"En die luisteroefeningen zijn dom, want dat is tijdverlies en zoiets leer je dus niet of amper. Weet jij wel wat dat betekent? 60% op die spelletjes? Dat betekent 20% op grammatica en woordenlijst (voor zover dat al niet wegvalt) en 20% op literatuur (en dan zwijgen we nog over wat dat inhoudt). Ik ben blij dat mijn school toch het niveau weet te handhaven, maar als dat debiel gedoe blijft duren, dan ziet het er voor iedereen slecht uit. "
Met vaardigheden an sich is er niets mis. Eerlijk gezegd vraag ik me nog altijd af waarom ik zo'n 10.000 Latijnse woordjes moest leren als er in onze teksten maximaal 5000 gekend moeten zijn.
Of waarom we de openingstekst van "de bello Gallico" van buiten moesten kennen en opzeggen. Wie heeft daar wat aan?
Wat hebben we eraan dat we Duitse grammatica tot in het onzinnige beheersen en heelder kadertjes van buiten gaan leren, als we niet eens serieus de weg kunnen vragen in het Teutoons?
Daarom mag het belang van vaardigheden niet onderschat worden: Als je vijftig tijden in het Frans kan opzeggen, twaalf naamvallen in het Duits kent en zonder te stoppen twintig tenses kan vervoegen in t Engels is dat allemaal heel fijn.
Maar uiteindelijk is toch alleen de toepassing daarvan van belang? Als je geen serieus opstel kan schrijven in het Engels of een conversatie kan voeren in het Frans is al die leerstof en grammatica en vocabulaire weggesmeten tijd geweest.
Let op, uiteraard is er een sterke onderbouwing nodig van de taalkennis met vocabularium en grammatica, maar volgens mij moet, zeker in de taalrichtingen, het accent liggen op toepassing van de taal als levend gebruiksvoorwerp.
|