Los bericht bekijken
Oud 20 september 2005, 19:25   #1
CDenVer
 
Berichten: n/a
Standaard DE FARMACEUTISCHE INDUSTRIE KAN VOOR VLAANDEREN ZIJN,

"De biotechnologie- en de farma-industrie zijn het best verborgen geheim van
België", zegt Roch Doliveux, gedelegeerd bestuurder van de Belgische
farmagroep UCB. "Ik sta er elke keer versteld van dat de Belgen niet de
visie hebben om zich te profileren als een farmaceutisch land. De
geneesmiddelenindustrie is niettemin een van de sterkste economische punten
van België" voegt hij er nog aan toe."

"België zou een gastvrij land moeten zijn voor bedrijven die zwaar
investeren in productie, onderzoek en ontwikkeling. Maar nu wordt innovatie
ontmoedigd", meent Olivier Daubry, algemeen directeur België van de Britse
farmagroep GlaxoSmithKline (GSK).

"België heeft het slechtste klimaat voor farmabedrijven", hekelt Sidney
Taurel, voorzitter en gedelegeerd bestuurder van de Amerikaanse farmagroep
Eli Lilly (het tiende farmabedrijf ter wereld).

De farmaceutische industrie vraagt een lange termijnvisie van de
verschillende overheden. Momenteel wordt er te veel gefocust op de
ontsporing van het geneesmiddelenbudget. Men vergeet echter de meerwaarde
van de O&O-activiteiten voor de binnenlandse economie. GSK wijst erop dat
indien er geen coherent beleid wordt uitgewerkt, de farmaceutische
industrie, die veel investeert in O&O en veel jobs creëert, België links
gaat laten liggen. Ook Sidney Taurel wijst erop dat het aanhoudende negatief
klimaat een invloed zal hebben op de investeringen van Eli Lilly in België.
Uiteindelijk zal dit volgens hem leiden tot het einde van de innoverende
activiteiten van de farmabedrijven in ons land. Deze uitspraken wijzen op de
hoogdringendheid om maatregelen voor te stellen. Daarom heeft Vlaams
volksvertegenwoordiger Koen Van den Heuvel een enquête uitgevoerd bij een
aantal farmaceutische bedrijven om te peilen naar hun verzuchtingen en
verwachtingen.


Situering: Waarom moeten we ingrijpen?

Het belang van de farma-industrie voor België en Vlaanderen

De farma-industrie is een zeer belangrijke sector voor België en voor
Vlaanderen in het bijzonder. In België werken zo'n 26.400 mensen in deze
sterk innovatieve, progressieve sector, waarvan 5.000 in O&O. Het is een
toonaangevende sector inzake research en innovatie die in zeer belangrijke
mate bijdraagt tot de economische groei.

In maart 2000 werd op de Europese top van Lissabon afgesproken dat de
Europese Unie de meest competitieve en dynamische kennisgebaseerde economie
ter wereld moest worden. Op de top van Barcelona werd vervolgens
overeengekomen dat de investeringen in gemeenschappelijk onderzoek en
technologische ontwikkeling tegen 2010 3% van het BBP moet bedragen, waarvan
1% door de openbare sector en 2% door de privé-sector.

De farmaceutische sector in België investeert jaarlijks ongeveer 1,35
miljard euro in O&O. Zo neemt deze sector 40% van de O&O-investeringen in
België door de privé-sector voor haar rekening! De bijdrage tot het behalen
van de Lissabon-doelstellingen is grotendeels te danken aan de
farmaceutische industrie. Neem deze sector weg en België is ver verwijderd
van het halen van de 3% in 2010. Daarnaast investeert de sector 20% van haar
omzet in O&O, meer dan gelijk welke andere industrietak. De farmaceutische
sector moet de speerpuntsector in de Vlaamse kenniseconomie zijn én blijven.

Zoals Roch Doliveux van UCB stelt, behoort de Belgische farmaceutische
industrie tot de wereldtop, alleen is dit in eigen land onvoldoende bekend
en erkend. Nochtans komt 5% van de nieuwe geneesmiddelen op wereldvlak uit
België. Volgens een onderzoek uit 2003 in The Scientist bekleedt ons land de
tweede plaats op wereldniveau van het academisch onderzoek. Onze
farmaceutische research is van wereldklasse en ons land heeft relatief het
hoogste niveau van klinische studies in de Europese Unie.


Evolueren naar een kennisintensieve economie

Dit is een innovatieve sector die we moeten koesteren. Het rapport over het
concurrentievermogen van de Vlaamse economie, van Prof. Koen De Backer en
Prof. Leo Sleuwaegen (augustus 2003), wees er nog maar eens op dat
kosten-competitiviteit moeilijker houdbaar is in de praktijk, omwille van de
opkomst van nieuwe concurrenten die een belangrijk kostenvoordeel hebben
t.o.v. Vlaanderen. Het concurrentievermogen van Vlaanderen wordt dan met
andere woorden in sterke mate bepaald door het vermogen van ondernemingen om
de kwaliteit van de aangeboden producten en diensten te verhogen door o.a.
nieuwe kennis snel te integreren in producten en processen. Indien men de
toekomstige welvaart van Vlaanderen wil garanderen is het noodzakelijk om te
investeren in innovatieve sectoren met potentieel op wereldniveau.

Dit betekent dat Vlaanderen de farmaceutische nijverheid moet koesteren. Het
is zowat de enige hoogtechnologische sector waar Vlaanderen sterk staat (cf.
SERV-rapport 2005). Het is tevens een sector die sterk exportgericht is.


Onze buren zitten niet stil!

Het feit dat Westerse landen niet meer kunnen concurreren met de
lageloonlanden, heeft onze buren aangezet tot het nemen van maatregelen om
het beleid meer te focussen op kennisintensieve sectoren. Een greep uit de
maatregelen van onze buren met bijzondere aandacht voor de farmaceutische
sector:

Frankrijk zal in de komende drie jaar zo'n 67 concurrentiecentra (pôle de
compétitivité) oprichten. Hiervoor wordt een bedrag van 1,5 miljard euro
voor een periode van 3 jaar uitgetrokken. Deze centra zijn kernen waarrond
onderzoeksinstellingen, het onderwijs en het bedrijfsleven de krachten
bundelen. In een bepaalde regio gaan deze samenwerken rond gezamenlijke
projecten met een hoog innovatief karakter en internationale uitstraling. 6
van de 67 centra hebben de titel "mondiaal" gekregen en moeten met de
wereldtop kunnen concurreren. Eén van deze mondiale pijlers betreft de
farmaceutische industrie in de regio van Ile-de-France. Deze draagt als naam
'Méditech Santé' en richt zich specifiek op medisch onderzoek en in het
bijzonder onderzoek naar kanker en infectieziekten. In de niet-mondiale
centra zijn er nog verschillende regio's die onderzoek verrichten in de
gezondheidszorg. Zo wordt in de Elzas bijvoorbeeld het 'Alsace BioValley'
opgestart met als kernproject onderzoek naar moleculen en invasieve
chirurgie.

Nederland
Begin dit jaar werd in de provincie Brabant een uniek centrum met
faciliteiten en expertise voor de ontwikkeling en de productie van nieuwe
biofarmaceutische geneesmiddelen opgestart. 'BioConnection' wil jonge
farmaceutische bedrijven via één loket kennis en productiefaciliteiten
aanbieden. Dit kadert in het Actieplan Life Sciences 2004 van het
Nederlandse ministerie van Economische Zaken die de groei van de life
scienes industrie in Nederland wil bevorderen.

Daarnaast presenteert Groningen zich sinds een aantal jaar als de 'BioMed
City Groningen'. Een kennisinfrastructuur, en een cluster van bedrijven in
de life sciences zorgen ervoor dat deze sector in Groningen één van de meest
beloftevolle is. Het is één van de toonaangevende clusters in Nederland.

Wallonië
Éé n van de prioritaire niches van het Waalse Marshall-plan is de
farmasector (biologische wetenschappen farmacie & gezondheid). Innovatieve
projecten, waarvoor ondernemingen, onderzoekscentra en universiteiten
samenwerken, moeten het internationale concurrentievermogen versterken.
Volgens een berekening van Prof. Capron zou de farmaceutische sector een
slaagkans hebben van 73%. De hoogste slaagkans van alle groeipolen.


Enquête
Vlaams volksvertegenwoordiger Koen Van den Heuvel nam de proef op de som.
Hij stuurde een enquête (zie bijlage) naar een aantal farmaceutische
bedrijven in Vlaanderen met de vraag om de belangrijkste hindernissen en
troeven met betrekking tot het gevoerde beleid op te geven. Daarnaast peilde
hij naar de verwachtingen ten opzichte van de overheid om de farmaceutische
industrie te versterken.


Kenmerken van de ondervraagde bedrijven

Vier grote productiebedrijven in Vlaanderen (Janssen Pharmaceutica, Pfizer,
Innogenetics en Alcon) van de enquête investeerden in 2005 maar liefst
984.628.511 euro in O&O. Volgens ramingen zouden deze vier bedrijven in 2006
meer dan een miljard euro (1.040.765.000 euro) bedragen. Dit bedrag is bijna
even groot als dit voor de volledige farmaceutische sector in België, m.a.w.
bijna alle investeringen in O&O worden in Vlaanderen gerealiseerd.

Meer informatie over de ontwikkeling van investeringen en
werkgelegenheidsniveau kan u vinden in de bijlage.


Antwoorden enquête

Hindernissen

De respondenten merkten op dat de belangrijkste hindernissen het federale
geneesmiddelenbeleid (registratie nieuwe geneesmiddelen) en de arbeidskost
voor wetenschappers en onderzoekers zijn. Daarenboven leidt de verspreiding
van de bevoegdheden over de verschillende niveaus volgens de ondervraagde
bedrijven tot een inconsistent beleid: de één stimuleert, de ander
ontmoedigt. De overheden bieden geen flankerend beleid van A tot Z aan.

Een bedrijf gaf mee dat de sterke historiek en het succes van het bedrijf
vaak het ontmoedigend klimaat (van indienen protocols klinisch onderzoek
langs onmogelijke milieuadministratie en irrationeel marktbeleid)
compenseert.

Een ander respondent vindt het sociaal overleg op drie niveaus
(interprofessioneel, bedrijfstak, bedrijfsniveau) te complex. Daarnaast
zouden de eisen en de totale bedragen steeds hoger worden.

Ten slotte reageerde een respondent dat de kosten van een nieuw
farmaceutisch productie-eenheid te laten goedkeuren door de autoriteiten
enorm hoog oplopen.


Troeven

De belangrijkste troeven zijn: de hoge productiviteit en de grote
flexibiliteit van het gekwalificeerd personeel. Toch waren hierbij ook
enkele bedenkingen. De flexibiliteit van het personeel wordt volgens een
bepaalde respondent overschat. Daarenboven zou de hoge productiviteit vooral
het gevolg zijn van hoge investeringen. Eveneens is er een tekort aan
gekwalificeerd personeel, zoals laboranten.

Een andere grote troef is onze centrale ligging in Europa. Ook de
aanwezigheid van andere farmabedrijven in de nabije omgeving wordt ervaren
als een stimulans.


Verwachtingen ten aanzien van de overheid

Van de overheid wordt een optimaal omgevingskader verwacht, dat
technologische innovatie bevordert en niet nodeloos belemmert. De aanpassing
van het federale geneesmiddelenbeleid blijkt de belangrijkste eis zijn.

Hierbij ontvingen we reacties als:
a.. Voor innovatieve producten moet een prijs worden betaald en de
terugbetaling voor nieuwe producten moet eerlijk gebeuren.
b.. Men is geïnteresseerd in onze tewerkstelling, investeringen, export en
O&O, maar niet in onze producten.
c.. KMO-bedrijven, die lokaal produceren, worden gewurgd door dure
maatregelen (prijs, unieke barcode, taksen). Het wordt stilaan onmogelijk om
nog op kleine schaal, lokaal te produceren.
d.. De farmaceutische industrie in België behoort tot de absolute
wereldtop, alleen wil enkel de Belgische overheid dit niet inzien.
e.. De farmaceutische industrie kan voor Vlaanderen zijn, wat Nokia voor
Finland is.
Vooral de kleinere ondervraagde bedrijven gaven aan dat subsidies voor
onderzoek belangrijk zijn. In vergelijking met andere regio's zoals
Hongarije, Polen, Spanje en Italië zou er hier weinig beschikbaar zijn. Voor
de grote bedrijven spelen subsidies blijkbaar geen grote rol.

Opmerkelijk was dat bijna alle bedrijven van de overheid initiatieven
verwachten die de farmaceutische industrie als tewerkstellingssector
promoten. Dit zou ervoor kunnen zorgen dat meer jongeren tijdens het
middelbaar kiezen voor een wetenschappelijke richting. Een hogere instroom
in wetenschappelijke richtingen zoals chemie, biochemie, medische
laboratoriumtechnologie, farmaceutische en biologische technieken,
toegepaste biologische wetenschappen, geneeskunde leidt nadien dan ook tot
een grotere uitstroom aan gekwalificeerd personeel. Dit zou de moeilijke
zoektocht van bedrijven en kenniscentra naar voldoende geschikte jonge
wetenschappers, technici en ingenieurs kunnen opvangen.

De respondenten hechten ook belang aan een goede samenwerking met
universiteiten en kenniscentra. Het opstarten van een specifieke
excellentiepool van de farmaceutische industrie zou dit mee kunnen
ondersteunen. Ook zijn ze voorstander van een cluster rond specifieke
onderzoeksprojecten. Het succes hiervan hangt echter wel af van de
samenstelling en de organisatie. Op deze manier zouden toponderzoekers
kunnen aangetrokken worden. Om hierin te slagen moet de overheid er
natuurlijk voor zorgen dat investeringen in O&O een topprioriteit is.


Voorstellen

Een gebrek aan visie maakt Vlaanderen en België kwetsbaar bij het aantrekken
van bedrijfsinvesteringen binnen de farma-industrie. Er is een gebrek aan
een coherent beleid. Daarom wil CD&V een coherente lange termijnvisie voor
de farma-industrie en dit in overleg met de verschillende overheden en de
sector. Aangezien uit de enquête blijkt dat bekommernissen zowel op Vlaams
als federaal niveau betrekking hebben, worden hierbij twee voorstellen
gedaan om hieraan tegemoet te komen.


Vlaams niveau: opstarten van clusters

Vlaanderen gaat er terecht van uit dat research en innovatie de voornaamste
stuwkrachten zijn van economische groei. Momenteel is de farmaceutische
sector één van de grootste hoogtechnologische sectoren waar Vlaanderen op
wereldniveau staat. Vlaanderen zal haar inspanningen echter moeten bundelen
om de sector op een duurzame wijze te houden en haar te stimuleren om hier
te blijven investeren. De verdere verankering van de kennis is daarom van
essentieel belang voor de toekomstige welvaart van Vlaanderen. De
buitenlandse investeerders dienen Vlaanderen opnieuw te ontdekken als de
ideale uitvalsbasis voor de ontplooiing van hun internationale activiteiten.

Daarom stelt CD&V voor om de onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten van de
farma-industrie te verstevigen door de oprichting van clusters rond bepaalde
activiteiten in regio's waar interne bedrijfsschaalvoordelen worden
gecombineerd met externe clustervoordelen. Door het samenbrengen van
universitaire instellingen, onderzoekscentra, individuen en de
farmaceutische bedrijven wordt gestreefd naar samenwerkingsverbanden en
schaalvergroting. Deze netwerken leiden tot wederzijdse beïnvloeding en
uitwisseling van vruchtbare onderzoeksideeën. Het hoofddoel is het
concurrentievermogen van bedrijven en de betrokken regio's te verbeteren.
Vooruitdenken, vooruitzien, vernieuwen en risico's nemen, zijn hierbij van
cruciaal belang. Daarenboven kan vermeden worden dat gelijkaardig onderzoek
op verschillende plaatsen wordt uitgevoerd, zonder dat er sprake is van
enige samenwerking.

Om er voor te zorgen dat de clustering een zo groot mogelijk draagvlak
heeft, is het aangewezen dat dit groeit vanuit de betrokken actoren en dat
de overheid hierin een ondersteunende en stimulerende rol op zich neemt.

Het is als Vlaamse onderneming of kenniscentra niet eenvoudig om mee te
spelen in het internationale gebeuren rond onderzoek en innovatie.
Dergelijke samenwerkingsverbanden kunnen als opstap dienen en de drempel tot
de internationale netwerken en projecten verlagen.

Ook het Vlaams regeerakkoord ondersteunt deze visie. Daarin werd immers
opgenomen dat men de kennistransfer tussen universiteiten, kenniscentra en
bedrijven wil verzekeren. Hierbij wil de Vlaamse regering
techno-startersprogramma's en spin-offs, in het bijzonder ook van bedrijven,
ondersteunen en stimuleren.

Deze clustering moet naast een samenwerking op het technologisch vlak ook
een commerciële dimensie hebben. Het is niet voldoende dat het product
geconcipieerd wordt. Het innovatieve product wordt voor een bedrijf immers
pas rendabel als het ook succesvol gecommercialiseerd wordt. Anders zijn de
middelen voor het onderzoek verloren. Daarom is de kennis van een bedrijf
over de verschillende schakels in het traject van idee naar marktrijp
product, medebepalend voor het al dan niet behouden van deze innovatieve
projecten in het bedrijf.


Federaal niveau

Pleiten voor homogene bevoegdheidspakketten

De versnipperde bevoegdheden hebben als gevolg dat er geen lijn is in de
wetgeving terzake met als gevolg dat sommige stimulansen van de ene worden
tenietgedaan door beperkingen van de andere. Fiscale maatregelen zijn nog
steeds een federale aangelegenheid, terwijl subsidiëring behoort tot de
gewesten.

Zo zijn er de initiatieven van minister Verwilghen (Belgisch Topberaad
Farmaresearch) en minister Moerman (Vlaams innovatiefonds en
Odysseus-financiering voor toponderzoekers). Minister Vande Lanotte
lanceerde echter in dezelfde periode ook het federaal innovatiefonds.
Verwarring troef.

Daarom pleiten we om alle bevoegdheden en middelen voor wetenschap,
technologie en innovatie te bundelen, met name op het gewestelijke niveau.
Dit zorgt er ook voor dat men een eigen strategisch beleid en een
ondersteuningspakket kan uittekenen dat coherent en consistent is.

Fiscale druk verlagen

Het is geen geheim dat de belastingen en de hoge sociale bijdragen voor
wetenschappers en onderzoekers een hinderpaal zijn t.o.v. andere landen. Één
onderzoeker in België kost zoveel als een anderhalve onderzoeker in
Frankrijk en twee onderzoekers in Spanje.

België moet een aantrekkelijk land blijven om in te investeren. Ook hier
moet de overheid maatregelen nemen om de fiscale lasten te verminderen. Op
deze wijze moeten we concurrentieel blijven t.o.v. het buitenland.

Snellere omzetting van Europese richtlijnen

Er is nood aan een snellere omzetting van Europese richtlijnen. Dit leidt
tot meer juridische zekerheid. Daarnaast mag men bij de omzetting naar
Belgisch recht geen extra beperkingen gaat inlassen, want dit maakt de zaak
enorm complex. Voor de sector wordt het dan bijzonder moeilijk om te werken.


Conclusie

Vlaanderen heeft reeds een lange traditie in de farmaceutische industrie en
staat mee aan de wereldtop inzake O&O. Indien de verschillende niveaus geen
specifieke maatregelen nemen voor deze sector, dreigt ze op termijn te
verdwijnen. Als innovatieve onderzoeksresultaten niet verder kunnen
ontwikkeld worden tot producten, gaan er heel veel jobs verloren en
verliezen we onze internationale uitstraling.

Daarom moet België, en Vlaanderen in het bijzonder, zich profileren als een
farmaceutische regio en hiervoor een langetermijnvisie uitwerken. Alleen
moet er niet gewacht totdat de sector dreigt te verdwijnen of te verhuizen.
CD&V stelt daarom voor verschillende clusters op te starten die de kennis
van bedrijven, universiteiten en kenniscentra samenbrengt om tot nog meer
innovatieve producten te komen. Dit is echter niet voldoende. Zoals uit de
enquête blijkt, moet deze sector dan ook gewaardeerd worden voor haar werk.

Daarenboven moet Vlaanderen kunnen beschikken over meer bevoegdheden om de
economische groei door middel van een grotere ondernemersdynamiek te
bevorderen. Coherente bevoegdheidspakketten m.b.t. wetenschapsbeleid zijn
eveneens een belangrijk instrument voor het tot stand brengen van een
kwaliteitsvol en efficiënt bestuur samen met de financiële en fiscale
autonomie.

België en Vlaanderen moeten een gastvrij land zijn voor een sector die zwaar
investeert in onderzoek en ontwikkeling en productie.


Jo Vandeurzen
Algemeen Voorzitter CV&V


Koen Van den Heuvel
Vlaams volksvertegenwoordiger



Van je weet wel................... Een partij met Respect voor de Burger!

Hoop doet leven................... Nog even geduld!

CDenVer