
Aangezien God de volmaakte mens heerschappij over diverse dieren der aarde gaf, was het zeer passend dat Adam ze namen mocht geven (Ge.1:26; 2:19-20). Doordat de dieren aan de mens onderworpen waren, had de mens een beheer toevertrouwd gekregen waarvoor hij God altijd rekenschap verschuldig zou zijn (Lu.12:48).

De dieren werden zo geschapen dat ze een bepaalde vrees en angst voor de mens als hun superrieur zouden hebben (Ge.9:2-3). Volgens natuuronderzoekers gaan in het wild levende dieren, zoals de luipaard en de koningscobra, de mens normaal gesproken uit de weg, hoewel ze wel degelijk tot de aanval overgaan wanneer men ze tergt, verwondt, in het nauw of opschrikt. Men gelooft dat tijgers bijvoorbeeld slechts menseneters worden wanneer ze er door de omstandigheden --- zoals ouderdom of verwonding, waardoor het dier moeilijk aan zijn normale prooi zou kunnen komen,of het feit dat zijn prooi door het jagen van de mens schaars is geworden --- toe gedwongen worden.

De bijbel drukt ons op het hart de lagere dieren rechtvaardig en barmhartig te behandelen. God beschrijft zichzelf trouwens als degenen die op liefdevolle wijze voor hun leven en welzijn zorgt (Sp.12:10; Ps.145:15-16). In de Mozaïsche wet waren voorschriften opgenomen met betrekking tot de juiste zorg voor huisdieren. Verdwaalde huisdieren moesten veilig naar hun eigenaar worden teruggebracht; als ze onder een vracht bezweken, moesten ze onlast worden (Ex.23:4-5). Ze moesten humaan behandeld worden (De.22:10; 25:4). Dieren moesten evenals de mens van de sabbatrust genieten (Ex20:10; 23:12; De.5:14).
Gevaarlijke dieren moesten in bedwang gehouden of gedood worden (Ge.9:5; Ex.21:28-29). Het kruisen van verschillende soorten was verboden (Le.19:19).

Godvrezende mensen zien in dieren een deel van Gods edelmoedige voorziening voor 's mensen welzijn. Dieren staan de mens ten diensten als lastdragers, als bron van voedsel en kleding, als sanitiaire reinigers en als helpers bij belangrijke werkzaamheden van ploegen en oogsten. Hun verscheidenheid van vorm en kleur is een lust voor het oog; hun gewoonten en instincten bieden nog steeds een uitgestrek terrein voor onderzoek naar de wonderen van Gods scheppingwerken. Hoewel dieren net zo sterven als de mens, delen ze niet in de opstandingshoop.

Groetjes Ronny