Het eerste qua kritiek dat me te binnen schiet is het overdreven beeld van een utopia. Het doet me denken aan foldertjes van de getuigen van Jehovah, en ook aan wat marxistische schrijvers allemaal verzonnen over het Socialisme:
"The disutilities and satisfactions of labour
Socialist writers depict the socialist community as a land of
heart's desire. Fourier's sickly fantasies go farthest in this direction.
In Fourier's state of the future all harmful beasts will have disappeared,
and in their places will be animals which will assist man in
his labours - or even do his work for him. An anti-beaver will see tothe fishing; an anti-whale will move sailing ships in a calm; an antihippopotamus
will tow the river boats. Instead of the lion there will
be an anti-lion, a steed of wonderful swiftness, upon whose back the
rider will sit as comfortably as in a well-sprung carriage. 'It will be
a pleasure to live in a world with such servants.' Godwin even thought
that men might be immortal after property had been abolished.'
Kautsky tells us that under the socialist society 'a new type of man
will arise . . . a superman . . . an exalted man." Trotsky provides
even more detailed information: 'Man will become incomparably
stronger, wiser, finer. His body more harmonious, his movements
more rhythmical, his voice more musical . . . The human average
will rise to the level of an Aristotle, a Goethe, a Marx. Above these
other heights new peaks will arise." And writers of this sort of stuff
are continually being reprinted and translated into other tongues,
and made the subject of exhaustive historical theses!"
(L. von Mises, Socialism, p. 164)
Het lijkt me op het eerste zicht dat de auteur nergens verklaart waarom arbeid nu precies zo nutteloos is. Goed, met een beetje goodwill wil ik nog aanvaarden dat sommige kantoorjobs nutteloos zijn. Maar wat dan met de mensen in de industrie? Die doen toch geen nutteloos werk?
Overigens: heel wat van die kantoorjobs zijn (het gevolg van) overheidsingrijpen. Het ministerie van Financiën stelt 30.000 ambtenaren te werk. Banken, ondernemingen... hebben stapels accountants en specialisten nodig om wegwijs te raken in het web van fiscale wetgeving. Maar dat is niet de hele dienstensector natuurlijk; en er is ook nog de industrie en de landbouw.
Stellen dat we dus perfect zonder arbeid kunnen, vereist een deus ex machina-oplossing: ... de arbeid die écht noodzakelijk is, zal iedereen uit zichzelf willen doen! "Er zullen geen banen meer zijn, maar gewoon dingen die moeten worden gedaan en mensen die ze doen. Als nuttige bezigheden worden gedaan door mensen die dat graag doen, is werk vanzelf in spel veranderd."
Terwijl de auteur blijkbaar wel afstand neemt van de marxisten ("Marxisten geloven dat bureaucraten de leiding bij het werk moeten hebben.") komt hij uiteindelijk toch terug uit bij het ideaal van de marxisten: het ware socialisme, waarin we kunnen doen wat we willen, waarin we echt vrij zijn, waarin we niet langer beneveld zijn door de dwang, waarin de taken die moéten gedaan worden, gedaan worden door de mensen die ze willen doen.
De tekst is geen oproep aan individuen om een ander leven te leiden, het is een roep om een andere maatschappijvorm.
Dat zijn enkele van de eerste bemerkingen.