Als ik haar advocaat was: vrijspraak op basis van Noodweerexces.
http://www.yvesbuysse.be/show.shtml?record=0023
TOELICHTING
Onze strafwetgeving staat noodweer enkel toe bij de verdediging van de eigen persoon of van een ander. Dit zorgt voor een onaanvaardbare rechtsonzekerheid voor de middenstanders die hun handelszaak verdedigen tegen nietsontziende criminele bendes. Sommigen zullen ongetwijfeld aanvoeren dat de rechtspraak ertoe neigt het begrip "wettige zelfverdediging" zodanig ruim uit te leggen dat het mede de bescherming van goederen omvat. De "dader"(!) die handelde in een verdedigingssituatie tegen wederrechtelijke aanranding, moet echter steeds rekenen op de goodwill van de rechter. De rechters beschikken op dit ogenblik niet over een voldoende rechtszekere basis om een rechtvaardig oordeel te vellen.
Dit wordt geïllustreerd door de zaken van de door ramkraken getroffen juweliers Tyberghien en Moortgat. De Harelbeekse juwelier Tyberghien kreeg weliswaar geen strafrechtelijke sanctie opgelegd, maar het werd wel bewezen geacht dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan doodslag, met als gevolg dat hij diende op te draaien voor de proceskosten en zelfs een schadevergoeding diende te betalen aan de nabestaanden van de neergeschoten gangster. Het slachtoffer wordt op die manier behandeld als een crimineel, terwijl de gewelddadige overvaller een slachtofferstatuut verwerft. Slachtoffers worden als het ware tweemaal gestraft: een eerste maal door de criminelen en een tweede maal door het gerecht.
De Aalsterse juwelier Moortgat werd in eerste aanleg op grond van wettige zelfverdediging vrijgesproken. Het parket ging evenwel tegen deze uitspraak in beroep, zodat de reeds zwaar getroffen ondernemer en zijn familie nog een jaar in grote onzekerheid moesten leven, vooraleer ook in hoger beroep vrijspraak volgde.
Deze gang van zaken wekt terecht grote verontwaardiging bij de bevolking. Algemeen wordt immers aangevoeld dat iemand die bij een gewelddadige overval overgaat tot de gewapende verdediging van zijn handelszaak, geen straf verdient en evenmin mag worden aangehouden. De enge interpretatie van het begrip "wettige zelfverdediging" door de betrokken parketmagistraten is voor ons de aanleiding om het desbetreffende wetsartikel te wijzigen en naar Nederlands, Duits en Frans voorbeeld het begrip noodweer of wettige verdediging uit te breiden. Het Nederlandse strafrecht bepaalt in tegenstelling tot het onze uitdrukkelijk dat ook de noodzakelijke verdediging van een "goed" tegen aanranding als noodweer moet omschreven worden (artikel 41 van het Strafwetboek). Het Duitse Strafgesetzbuch gaat nog verder en heeft het over de bescherming van leven, lichaam, vrijheid, eerbaarheid, eigendom en ieder ander rechtsgoed (§ 34). In artikel 41 van het Nederlandse Strafwetboek wordt bovendien uitdrukkelijk de schulduitsluitingsgrond "noodweerexces" erkend: "Niet strafbaar is de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging, indien zij het onmiddellijke gevolg is geweest van een hevige gemoedsbeweging, door de aanranding veroorzaakt." Het Duitse Strafgesetzbuch zegt het beknopter: "Überschreitet der Täter die Grenze der Notwehr aus Verwirrung, Furcht oder Schrecken, so wird er nicht bestraft".
Via een dergelijke algemene bepaling, zoals we die aantreffen in artikel 41, tweede lid, van het Nederlandse Strafwetboek, wordt een schuldigverklaring in zaken zoals die van de Harelbeekse juwelier Tyberghien duidelijk uitgesloten.
Zelfs al was de bedreiging strikt gezien reeds afgewend of stond de afweer, achteraf beschouwd, niet helemaal in verhouding tot de aanranding, dan nog wordt een schuldigverklaring formeel uitgesloten, wanneer blijkt dat de betrokkene zich aanvankelijk in een noodweersituatie bevond (noodzakelijke verdediging tegen ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding) en dat
de overschrijding, op een bepaald moment, van de grenzen van de noodzakelijke verdediging te wijten was aan een hevige gemoedsbeweging die het onmiddellijke gevolg was van de aanranding.
8-) Ze bevond zich gezien de situatie wel degelijk in zulke toestand.