Diegenen die het onverkorte meerderheidsprincipe onderschrijven, zeggen: "er is geen waarheid/gelijk/goed, buiten hetgeen de meerderheid
als waarheid/gelijk/goed beschouwt"
Zij die dat zeggen, moeten toch eens nadenken over de status van hun eigen uitspraak. Is die dan ook maar waar in zoverre bekrachtigd door de meerderheid? Maar als dat het geval is, waar haalt de meerderheid dan haar gezag?
Of de meerderheid het principe nu verwerpt of bekrachtigt, in beide gevallen steunt ze op dat principe, dat ze
i) in geval van verwerping zelf niet steunt
ii) in geval van goedkeuring zelf nog moet goedkeuren
in beide gevallen kun je stellen dat de meerderheid zich beroept op een gezag dat niet van de meerderheid komt. Dan zou toch niet alle gelijk/waarheid/goed van de meerderheid komen.
daaruit besluit ik dat het onverkorte meerderheidsprincipe inconsistent is,
en daarom in het rijtje mag worden geplaatst van "alles is relatief" en
"meaning is verification": hoe plausibel ze ook klinken, ze zijn met zichzelf in tegenspraak.
|