De paradox van de Belgische linkerzijde: antiracisme als nieuw dogma
In België profileert de linkerzijde zich graag als kampioen van tolerantie, gelijkheid en antiracisme. Maar wie goed kijkt, merkt al snel een diepe paradox: de zelfverklaarde “anti-racisten” vertonen steeds vaker intolerant gedrag tegenover andersdenkenden en passen dubbele standaarden toe wanneer het gaat over minderheden, religie en vrijheid van meningsuiting.
Linkse partijen en bewegingen veroordelen racisme – terecht – maar hun definitie ervan is opvallend selectief. Kritiek op westerse cultuur, op witte Vlamingen, of op het christendom wordt aangemoedigd, zelfs gevierd. Maar wie vragen stelt bij islamisering, parallelle samenlevingen of migratiebeleid, wordt meteen weggezet als “xenofoob” of “extreemrechts”. De linkerzijde verdedigt de vrijheid van meningsuiting… zolang die in hun kraam past.
Ook op vlak van identiteitspolitiek en woke-ideologie duwt links mensen steeds meer in hokjes. Individuen worden niet meer beoordeeld op hun ideeën of gedrag, maar op hun huidskleur, afkomst of geslacht. De universele waarden van gelijkheid maken plaats voor een slachtofferhiërarchie, waarin sommigen per definitie moreel superieur zijn en anderen – vaak autochtonen – collectief schuldig zijn.
De ironie is dat deze ideologie – in naam van antiracisme – ongelijkheid en segregatie net versterkt. Zo ontstaat een klimaat waarin vrije debatcultuur plaats maakt voor angst, zelfcensuur en morele chantage. Wie afwijkt van het heersende linkse discours wordt niet uitgenodigd tot gesprek, maar gecanceld, verketterd of juridisch aangepakt.
In dat opzicht lijken de tactieken van sommige linkse bewegingen verontrustend autoritair: censuur, morele superioriteit, ideologische indoctrinatie via media en onderwijs, en intolerantie tegenover afwijkende meningen. Het is geen toeval dat sommigen spreken van een “nieuw moreel fascisme”, verpakt in de taal van gelijkheid.
De vraag is dus niet of racisme bestreden moet worden – uiteraard wel – maar of de linkerzijde nog in staat is om dat te doen zonder zelf te vervallen in uitsluiting, autoritarisme en ideologische dogma’s.
|