Los bericht bekijken
Oud 22 juni 2003, 13:19   #1
PAJOT
Banneling
 
 
Geregistreerd: 13 juni 2003
Berichten: 6.792
Standaard

Hoe het vroeger was

'Ik ben oud genoeg om mij Antwerpen nog te herinneren als een veilige stad, waar oude mensen ‘s avonds laat een pintje in het café om de hoek konden gaan nemen en waar winkeldiefstallen vrijwel nooit gepleegd werden.In die tijd werden de loten van de Nationale Loterij op straat door blinden verkocht. Die zijn uit het straatbeeld verdwenen nadat ze stelselmatig door Marokkaanse jongens werden beroofd.'

Bevindingen van Van San

"Marokkaanse daders behoren vaker tot de categorie 'zware recidivisten'." "Turkse en Marokkaanse daders zijn volgens het onderzoek significant jonger dan Belgische daders." "Ruim 87% van de auto-inbraken wordt gepleegd door de drie groepen: Belgen (45,7%), Marokkanen (32,4%) en Turken (3,7%)."

"Hoewel andere nationaliteiten ver achterblijven op de drie 'koplopers', zijn er ook verschuivingen: 'Zo evolueert de Afrikaanse daderpopulatie tussen 1995 en 1998 van twee naar bijna vijf procent. Ook daders uit de Balkan verdubbelen in aandeel op vier jaar tijd."

"Wat betreft de categorie 'groepsgeweld bij jongeren' (vooral 'diefstal met geweld', 'gewapende diefstal' en 'slagen en verwondingen') bestaat de totale daderpopulatie volgens het UA-onderzoek voor ruim 86% uit drie nationaliteiten: 45,3% Belgen, 34,4% Marokkanen en 6,5% Turken. Het aandeel van de twee allochtone groepen staat niet in verhouding tot hun aandeel in de totale bevolking."

De bedreigingen van de politiek-correcten

Ruim twee jaar geleden werd ze door Justitie minister Marc Verwilghen gevraagd een onderzoek te doen naar het aandeel van allochtone jongeren in de jeugdcriminaliteit. Ze verzeilde in een labyrint van politieke intriges en werd binnen de kortste keren door alles wat politiek correct is gedemoniseerd. Als geen ander weet zij hoe diep de kloof tussen burger en overheid kan zijn.

'Tijdens de verkiezingen had Verwilghen zich geprofileerd met de melding dat, als hij minister zou worden, er een onderzoek zou komen "naar de relatie tussen etniciteit en criminaliteit". Etniciteit is een beladen begrip in België.
Wie dat in de mond neemt, wekt de suggestie dat hij schedels wil lichten.

Na zijn beëdiging werd Verwilghen meteen geïnterpelleerd door de oppositie; hoe het zat met dat onderzoek?
Mij was door de minister gevraagd een voorstel van onderzoek neer te leggen. Zo gezegd, zo gedaan. In het eerste deel van het onderzoek zou ik kijken naar de cijfers; het tweede deel zou gaan over de beeldvorming van de criminaliteit in twee oude stadswijken; in deel drie zou ik mij aan een daderstudie wagen.
Zo genuanceerd bracht Verwilghen het niet: hij bleef het parlement voorhouden dat er een onderzoek zou komen naar de relatie tussen etniciteit en criminaliteit.
‘Gevolg; ik werd door de wetenschap en een aantal politieke partijen tot persona non grata verklaard. Ze hadden het over een onderzoek op het randje van racisme. Ik werd als een tweede Filip Dewinter neergezet. Terwijl het onderzoek heel onschuldig was. Kort gezegd, stelde ik een differentiële betrokkenheid vast van allochtone jongeren bij jeugdcriminaliteit. Om maar iets te noemen: Marokkaanse jongens scoorden twee keer hoger dan Turkse jongens. De Oost-Europeanen bleken vooral actief te zijn in vermogensdelicten. Aziatische jongeren waren in de criminaliteitsstatistieken een onbeschreven blad.
Kortom, ik toonde aan dat criminaliteit geen eenheidsworst is. En brak daarmee het cliché van de gangbare publieke opinie die, aangevuurd door Dewinter, het tot die tijd altijd had over criminaliteit van migrantenjongeren.

Marion Van San had kunnen weten waaraan ze begon. Het taboe op asielzoekers, jeugdcriminaliteit in allochtone wijken en het gebrek aan integratielust is in België in beton gegoten. ‘Cijfers over criminaliteit onder allochtone jongeren waren er wel, maar ze mochten niet kenbaar worden gemaakt. In de jaren tachtig verbood de toenmalige premier Martens elke cijfermatige publicatie over deze gevoelige en ideologisch geladen problematiek.'

'Ik wist dat de rijkswacht in het bezit was van statistieken, maar het heeft me zweet en tranen gekost om de hand te leggen op deze wetenschappelijke grondstof. Ik werd aan alle kanten tegengewerkt. Prominente wetenschappers aan de Belgische universiteiten waren de eersten om mij af te schieten. Wellicht opdat zij zichzelf gepasseerd voelden en meer nog uit ideologische pleinvrees.'

'Gaandeweg werd duidelijk dat minister Verwilghen steeds meer tegenzin kreeg om de resultaten van het onderzoek te presenteren. Geen excuus was te gek. De houding van Verwilghen was ongekend laf. Ik had geleerd uit de commotie rond de uitspraken van Jacques Wallage na een rapport over asielzoekers in Groningen dat hij vervolgens niet vrij wilde geven. Ik eiste een presentatie van mijn onderzoek en een boek. Verwilghen ging onder druk van de pers door de knieën, zij het dat het een presentatie en sourdine moest worden.'

De demonisering werd almaar heviger. Marion van San werd ziek. ‘Ik durfde de lift niet meer in, zat angstig in het café. Ja, ik ben een paar keer bedreigd. Nog steeds haal ik de telefoon uit de stekker als ik ga slapen. Het heeft een halfjaar geduurd voor ik er weer bovenop was.'
'Het was een Kafkaiaanse opdracht, een ander woord is er niet', zegt ze alweer geheel strijdvaardig. 'De legendarische guerrilla tussen de partijvrienden Verhofstadt en Verwilghen – die onverminderd voortduurt – zorgde voor spookrijders op de weg.'

'De topadviseur van Guy Verhofstadt, professor Brice de Ruyver, bleek zich ook met het onderzoek te bemoeien. Tijdens een etentje zei hij me: "Ik heb u de opdracht gegeven omdat ik het mijn collega’s aan de universiteit niet gunde." Vervolgens heeft hij er alles aan gedaan om mij in mijn werk te boycotten. Sterker nog! De Ruyver wilde mij liquideren. Achter de rug van Verwilghen probeerde hij mijn opdrachtomschrijving te wijzigen. Waarom?
Misschien zoals u zegt, omdat het tussen Verhofstadt en Verwilghen al jaren koude oorlog is. Het is natuurlijk onvoorstelbaar dat een topadviseur van de premier een onderzoek naar een van de belangrijkste pijnpunten in de samenleving dwarsboomt.
Het ging zelfs zover dat hij met de rijkswacht onder een hoedje speelde om mij de beschikbare cijfers en statistieken te onthouden. Na het onderzoek heb ik van De Ruyver niets meer gehoord: hij is nu bang dat ik over hem een boekje opendoe."

Ze had nog zo tegen de regering gezegd; 'je moet het onderzoek zien als een manier om het debat op gang te brengen.' Maar daar wilde de politiek niet aan. 'Na de presentatie van mijn rapport hield iedereen de lippen stijf op elkaar – Justitie minister Verwilghen nog het meest. Iedereen zwijgt erover als een graf. Paars heeft het onderzoek onbespreekbaar gemaakt.'
'Het gevolg is dat de enige partij die er garen bij spint alweer het Vlaams Blok is. Andermaal stond het politiek correcte denken een genuanceerde aanpak van de migrantenproblematiek in de weg. Het wordt dan ook goedkoop om te blijven schelden op het Vlaams Blok. Alsof de boodschapper verantwoordelijk is voor de etterbuilen van de multiculturele samenleving.'

Van zoveel hypocrisie wordt het land alleen maar slechter. 'Ik weet nu al dat volgend jaar, in de aanloop naar de verkiezingen, iedereen de mond vol zal hebben over het "gevoel" van onveiligheid. Maar zolang de verkiezingen niet in aantocht zijn, mag er niet gesproken worden over de achterstandspositie van de autochtonen in oude stadswijken. Uit mijn onderzoek is gebleken dat zij zich dag in dag uit gediscrimineerd voelen. Al was het maar omdat alle voorzieningen die voor de hele wijk waren bedoeld – speelpleinen, buurt – en jeugdhuizen – gekoloniseerd worden door Marokkaanse jongeren. De autochtonen moeten de vrije tijd van hun kinderen 15 km verderop proberen te organiseren. Voor politici is dat misschien marginaal ongemak, voor de burgers is het een wezenlijke steen des aanstoots.'

'In sommige straten zie je geen Belg meer lopen. Ik heb de oude stadswijken bezocht en ik kan u zeggen dat het Vlaams Blok precies de taal spreekt van de autochtonen die daar wonen.'
'Uit mijn studie bleek ook dat de meer gesettelde migranten nieuwkomers met dezelfde stereotypen tegemoet treden. Ook zij verdenken jonge Marokkanen en zigeuners quasi per definitie van diefstal en andere rotzooi. Het is niet zo dat de oude achterstandswijken alleen maar bevolkt worden door "beroepsklagers", zoals politici en ambtenaren van de gemeente Antwerpen altijd beweren. De mensen die daar wonen, voelen zich verwaarloosd en daarom stemmen ze op het Vlaams Blok. Het is een stem van woede, van wraak. Het gevoel van onveiligheid heeft overigens minder met criminaliteit te maken dan met de anonimisering van de buurt. Mensen – Belgen en allochtonen –die dertig jaar naast elkaar wonen en nog steeds niet met elkaar spreken, elkaar dus niet kennen, daar ligt ook een deel van de heersende onvrede.'

Ze woont al zo’n tien jaar in Amsterdam en werkt in Rotterdam. 'Het was mij al snel duidelijk dat Fortuyn de taal van de straat sprak. De onvrede in de oude stadswijken zit ook in Nederland heel diep. In de Bijlmer lopen een paar malloten rond met een T-shirt "Blij met de Bijlmer", maar die treurigheid neemt de woede niet weg. Hoe kun je nou blij zijn in de Bijlmer? Het alternatief voor de onvrede komt niet van linkse veganisten. Het alternatief moet van de politiek komen, maar de politiek geeft niet thuis.'
'Ik vrees dat extreem-rechts en populistische varianten de komende jaren meer nog dan in het verleden een factor van betekenis zullen worden in Europa.'

Nog een keer zegt ze fel: 'Ik haat het politiek correcte denken!'
PAJOT is offline   Met citaat antwoorden