde van België, noch van de nodige gesprekken over de staatshervorming, zelfs niet het einde van de oranje-blauwe regeringsvorming. Geen enkele van de krachtlijnen van de Belgische politiek zoals hierboven geschetst, wordt er ten gronde door verlegd, noch de wederzijdse dreigementen en het verlammende onbegrip. Het vertraagt een proces dat niet anders kan dan - uiteindelijk - vooruitgaan.
Maar het incident herleiden tot de zoveelste onnodige en wat pathetische tussenstop in deze uiterst moeilijke formatie is de betekenis ervan verkeerd inschatten. De stemming over BHV geeft een vingerwijzing over wat zich kan herhalen indien het politiek onbegrip tussen Vlamingen en Walen blijft wat het is. Vlaanderen zal dan steeds minder gêne voelen om het botte wapen van het getal te gebruiken. De gevolgen daarvan zijn moeilijk te overzien.
Al wordt een succesvolle oranje-blauwe regering steeds meer ondenkbaar, de alternatieven zijn en blijven onbestaande. De communautaire struikelblokken ontwikkelden zich immers tegen een achtergrond van politieke en maatschappelijke verschuivingen. En al zijn die aan beide kanten van de taalgrens verschillend, met alle gevolgen van dien voor de formatie, ze versterken de nood aan een oranjeblauw beleid.
Vlaanderen heeft immers een niet mis te verstaan signaal gegeven. Dat is zo op communautair vlak, maar ook op economisch gebied kiest het voor een koerswijziging. Zelfs zusterpartij SP.A heeft ingezien dat de Vlaamse kiezer zich massaal afgekeerd heeft van het verouderde socialisme en cliëntelisme dat belichaamd wordt door de PS.
Dat Vlaanderen voor het eerst ook voorzichtig afstand genomen heeft van de extreemrechtse 'foertstem' mag dan al hoopvol stemmen, indien dit signaal niet omgezet wordt in beleidsdaden zal de frustratie en de electorale weerbots des te groter zijn.
Een Vlaamse partij die Vlaanderen een koerswijziging misgunt, op domeinen als economie en justitie, bewijst de democratie geen dienst. Mijn partij zal daar onder geen beding aan meewerken.
Tegenover het centrumrechtse overwicht aan Vlaamse kant, staat een Waals politiek landschap waar alleen MR die flank afdekt. Het CDH zit er in de ondankbare positie midden op de breuklijn tussen de meer rechtse signalen van de kiezer en het linkse overwicht van Ecolo en PS. Toch is ook in Franstalig België voor het eerst komaf gemaakt met het eeuwige overwicht van de PS-staat. Ook daar overheerst de wil en bestaat de mogelijkheid om af te rekenen met het conservatisme van het PS-verleden.
Alleen het omdraaien van de logica van deze onderhandelingen kan deze processen met elkaar verzoenen. Opdat de institutionele discussie weer over belangen van burgers en niet over de zinloze botsing van gemeenschappen zou gaan. Zodat de signalen die de kiezer aan beide zijden van de taalgrens gegeven heeft omgezet in plaats van verdronken worden.
Intussen staat ook het buitenland er een beetje beduusd naar te kijken. Zelfs de Luxemburgse premier Jean-Claude Juncker zegt dat hij er, met al zijn ervaring, sprakeloos van wordt. Je ne reconnais plus la Belgique que j'aime et apprécie, tekende La Libre Belgique vorige week uit zijn mond op. Hij waarschuwt dat onbegrip en onbestuurbaarheid gevolgen hebben voor onze invloed in het buitenland. Si un petit pays est en manque de consensus national, n'arrive plus �* organiser son vouloir vivre ensemble, parce que paraît-il cette volonté n'existe plus, ce pays court le risqué de perdre toute influence en Europe.
Het onbegrip in de buitenlandse media en bij collega's de jongste maanden deed me denken aan mijn ontmoeting eind september in New York met de Iraakse minister van Buitenlandse Zaken Zebari, die me maar half grappend begroette met de onvergetelijke woorden: We understand eachother, we have the same problems.
Begrip en humor, daar ontbreekt het ons misschien nog het meest aan.
Karel De Gucht (Open VLD) is minister van Buitenlandse Zaken
|
|