Citaat:
Oorspronkelijk geplaatst door NieuwNoors
Zaain broek goet allien voesj (zijn broek gaat alleen voort) = hij is heel mager
Daane pei eit ne slag op zaaine keitel gekreige (die man heeft ne klop op zijn hoofd gekregen) = die man is gek
Ij es gevaksineid mè de noile van de fonograf (hij is gevaccineerd met de naald van de grammofoon) = hij is een babbelaar
|
Agge der een broed enne smaat, kommet gesneje veroem. Als je er een brood naar gooit komt het gesneden terug. = hij is graatmager.